Analyse van het document
Titel en Samenvatting:
De motie heet "Verlaging maximale huurverhoging". Het doel is om de huurverhoging voor sociale huurwoningen in Zeist te beperken tot het inflatieniveau van 3,1% in plaats van de afgesproken 4,5% in de Nationale Prestatie Afspraken. De motie benadrukt de financiële druk op huurders door stijgende kosten en pleit voor overleg met woningcorporaties en verhuurders om de huurverhoging te beperken en de huren van woningen met lage energielabels te bevriezen totdat deze zijn verduurzaamd.
Volledigheid van het Voorstel:
De motie is redelijk volledig, met duidelijke constateringen en overwegingen die de noodzaak van de voorgestelde maatregelen onderbouwen. Het bevat specifieke verzoeken aan het college en verwijzingen naar relevante documenten en bronnen.
Rol van de Raad:
De raad speelt een toezichthoudende en besluitvormende rol. Ze moeten de motie bespreken en goedkeuren, waarna het college wordt verzocht om actie te ondernemen.
Politieke Keuzes:
De raad moet kiezen of ze de voorgestelde beperking van de huurverhoging steunen, wat kan leiden tot spanningen met verhuurders en mogelijk invloed heeft op toekomstige woningbouwplannen.
SMART en Inconsistenties:
De motie is specifiek en meetbaar in termen van de voorgestelde huurverhogingslimiet. Het is tijdgebonden met een deadline voor rapportage vóór het zomerreces. Er zijn geen duidelijke inconsistenties.
Besluit van de Raad:
De raad moet beslissen of ze de motie aannemen en het college de opdracht geven om de voorgestelde acties uit te voeren.
Participatie:
De motie vraagt om overleg met lokale woningcorporaties, verhuurders en huurdersorganisaties, wat participatie van belanghebbenden impliceert.
Duurzaamheid:
Duurzaamheid is relevant, vooral in het verzoek om huurbevriezing voor woningen met lage energielabels totdat deze zijn verduurzaamd.
Financiële Gevolgen:
De motie bespreekt de financiële druk op huurders maar geeft geen gedetailleerde financiële analyse van de gevolgen voor verhuurders of de gemeente. Het impliceert dat de impact op woningbouw minimaal is, maar biedt geen dekking voor eventuele financiële tekorten.