Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Hierbij open ik de rondetafelgesprekken over het raadsvoorstel betreffende de verordening voor doelgroepen, sociale woningbouw en middenhuur. Voor de inhoud verwijs ik naar de voorliggende stukken. Mijn naam is Carla Vis-Scalini en ik zal deze vergadering voorzitten. De vergadering wordt opgenomen. Aanwezig zijn, links van mij, wethouder mevrouw Lauren Hoogstrate, bijgestaan door Frank de Vries. Voor dit onderwerp hebben we geen gastsprekers. Aan het einde van de vergadering zullen we besluiten of we al dan niet een debat willen voeren. Indien ja, dan proberen we dat vanavond nog te laten plaatsvinden. Ik stel voor dat we nu overgaan tot het stellen van vragen. Aan wie mag ik het eerst het woord geven voor vragen aan de wethouder? Niemand? Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Keeken, die nu de voorzittersrol op zich neemt.
Voorzitter, ik wil iets zeggen. Ik heb een vraag over de eerste termijn. Het is inderdaad zo dat een onderwerp soms twee keer een inleiding nodig heeft. Naar mijn mening is het voorstel, zoals het hier gepresenteerd wordt, erg handig en ook duidelijk. Ik heb slechts één aanvullende vraag met betrekking tot de handhaving. Ik begrijp dat hetgeen ingevoerd is, direct van kracht is vanaf de publicatie. Dan geldt het ook voor alle nieuwe aanvragen. Waarom zou het dan extra moeten kosten als dat beoordeeld moet worden? Dus daarop, bij het verdere proces, vraag ik of het vanaf eind dit jaar mogelijk is om de handhavingscapaciteit te benutten. Ik vraag me af wat de extra kosten zijn of hoeveel tijd het kost om dit bij een nieuwe aanvraag direct toe te passen.
Nou, ik kan aangeven dat het om handhaving gaat. Eigenlijk heeft het niets te maken met de invoering. Bij een nieuwe aanvraag gaan we het gewoon toepassen, dus er zijn geen extra kosten mee gemoeid. We gaan er gewoon mee aan de slag. Het is meer zo dat, als er signalen zijn, je dan moet gaan controleren en ook actie moet ondernemen, en dat kost gewoon extra moeite. We kunnen wel aangeven dat, voordat het in werking treedt, er meteen een bestemmingsplanwijziging komt. Daar wordt dit meteen op toegepast, voordat we echt een aantal bestemmingsplannen hebben waarop eventueel gehandhaafd moet worden. Daar zijn we pas aan het eind van het jaar mee klaar, waarbij we kunnen kijken hoeveel we nodig hebben en of we het meenemen in de reguliere handhaving. Nou ja, het brede pakket van handhaving, dat leek ons het meest geschikte moment om daarnaar te kijken.
Dank u, voorzitter Carlo. Ik heb drie vragen die ik graag in willekeurige volgorde beantwoord zou horen. Vanavond hebben we geen insprekers. Dit voorstel is een voorstel dat, als ik het goed heb begrepen, ook is afgestemd met de andere partijen in de regio. Mijn eerste vraag is: Is dit voorstel afgestemd en is er een consultatieperiode geweest voor bijvoorbeeld ontwikkelaars of investeerders? En zo ja, wat vonden de woningcorporaties ervan en zijn zij bereid om hierin loyaal mee te werken?
Mijn tweede vraag is: Is de wethouder van plan om dit voor alle bestemmingsplannen in te stellen?
En de derde vraag luidt: Aangezien we vanuit de woonvisie verschillende instrumenten hebben vastgesteld om onze zorgen, onder andere over de sociale middenhuur, goed te borgen, wil ik weten of het huidige instrumentarium volledig is. Of heeft de wethouder nog wensen om andere instrumenten te ontwikkelen?
Kijk, voor zover ik weet, is er geen consultatieronde geweest. Nee, bekijk het zelf. Het is precies zoals je zegt: we hebben een woonvisie, en dat is eigenlijk ons startpunt. Daarin staat alles. Het is natuurlijk ook een woonvisie die we met een brede consultatie met de samenleving en iedereen hebben opgesteld. Daarnaast hebben we de wens om te onderzoeken hoe we de betaalbare woningen zo goed mogelijk betaalbaar kunnen houden. Daarvoor heb je een instrumentarium met allerlei mogelijkheden. Nou, we hebben de opkoopbescherming, we hebben de zelfbewoningsplicht, en we hebben de anterieure overeenkomsten rondom projecten. Dus dat gesprek wordt per project eigenlijk gevoerd. Dat zijn allemaal privaatrechtelijke instrumenten, en wat je zou kunnen doen – en wat we zouden willen toepassen – is dat je dat ook nog bestuursrechtelijk kunt borgen. Het is een extra borging in de reeks van instrumenten die we hebben. Zodra je een bestemmingsplan hebt, is dat uiteraard uiteindelijk een overweging van de Raad. Dus per bestemmingsplan en ontwikkeling wordt dat besproken en bekeken wat de mogelijkheden zijn, en daarbij worden de wensen meegenomen. Op dat moment kun je dit instrument toepassen. Het is volgens mij niet iets wat je automatisch overal op toepast. Dus nee, we hebben geen ronde gedaan. Het komt in ons gereedschapskistje, en per plan wordt bekeken hoe we ermee willen omgaan en hoe we willen borgen dat wat we bouwen en wat we voor ogen hebben, ook op die manier geborgd blijft. Misschien...
Voordat ik verderga, Voorzitter, wil ik dat de wethouder hiervan op de hoogte is. We hebben een bijeenkomst met de woningcorporaties gehad. Op die avond heb ik hen nogmaals met klem gevraagd: "Zijn jullie bereid om ook op het gebied van middenhuur actief te zijn?" Alle corporaties zeiden ja. Dan zou ik graag willen weten of het argument van doelgroepordening voor hen geen belemmering vormt. Het zou namelijk teleurstellend zijn als ze later toch terugkrabbelen, omdat ze verplicht zijn om de woningen gedurende 20 jaar voor die doelgroep te behouden. Dus in die zin zou ik het op prijs stellen als een belangrijke partij zoals de corporaties, de Raad de zekerheid kan geven dat zij hun toezeggingen loyaal nakomen. Ook in Zeist moeten de woningcorporaties dit zo zien en ervaren. Nou, ik denk...
Eerder zal dit een omgekeerde werking hebben. Wij willen graag dat de lage middeldure huur zeker bij de corporaties geborgd wordt. Dat zijn partijen die maatschappelijk gezien echt meedenken en meekijken. Zij zijn ook bereid dit te doen, dus we hebben het liefst dat alle lage middeldure huur bij de corporaties ondergebracht wordt. Misschien is dit juist wel een middel voor ontwikkelaars om te zeggen: "Ik ontwikkel het, en het gaat over naar de corporaties." Dat is wat we bijvoorbeeld ook in de Vogelwijk gaan doen. Daar wordt sociaal ontwikkeld, er wordt middelduur ontwikkeld en de lage middeldure huur gaat naar de corporaties, terwijl de rest, denk ik, verkocht wordt, maar houd me daar niet aan vast. Dus ik denk dat het juist een goede werking heeft om te borgen dat ontwikkelaars en investeerders denken: "Als we het bij de corporaties neerleggen, dan ben ik er ook vanaf."
U heeft vier vragen gesteld, Voorzitter. Hoeveel antwoorden hebben we nodig? Is deze vraag net aan u gesteld? Dan wil ik ook de vraag stellen: hoe vaak doet de situatie zich voor waarbij er sprake is van iemand die meer dan € 80.000 verdient en een huis van € 400.000 wil kopen? Hoe vaak komt het voor dat in zo'n situatie de meldingsplicht van toepassing is? Ik verwijs naar artikel 7 over de meldingsplicht: hoe zal deze gecommuniceerd worden? Wordt dit bekendgemaakt bij de aanvraag van een bouwvergunning of bij de bekendmaking van bestemmingsplannen? Mijn derde vraag gaat over de hardheidsclausule. Kunt u een voorbeeld geven van een situatie waarin de hardheidsclausule wordt toegepast? Is dat bijvoorbeeld het geval als iemand € 80.150 verdient? Kunt u één of meerdere voorbeelden noemen? En wat betreft overtredingen: we hebben een strafbepaling in artikel 8, maar geldt die voor de koper of de verkoper? Het is mij niet helemaal duidelijk wie de overtreding begaat. Zou u daar nog een toelichting op kunnen geven?
De eerste vraag was, naar mijn mening, hoe vaak het voorkomt dat iemand van 80 jaar een woning koopt van 400.000 euro met een inkomen van 80.000 euro. Natuurlijk is dit per definitie een maximuminkomen, waarop de regel van toepassing is. Dus ja, voor alles wat onder die grens valt, is het in principe acceptabel. Ik kan me voorstellen dat deze mensen normaal gesproken misschien nog een veel duurdere woning zouden kopen. Maar er is ook ruimte voor uw raad om te overwegen of die grens hoger of lager moet zijn. Die 80.000 euro is in elk geval een weloverwogen grens, omdat we zien dat dit de maximale inkomensgroep is die het moeilijk heeft op de woningmarkt, en dat willen we dus reguleren.
De tweede vraag ging over de meldingsplicht. Ik was even vergeten hoe dat werkt en hoe daarover gecommuniceerd wordt. De bedoeling is dat er een formulier op de website komt. Als gevolg van de doelgroepenverordening moeten verkopers en verhuurders van woningen die onder deze verordening vallen, aantonen bij de gemeente dat de kopers en huurders van die woningen voldoen aan de inkomenscriteria zoals vastgelegd in de verordening. Op die manier wordt het geregeld. En natuurlijk wordt in de gesprekken in de aanloop naar het project ook aandacht besteed aan deze kwestie. Dit wordt ook geborgd in de overeenkomsten, om te zorgen dat duidelijk is dat er een meldingsplicht is.
Het is wat lastig om de bedoeling van de originele tekst te achterhalen, maar ik zal proberen de zin grammaticaal correct te maken:
"Ik heb nog een vraag over de overeenkomsten waarin de meldingsplicht is opgenomen. In welke overeenkomst is deze precies vastgelegd, en hoe wordt deze geregistreerd?"
Het is ook de bedoeling om de doelgroepenverordening privaatrechtelijk te borgen. Dus in de overeenkomst kunnen we een clausule opnemen die garandeert dat de doelgroepenverordening van toepassing is. Als er vragen over zijn, komen deze natuurlijk ook aan bod tijdens de gesprekken. Dan is er een vraag over de hardheidsclausule. Dit is eigenlijk een vrij gangbaar element in een verordening. Het geldt voornamelijk bij uitzonderlijke gevallen, dus als er sprake is van een exces. Op dit moment kan ik geen voorbeeld bedenken. Als iemand met een dergelijke situatie te maken krijgt, meldt diegene zich bij de gemeente, waarna het college zal beoordelen of er inderdaad voldoende reden is om, gezien de persoonlijke situatie van die persoon, af te wijken van de bepalingen uit de verordening. Dit zal dus echt alleen bij uitzonderlijke gevallen gebeuren die eerst gemeld en vervolgens beoordeeld worden.
Nou ja, er kunnen altijd specifieke gevallen zijn bij ontwikkelaars, denk ik, of bij verkopers of verhuurders van woningen die onder de doelgroepenverordening vallen, waar we nu nog niet op kunnen voorzien. Dat kan een financiële situatie zijn bij de verkoop van een woning. Ja, ik denk dat dat het belangrijkste is. En...
Hoe werkt dan zo'n hardheidsclausule? Doet de verkoper in die situatie een beroep daarop, of is het degene die van plan is te kopen, of degene die van plan is te huren, of de verhuurder?
Aanvullend hierop denk ik dat zich allerlei situaties kunnen voordoen. Of het nu gaat om het melden bij de aanvraag van een huisvestingsvergunning, bij het bouwen, het ontwikkelen of de verkoop, het zal naar voren komen dat het niet aan de eisen voldoet, nietwaar? Waar kunt u aan denken? U noemde zelf het voorbeeld van 80.150. Stel dat het iemand is met chronische ziekten en hoge zorgkosten. Dat bepaalt natuurlijk ook de bestedingsruimte. Dan zou je kunnen zeggen: "Oké, dit is een passende woning en deze is ook toegankelijk te maken." Maar stel dat het niet voldoet, dan kunnen er allerlei situaties zijn. Het zou een goede afweging kunnen zijn om te besluiten ervan af te wijken. In dit geval is het ook goed om te realiseren dat we deze verordening in eerste instantie toepassen op nieuw te ontwikkelen ruimtes; het betreft altijd nieuwbouwprojecten waarbij je van tevoren goed kunt overleggen wat we gaan doen, hoe we het borgen en hoe we ermee omgaan. Vervolgens, als er een nieuwe huurder komt, moet er in principe een huisvestingsvergunning worden aangevraagd. Binnen de sociale en middeldure koopsector gaan we dat bekijken. Dan komt uiteindelijk ook de handhaving om de hoek kijken. Als we zien dat het toch anders is, dan moeten we daar iets mee doen. Maar ook daarin kan er ruimte zijn om af te wijken, mits dit onderbouwd is.
De laatste vraag betreft de strafbepaling: de verantwoordelijkheid daarvoor ligt altijd bij de verkoper of de verhuurder van de woning. Deze moet erop toezien dat de huurder of koper die in de woning trekt, voldoet aan het bepaalde in de verordening.
Geachte voorzitter, ik heb eigenlijk een vraag voor de wethouder, meer voor mezelf, om te controleren of ik het goed begrepen heb. Het betreft de huurprijs grenzen. Stel dat je een huis huurt dat valt onder de doelgroepenverordening en je betaalt €1.000, maar je krijgt elk jaar een huurverhoging, en na vijf jaar komt de huur uit op €1.125. Moet deze dan teruggebracht worden naar €1.100? Mevrouw de wethouder, ik kijk even naar mijn informatie; voor zover ik weet, is het inderdaad de aanvangshuurprijs. Als die na vijf jaar door indexering boven de €1.100 uitkomt, dan is dat de prijs die je als huurder moet betalen. Ook hierbij is het goed om te bedenken dat dit een aanvulling is op de woonvisie. Het is een soort borging van de afspraken die we hebben gemaakt, een differentiatie binnen de woonvisie. En bij projecten waar alleen maar middeldure huur is, is er gezegd dat we in de lage middeldure huur een gemiddelde willen en in de hoge middeldure huur een gemiddelde van €950, dacht ik. De reden waarom ik hierover wat weifelend ben, is omdat die prijzen ook veranderen door indexering en NHG-grenzen en dergelijke. Ik heb het niet scherp voor ogen, maar we willen hiermee zeggen dat we ontwikkelaars enigszins willen verleiden om in de lage middeldure huur te investeren. Dat kunnen ze doen door duurder te bouwen, waardoor het gemiddelde uitkomt op het gewenste bedrag. Er zijn twee categorieën: in de lagere middeldure categorie, waar het hier over gaat, is het maximum €1.100. Maar je mag niet alleen maar huizen van €1.100 bouwen; daartegenover moet er een heel lage huur van €800 staan, want gemiddeld moet het uiteindelijk op €950 uitkomen. Begrijpt u het? Ja, ik begrijp het, maar dat betekent dus niet dat na vijf of zes jaar zo'n huis niet boven de €1.100 kan kosten. Maar als er dan een nieuwe huurder in komt, gaat de huur dan weer terug naar €1.100? In de bepaling staat in ieder geval dat je de huur niet zomaar met een grote sprong mag verhogen. Dat is ook geregeld in de verordening, maar het zal dan nog steeds boven de €1.100 zijn. Je mag dus niet zomaar, als het €1.125 is en iemand verhuist, de huur verhogen naar €1.300; dat is niet toegestaan. Bedenk nogmaals dat dit een middel is om iets te borgen. We willen het liefst lage middeldure huur realiseren. We zien nu dat dit gewoon niet gebouwd wordt, omdat het niet rendabel is, en op deze manier proberen we dat dus te stimuleren en toch te zorgen dat de lage middeldure huur gebouwd wordt. Dus naast die woningen die dan boven de €1.100 uit zullen komen, staan er, geloof ik, ook een aantal woningen die gewoon onder de €900 blijven. Hopelijk.
Ja, want die € 1.100 stijgt ook elk jaar mee. Dus als de huurprijs elk jaar een beetje omhooggaat, wordt die € 1.100 toch geïndexeerd, net zoals de koopgrenzen en dergelijke. Dus het risico dat je loopt, is aanzienlijk als je de huur voor een nieuwe huurder boven ons normbedrag vaststelt.
Ja, dank u wel, voorzitter. Eerst wil ik even inhaken op de vraag die Chimène net had gesteld. Mijn vraag is eigenlijk heel concreet: gaat het college jaarlijks controleren of de huren van de middeldure woningen binnen de grenzen blijven die voor indexering zijn toegestaan? En zo ja, vindt deze controle dan ook daadwerkelijk jaarlijks plaats? Dit is van belang, omdat als dit niet het geval zou zijn, het risico bestaat dat de huren meer verhoogd worden dan wettelijk is toegestaan volgens de verordening. Dat is mijn eerste vraag.
Ik heb nog enkele aanvullende vragen. Ten eerste, er wordt nu gesproken over sociale koop. Dit lijkt een koerswijziging ten opzichte van eerder beleid, aangezien vorige colleges hier niet op hadden ingezet. De reden hiervoor was dat sociale koop niet rendabel zou zijn, omdat de gemeente er geld op zou moeten toeleggen en het risico niet wilde lopen. Mijn vraag is dan: wie gaat de kosten financieren voor deze sociale koop?
Een andere vraag betreft de situatie waarin iemand zijn sociale koopwoning na vijf jaar verkoopt en daarbij, tegen de regels in, een winst maakt. Wat gebeurt er dan met die winst? Heeft de gemeente de juridische mogelijkheid om die extra winst, als het meer is dan een ton, terug te vorderen? Of worden er op een andere wijze sancties toegepast?
Tot slot heb ik een vraag over de doelgroepenverordening: wordt deze standaard toegepast bij elk nieuw te bouwen of te ontwikkelen bouwproject? Dat waren mijn vragen.
Vindt de controle jaarlijks plaats? Volgens mij voeren we verschillende monitoringstaken uit waarbij al dergelijke zaken worden meegenomen, dus ik weet niet zeker of het jaarlijks is. Maar we monitoren veel en we houden dat ook in de gaten. En als er excessen zijn, dan moeten we, met meldingen en dergelijke, er gewoon naar kijken en handhaven. Dat is gewoon de regel, nietwaar? Er is nu een focus op sociale koop, en daar hebben we eigenlijk nooit echt op ingezet. Nee, dat klopt. De woonvisie is het uitgangspunt, het beleid bepaalt op welke manier we willen bouwen. Dit is een van de instrumenten die we kunnen gebruiken om te waarborgen dat betaalbare woningen ook betaalbaar blijven. In onze woonvisie is geen ruimte voor sociale koop; alles in de sociale sector moet sociale huur zijn en moet ook altijd sociaal blijven, bij voorkeur bij de woningcorporaties. Dus nee, het is een instrument dat je gebruikt. Dit gebeurt in overleg met omliggende gemeenten en wat je in zo'n verordening kunt regelen. Maar voorlopig hebben we dit niet op deze manier nodig. Dat neemt niet weg dat het niet klopt. Ja.
Ja, dat klopt wel. Maar de term 'sociale koop' is hier vooral een kwestie van definitie. Het wordt hier 'sociale koop' genoemd omdat het in de wet zo is benoemd. In de woonvisie noemen we het geen sociale koop meer, omdat wij eigenlijk anders naar die prijzen kijken. Dus het is slechts een kwestie van definitie.
De NHG-grens wordt als hoog beschouwd, aangezien we deze hanteren. Dit is in feite hoe wij de categorie 'middeldure tot lage middeldure koop' definiëren. Wilt u dat zo hebben? Bovendien hebben we de juridische mogelijkheid om winst te borgen, voor het geval een huis toch met winst wordt verkocht. Nogmaals, het is een aanvullend instrument dat we gebruiken. Daarnaast beschikken we over de privaatrechtelijke instrumenten, zoals de anterieure overeenkomsten. Dit omvat opkoopbescherming, maar ook de zelfbewoningsplicht en de afspraken die gemaakt worden om huizen voor verkoop te borgen. Deze afspraken omvatten ook wat er gebeurt met de winst bij verkoop. Wordt dit standaard toegepast? Nee, het wordt echt per situatie bekeken. Het is een aanvulling op alle andere instrumenten en biedt een extra bestuursrechtelijke borging, stevig verankerd in het bestemmingsplan. In de privaatrechtelijke anterieure overeenkomst wordt ook een link gelegd met deze borging. Het is dus een extra instrument dat we kunnen gebruiken. Is dat voldoende?
Dank u wel, Voorzitter. Ook dank aan de wethouder voor de gegeven antwoorden. Ik heb nog enkele aanvullende vragen, met name over de handhaving. U geeft aan dat deze wel in de gaten wordt gehouden, maar dat het niet jaarlijks gebeurt. In het raadsvoorstel staat ook beschreven dat er een ontoereikend budget is voor handhaving en dat dit eigenlijk verhoogd zou moeten worden. Mijn vraag is dan ook: zou dit niet een reden moeten zijn om het budget voor handhaving te verhogen? Juist om te zorgen dat er in ieder geval voor de eerste periode jaarlijkse controles plaatsvinden op de huurprijzen. Als we dit niet vooraf regelen, bestaat er natuurlijk een kans dat er excessen optreden.
Dan nog iets over de sociale koopwoningen. Ik gaf het voorbeeld van iemand die een huis met winst doorverkoopt. Er zijn wel diverse instrumenten beschikbaar, maar de vraag is of deze echt heel strikt vastgelegd worden in een notariële akte of anterieure overeenkomsten. Zo moet het voor iemand die een sociale woning koopt duidelijk zijn dat, als er sprake is van winst bij doorverkoop, dit geld terugvloeit naar de gemeenschap en niet naar de koper zelf. Anders zou de koper er onbedoeld van kunnen profiteren.
Tot slot had ik nog een laatste vraag naar aanleiding van de antwoorden. Laat me even kijken of ik die nog paraat heb. Op dit moment schiet het me niet te binnen, maar misschien komt die straks nog. Dank u wel.
Om te beginnen met die laatste vraag: er wordt aangenomen dat er altijd geld bij moet als sociale koop tot een bepaalde grens wordt gerealiseerd. Dat is uw aanname, maar dat is niet per se het geval. Voor zover ik weet, is dat één keer voorgekomen. Dat is een oud verhaal. We hebben toen de zelfbewoningsplicht toegepast en afspraken gemaakt over het eventueel doorverkopen met een bepaalde winst die terugvloeit naar de gemeente. Dat was destijds de situatie. Er zijn mogelijkheden, maar het is geen standaardsituatie. Dat wilde ik als eerste zeggen. Het tweede punt ben ik even kwijt. Ik zei het net nog; het is een herhaling, maar goed. Voorzitter, die vraag ging over de jaarlijkse audit, toch? Voor zover ik weet, bekijken we in het kader van de prestatieafspraken rondom sociale huurwoningen altijd alle prijzen, dus bij de sociale huur is dat geborgd. Daarnaast hebben we de regionale woningbouwmonitor. Daarin wordt het meegenomen en we hebben onze eigen MOL. Ik weet niet of het nodig is om dat echt jaarlijks te monitoren en te analyseren. Maar we monitoren dat in allerlei reguliere processen en kunnen dat in de gaten houden, toch? Moeten we nu al anticiperen op uitbreiding van de handhaving? Nee, voordat deze doelgroepenverordening echt toepasbaar is, moet deze eerst in een bestemmingsplan worden opgenomen. Voordat we alle plannen op een rijtje hebben, zal het aan het eind van het jaar misschien om een stuk of vier gaan en dat kunnen we gewoon blijven volgen. We willen eerst aan de slag gaan, kijken wat het oplevert en aan het eind van het jaar de handhavingsvraag, die toch al volledig wordt herzien, gewoon meenemen als een van de taken en daar dan ook de benodigde uren voor begroten. Dus, dat is het.
Dank u wel, voorzitter. Ja, er kwam net een vraag bij me op die ik nog had willen stellen. In ieder geval dank ik u voor deze antwoorden; het is nu helder dat de vraag die ik nog had, beantwoord is. Naar aanleiding van mijn eerste vraag over de doelgroepenverordening, die standaard bij elk nieuw te bouwen of te ontwikkelen project wordt toegepast, wil ik nog iets toevoegen. Het antwoord van de wethouder was dat het per geval wordt bekeken, als ik het zo mag parafraseren. Mijn vraag is of de raad ook zelf straks de mogelijkheid krijgt om te zeggen: "Er is hier een bepaald nieuwbouwproject en als het college in het raadsvoorstel dit project niet heeft aangewezen als zijnde onderhevig aan de doelgroepenverordening, of de raad dan zelf de mogelijkheid heeft om te zeggen dat we dat wel willen doen." Ik zou graag willen weten of daar nog een antwoord op kan komen, mevrouw de voorzitter.
Dat lijkt mij wel goed, maar ik ga ervan uit dat we dezelfde doelstellingen hebben, en vooral betaalbare woningen willen realiseren voor een grote groep mensen die nu achter het net vissen. We willen het voor die groep borgen. Dat willen we allebei, en dit is nogmaals een van de instrumenten die we daar extra bij willen inzetten. Maar mocht u ze in de praktijk nog niet toegepast zien en denken dat we ze hier nodig hebben, dan kunt u daar zeker als raad naar vragen.
Neem bijvoorbeeld de situatie met die € 100.000 en de verkoop binnen een jaar. Is het niet juist de bedoeling van de doelgroepenverordening om te voorkomen dat zo'n situatie ontstaat? De wethouder geeft antwoord op de vraag en bevestigt dat er meer middelen zijn, zoals opkoopbescherming en zelfbewoningsplicht, om dit te voorkomen. Echter, deze middelen zijn niet specifiek gericht op het voorkomen van het voordeel van die € 100.000. Neem als voorbeeld Austerlitz; misschien is dat wel een optie, maar tegelijkertijd zeggen ze dat ze dit niet algemeen gaan toepassen. Dus hoe gaan we nu voorkomen dat de doelgroepenverordening zijn doel voorbijschiet?
Nu, in die zin dat we een opkoopbescherming en zelfbewoningsplicht hebben, evenals anterieure overeenkomsten. In die anterieure overeenkomst staat duidelijk wat wij in de woonvisie bedoelen, namelijk de woningdifferentiatie en de wijze waarop de woningen gerealiseerd moeten worden. Dit moet daarin geborgd worden. En nogmaals, het is natuurlijk fijn dat we nu ook bestuursrechtelijke middelen hebben, want daarmee kunnen we ook aangeven dat op dit bestemmingsplan een doelgroepenverordening van toepassing is, wat een extra borging biedt. Dus ja, het is duidelijk.
Ja, ik heb nog een vraag naar aanleiding van de discussie: is het nu op projectniveau of op bestemmingsplanniveau? Volgens mij moeten we helder zijn. Ik heb het gelezen, en corrigeer me alsjeblieft als ik het verkeerd heb, maar de doelgroepenverordening kan door de raad van toepassing verklaard worden op een bestemmingsplan. Het is dus niet zo dat op bestemmingsplannen, waarin de doelgroepenverordening niet is opgenomen, je dan op projectniveau nog een doelgroepenverordening kunt toevoegen. Daar moeten we als raad wel goed van op de hoogte zijn. Het is namelijk een instrument dat ook, laat ik zeggen, een rechtspositie voor ontwikkelaars garandeert.
Het is goed dat u die scherpte aanbrengt. Wat ik bedoel, is dat het bestemmingsplan vaak wordt gewijzigd naar aanleiding van een project, een bouwplan of een verdere ontwikkeling, en daarop wordt het bestemmingsplan aangepast. Maar dat gebeurt ook altijd voordat het plan volledig wordt uitgevoerd. Dus ja, het is een eerste borging.
Dank u, voorzitter. Ja, misschien is het inderdaad een politieke vraag. Maar ik geloof dat we het er allemaal over eens zijn dat de middeninkomens het financieel best wel moeilijk hebben, nietwaar? Dit onderwerp is vaak besproken in deze raad. Nu zie ik dat er gekozen is voor een huurprijsverhoging die gelijk is aan de index van het CBS plus 1%. Was dit een bewuste politieke keuze?
Ja, net zoals we nu de NHG-grens aanhouden, krijgen we straks te maken met de Woningwet. We zullen ons daar absoluut aan moeten houden. Maar dat is ook een keuze. Het sluit aan bij de woonvisie, dus op die manier hebben we het geborgd. Het zijn inderdaad politieke keuzes.
Ja, ik heb twee vragen. De eerste gaat over de instandhoudingstermijnen en de tweede over de hoogte van de middenhuur. Voor sociale koop en middenhuur is respectievelijk gekozen voor termijnen van 10 en 20 jaar. We vragen ons af op basis waarvan deze termijnen precies tot stand zijn gekomen en of de wethouder ook vindt dat dit effectief is. Bereiken we hiermee voldoende wat we voor ogen hebben met de verordening? En kunt u hierover wat specifieker zijn? Bij sociale koop komt een woning na 10 jaar weer gewoon op de markt, zo heb ik begrepen. Dan vervalt dus ook het voordeel. Bij koop zou dit kunnen betekenen dat er maar één of twee bewoners daadwerkelijk profiteren van de verordening, uitgaande van het feit dat bewoners gemiddeld ongeveer 8 jaar in een woning zitten. Waarom is er niet gekozen voor een langere termijn dan die 10 jaar? Hetzelfde geldt voor de middenhuur, die is gemaximeerd op 20 jaar. Waarom is hier niet gekozen voor eenzelfde constructie als bij sociale huurwoningen, dus voor onbepaalde tijd?
Daarnaast sluit ik aan bij een punt uit de woonvisie: een middenhuurwoning wordt bij voorkeur voor de lange termijn, maar minimaal 20 jaar in het segment verhuurd. Echter, in het raadsvoorstel staat bij de instandhoudingstermijn 'gewoon 20 jaar'. Is dit dan het maximum of het minimum?
Tot slot, de hoogte van de middenhuur, een vraag die ook al door Chimène is gesteld: ik maak me zorgen dat deze boven de €1.100 kan uitkomen. Is het dan nog wel geschikt voor de doelgroep? En kan er ook gekeken worden naar het inkomen bij het vaststellen van de jaarlijkse huurverhoging? Ik weet dat dit af en toe ook bij sociale huur wordt gedaan, zij het niet altijd, maar is dat nog een optie?
Ik snap het laatste niet: er wordt toch sowieso naar het inkomen gekeken? Als dat zo is, zou de vraag zijn of er bij de jaarlijkse huurverhoging voor middenhuur ook naar het inkomen wordt gekeken en op basis daarvan bepaald wordt of een huurverhoging wordt doorgevoerd. Oké, kan dat wel? Want ik weet dat dit in het verleden bij sociale huur is gebeurd. Sociale huur heeft inderdaad zijn eigen afspraken, maar bij middeldure huur is dat anders. Er wordt natuurlijk altijd gekeken of je aan een bepaald inkomen voldoet om de huurprijs te kunnen opbrengen. Dus ja, als je echt in die bovengrens zit, zit je ook in de bovengrens van die groep die twee keer modaal verdient, 1,5 keer modaal dus. Dat moet altijd overeenkomen.
Laten we eens kijken naar de instandhoudingstermijnen. Die zijn voor sociale koop vastgesteld op 10 jaar, en dat is wettelijk bepaald. Daarom staat het zo in de regelgeving. Daarnaast hebben we 20 jaar middeldure huur, en in de woonvisie staat dat dit minimaal 20 jaar behouden moet blijven voordat het vrijgegeven mag worden. De wens is inderdaad om het zo lang mogelijk middelduur te houden. Maar dat is dus minimaal 20 jaar; het is niet maximaal, maar liever langer. Het is niet zo dat het na 20 jaar vrijgegeven moet worden. Ook hierin kunnen andere afspraken gemaakt worden in de anterieure overeenkomsten, zoals afspraken die overgedragen worden aan corporaties en dergelijke.
Wat gebeurt er als we, net als bij sociale huur, deze woningen altijd in die categorie houden? Dat zou een beperking kunnen zijn voor de realisatie van dit soort woningen, omdat het investeerders en ontwikkelaars kan afschrikken. Het wordt dan een minder rendabel project waarin je kunt investeren of beleggen, dus het kan effect hebben op de realisatie van de woningen. Deze discussie hebben we overigens ook gevoerd bij de woonvisie, toch? Daar hebben we ook gezegd: moeten we niet strakker en lager gaan? Maar we hebben bewust gekozen om te kijken naar gemiddelde groepen, zodat je zowel lage als hoge inkomens moet realiseren. Je kunt niet alleen maar woningen van €1100 hebben; daar moet echt een woning van €800 tegenover staan. Dat moet elkaar in evenwicht houden. En ja, dan heb je ook woningen die onder de €1100 zitten. Die moeten dan ook qua kwaliteit, grootte en luxe voldoen. Het mag niet zo zijn dat je een woning van 50 m² voor €800 hebt en dezelfde woning voor €1100. Daar zitten dan ook inhoudelijke eisen aan vast, en uiteindelijk kom je met de indexering boven de €1100 uit.
Nou, ik begrijp het verhaal nog niet helemaal. Je hebt het over €1100, maar ook over een woning van €800 in de woonvisie. Die €800 kan toch ook groeien tot maximaal die €1100? Dus uiteindelijk kan het ook boven de €1100 uitkomen; het begint misschien op €800. Je kunt dus niet zomaar een huisje van 40 m² bouwen en dat vervolgens voor €1100 verhuren. Er zijn ook kwaliteitseisen wat betreft de grootte en het maximale bedrag dat je voor een woning mag vragen. Je kunt niet zomaar stellen dat de huur maximaal €1100 mag zijn en zelfs met de huurverhoging mag je niet over dat bedrag heen gaan. Je kunt niet zeggen dat de huur altijd op die €1100 moet blijven als de kwaliteit toeneemt.
Tijdens de interruptie wil ik graag het laatste woord hebben om de wethouder te corrigeren, maar ik wil altijd een aanvulling geven. Naar mijn mening is het zo dat op dit moment in Nederland de huurprijzen bij wet, dat wil zeggen de kwaliteit van de woning gerelateerd aan de huurprijs, enkel en uitsluitend voor de sociale sector bepaald worden. Er ligt een voorstel in de Tweede Kamer. Ik roep alle landelijke partijen op om dat vooral te steunen, zodat het puntenstelsel uitgebreid wordt tot en met de middenhuur. Dit zou betekenen dat als je € 1.100 vraagt, je ook meer kwaliteit moet leveren. Want nu kun je in Amsterdam nog steeds 30 m² huren voor € 1.100, omdat het een vrije markt betreft. Ik pleit ervoor dat er een apart voorlichtingsstuk komt, want als ik het in mijn eigen woorden zeg: als wij als Raad in een bestemmingsplan de doelgroepverordening van toepassing verklaren, betekent dit dat als een ontwikkelaar bouwt, deze moet voldoen aan de woonvisie. Maar dat stond al in de woonvisie, dus hij moet gemengd bouwen. Dit betekent ook dat alle woningen die een aanvangshuur hebben tussen € 760 en € 1.100 voor de eerste 20 jaar gebonden zijn aan een maximale huurverhoging van 1% plus de prijsindex en bij nieuwe verhuur niet plotseling extra omhoog kunnen worden gebracht, maar voor hetzelfde huurbedrag verhuurd moeten blijven aan mensen die passen binnen de inkomenscategorie van maximaal 1,7 keer de norm. Dat is wat we regelen. Dus we moeten ons niet overschatten in wat we doen en het woord 'sociale koop' is zeer misleidend. Laten we dat eruit halen. Er is geen sociale koop in Nederland meer sinds we de premie A, B en C hebben afgeschaft, met uitzondering van Austerlitz, maar dat was inderdaad een lokale bepaling van de gemeenteraad van Zeist. In Nederland worden alle woningen gekocht met particulier geld, ja, of met die ton van de ouders, maar niet meer met steun van de overheid. Dus ik zou ervoor pleiten om het woord 'sociale koop' te schrappen. Eigenlijk hebben we het over goedkope koop.
U heeft de heer/mevrouw Van Ginkel dank voor deze uitleg en dank ook voor de suggestie om dit in de communicatie naar de samenleving duidelijk te stellen, zoals u dat net kort heeft samengevat. Wij danken ook mevrouw Breddels.
Dank u, voorzitter, voor nog even een goede toelichting, trouwens, over artikel 6 betreffende de instandhoudingstermijn. Ik heb de wethouder net horen zeggen dat dit wettelijke termijnen zijn, maar dan zie ik in lid 4 staan: "Het college kan, indien economische omstandigheden daartoe aanleiding geven, de genoemde instandhoudingstermijnen, zoals bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, ten gunste van de aanvrager aanpassen." Maar kan dat dan wettelijk ook? Of moet er iets anders gebeuren?
De termijnen voor goedkope koopwoningen en, nogmaals, voor sociale koopwoningen zijn wettelijk vastgelegd. Ik moet even controleren of we deze kunnen aanpassen. Maar goed, laten we het inderdaad hebben over de goedkope koopwoningen. Daarvoor geldt een minimumtermijn van één jaar en een maximum van tien jaar. Je mag de termijn wel naar beneden bijstellen, maar niet verhogen. Dat is wat ik bedoelde te zeggen.
Ja, dat is hoe het bedoeld wordt in deze groepen, deze verordening. Dus we hebben nu afgesproken dat de middeldure huur tot €1100 ten minste 20 jaar geborgd is.
Ja, dank u wel, voorzitter. Ik had nog een vraag om door te gaan op het onderwerp van de eerdere discussie over de doelgroepenverordening in combinatie met het bestemmingsplan. Het lijkt erop dat deze aan elkaar gekoppeld zijn. Er rees een vraag over de wijze waarop wij als raad, en op welk moment, de doelgroepenverordening per bestemmingsplan kunnen koppelen. Wanneer is dat moment precies? Stel dat er binnenkort een concreet bouwproject is in een bepaalde wijk van Zeist, maar op dat moment is er voor het betreffende bestemmingsplan nog geen doelgroepenverordening vastgesteld. Wat kan de raad dan doen als zij voor dat specifieke bouwproject de doelgroepenverordening wil toepassen? Er is immers nog geen koppeling gemaakt met een bestemmingsplan. Heeft de raad dan de mogelijkheid om de doelgroepenverordening alsnog in te brengen? Ik heb nu het idee dat we, op het moment dat een doelgroepenverordening niet gekoppeld is aan een bestemmingsplan, beperkt zijn in onze mogelijkheden om te doen wat we misschien wel zouden willen doen. Dit kan een vertragend effect hebben. Dus ik heb daar geen heel bevredigend gevoel bij, dat we niet snel kunnen schakelen als het misschien nodig is om te zeggen: "We willen die doelgroepenverordening bij dit project toepassen." Misschien worden we wel belemmerd door het feit dat het bestemmingsplan al iets heel anders voorschrijft.
Nee? Er is geen automatische koppeling; je kunt de doelgroepenverordening alleen toepassen als je het bestemmingsplan aanpast. Dus als er een bouwproject is met de bestemming 'maatschappelijk' en er komen woningen, dan kun je op dat moment ook zeggen dat de doelgroepenverordening van toepassing is als er een bestemmingsplan is waar de bestemming 'wonen' is. Maar de raad zegt: "Ja, maar we willen ook graag dat de doelgroepenverordening daarop van toepassing is." Dan moeten we op dat moment ook naar het bestemmingsplan verwijzen. Ja, dat kan; dat zou kunnen als we echt denken dat het hier nodig is. Dus de enige manier om het van toepassing te laten zijn, is als je het bestemmingsplan aanpast.
Geachte voorzitter, ik wil graag even verifiëren of ik het correct heb begrepen. Er was zojuist een discussie over de termijnen van 10 en 20 jaar. Als ik het goed heb begrepen, betreft het met name de termijn van 10 jaar voor koopwoningen. Deze termijn is wettelijk vastgelegd. De termijn van 20 jaar wordt als minimum gesteld en geldt permanent voor sociale huurwoningen. Deze termijn is flexibel en niet wettelijk vastgelegd, toch? Oh, mijn excuses...
In de wet is vastgelegd dat voor sociale koopwoningen een minimale termijn van één jaar en een maximale termijn van tien jaar geldt. Voor middenhuur en sociale huurwoningen is de minimale termijn tien jaar, en deze kan oplopen tot onbepaalde tijd. Ja, oké, dankjewel.
Dankjewel. En over de andere vraag, die was mij ook nog niet helemaal duidelijk. We hebben nu gezegd: minimaal 20 jaar. Als ik het nu goed begrepen heb, kunnen we dus eigenlijk per bestemmingsplan besluiten. Wanneer we het instrument toepassen, kunnen we als Raad ook nog besluiten dat we het in dat geval 30, 40 of 50 jaar willen laten duren. Maar wat betekent dan 'minimaal 20 jaar'? Betekent dat gewoon 20 jaar?
Ja, maar dan moet je dat niet doen; dan kun je niet met deze werken. Je kunt het wel besluiten, maar dan is het niet geborgd met deze doelgroepenverordening. Dat moet je dan in de anterieure overeenkomsten opnemen, en deze minimale termijn van 20 jaar is overgenomen uit de woonvisie, want daar hebben we die afspraak ook staan. Dus ja, we hebben gewoon in lijn met de woonvisie die termijn aangehouden.
En dan was er nog iets, want de heer Van Ginkel hield mooie verhalen over wat het nu precies betekende. Dat eindigde met de uitleg dat de prijs voor de middenhuur geïndexeerd kan worden. Deze kan blijven stijgen, maar moet wel passend zijn bij het inkomen. Zo eindigt het eigenlijk. Nee, hij noemde het de toewijzing, zeg maar.
Het is lastig om de gegeven zin grammaticaal correct te maken zonder de context te kennen, maar ik zal een poging doen om een zin te vormen die grammaticaal correct is:
"Maar dus, dat bedrag van € 65.000 moet even gedragen worden."
Ja, beide worden geïndexeerd. Maar dat betekent dus dat als de prijzen van de woningen veel sneller stijgen dan de inkomens, op een gegeven moment de stijging van de woningprijzen geremd wordt door de betaalbaarheid. Dat is het...
Dus, voor de toewijzing: ja, er zijn twee verschillende pijlers. De huurprijs van een middenwoning mag bij aanvang maximaal worden verhoogd, jaarlijks met de index plus 1%. Overigens is het een politieke keuze, aangezien de inkomens zich op een andere manier ontwikkelen. In de verordening is vastgelegd dat je, om een middenwoning te mogen bewonen, maximaal € 65.000 mag verdienen. Dit bedrag moeten we ook indexeren. Hoe je dat indexeert, weet ik niet. Als je zegt dat er een verschil kan ontstaan in de tijd tussen de ontwikkeling van de loonindex en die van de huurprijsindex, dan denk ik dat je gelijk hebt. Wat het precieze verschil is, weet ik echter ook niet, maar dat zijn twee verschillende indexen.
Ja, daarop inhakend, kijk wat ik heb. Wel, kijk, er zijn... We hebben het nu al een paar keer over die termijn gehad, hè? Dus ik... ik... ik laat even die sociale koop weg, maar kijk eens naar die middenhuur en ook naar de woningcorporaties waar ik erg voor pleit. Ik zal het uitleggen, kijk je? Het is natuurlijk zo dat wij als gemeente geen woningen bouwen. Woningcorporaties en ontwikkelaars bouwen woningen. Als gemeente stellen we de kaders vast van wat we willen. Maar binnen die kaders is er natuurlijk ook een speelveld waarin je met elkaar zaken moet doen. Dus 20 jaar is, laat ik zeggen, in de wereld van de woningcorporatie een belangrijk getal. Dat is ook het moment waarop je besluiten neemt over groot onderhoud of niet. En vaak is dat een moment waarop woningcorporaties zeggen dat ze misschien woningen willen verkopen. Ik heb het niet over sociale huur, hè, maar over middenhuur. Ik denk dat je dat gesprek volwassen met de woningcorporaties moet kunnen voeren. Dat ze misschien ook rond 20 jaar de gelegenheid zouden moeten hebben om die woning te kunnen verkopen. Als je dat gesprek nu al voert, kun je zeggen: "Goh, dat is misschien best mogelijk na 20 jaar, maar dan verwachten we wel van je dat je dan ook weer presteert op dat middenhuurniveau." Dus, even als onderbouwing van mijn belang dat ik aan de voorkant graag wil weten dat de woningcorporaties zich senang voelen en loyaal meewerken aan de uitvoering ervan. En dan kom je dus ook op zo'n 20 jaar, waarbij je als gemeente en corporaties zaken kunt doen. Dat is met de markt ook denkbaar, maar lastiger. Bij de markt moeten we vooral, laat ik zeggen, accepteren dat ontwikkelaars niet warm worden van een index plus 1%. Ik bedoel, ik heb me een paar jaar geleden hier erg boos gemaakt, weet u nog? Toen waren we heel trots dat we dat met, ik geloof, de index plus 2% hadden afgesproken en toen zei ik: "Nou ja, dat betekent dat die binnen 5 jaar uit de €1000 zijn." Die zitten nu al op €1200 nog wat, hè? Dus de ontwikkelaar wil gewoon rendement en 1% rendement, dat is niet echt waar ze warm voor lopen. Dan kun je een corporatie misschien nog warm krijgen, maar een ontwikkelaar niet, dus ook dan moet je durven onderhandelen over die termijnen. Laten wij ons hier niet, denk ik, heel erg blind staren op die 20 jaar als een soort vaststaand feit, maar vooral ook zien dat je een beetje in de wereld moet bewegen. Dank u.
Dank u voor uw proef. Ik heb toch een vraag voor de wethouder. Bedoelt u in de zin dat dit soort zaken eventueel niet ook in deze verordening opgenomen zouden moeten worden, in de zin van afspraken met de woningbouwverenigingen? Betreft het in het kader van die doelgroep, of bedoelde u dat niet?
Ja, kijk, het gesprek met de corporaties over de middeldure huur heb ik al gehad, dus dat is natuurlijk best wel vanuit de woonvisie. We hebben die gesprekken al gevoerd en ze zijn zeker bereid om het te doen. Ik heb dit instrument niet specifiek met hen besproken op die manier, maar ik herhaal het nogmaals: ik denk dat het hen eerder helpt dan andersom, want ze weten wel dat we ermee bezig zijn. Zeker de heer Schuurman van de RK heeft al eens gezegd: "Ja, heel goed, omdat je dan ook op bestemmingsplanniveau dat goed bestuursrechtelijk hebt georganiseerd." Dus ik voorzie daar geen problemen in en we gaan in de volgende prestatieafspraken daar gewoon extra op doorpraten en nogmaals aangeven dat we juist bij de corporaties hopen om die woningen voor, nou ja, heel lang ook voor deze groep beschikbaar te houden.
Ik had nog een vraag voor de voorzitter die was blijven hangen, gericht aan de wethouder. Is er nog iets wat wij als Raad voor u kunnen doen met betrekking tot het instrumentarium? Want volgens mij zijn we het over de belangen allemaal eens. Beschikt u nu over voldoende instrumenten om de ambities in de woonvisie te realiseren, niet alleen om te bouwen voor de middengroepen, maar ook om woningen te behouden voor de zwakkere groepen? Is het instrumentarium toereikend, of kunnen we nog iets voor u betekenen? Daar...
Daar had ik me natuurlijk op moeten voorbereiden, maar ik kom er bij u op terug. Ik denk dat we dat wel eens met elkaar kunnen bespreken. Ja, weet je, we hebben natuurlijk dat eerste gesprek gehad met de corporaties, en het is ook wel eens gezegd. We moeten nog eens een gesprek voeren en dan ook eens met de ontwikkelaar, of misschien met makelaars erbij, ook om met elkaar de woningmarkt toch weer even te doorgronden. En dat zou natuurlijk een goed moment zijn om ook dat soort dingen te bespreken, ja.
Dankjewel, ja, ik word toch een beetje getriggerd door het verhaal van ****. Hij spreekt over 20 jaar voor de middenhuur. Ik weet dat de woningbouwcorporaties hebben aangegeven dat, als wij voor de middenhuur willen bouwen, er iets met de grondprijs moet gebeuren, want anders krijgen we het niet rendabel. Dat zou betekenen dat wij als gemeente dus moeten bijleggen of minder moeten vragen voor de grond. En als we daar dan tegenover stellen dat jullie het 20 jaar op die manier moeten gebruiken, dan is dat misschien wel een beetje kort. Want als ze het na 20 jaar kunnen verkopen, dan kan dat natuurlijk voor de dan geldende marktprijzen. Dus dat deed mij een beetje zo al filosoferend denken. Misschien is het verstandig om die 20 jaar op te hogen naar 30 jaar, dan zijn we dat moment van 'gaan we wel of niet investeren' voorbij en dan behouden we langer zeker de middenhuurwoningen. Want op het moment dat ze gaan verkopen met een prestatieafspraak zoals jij voorstelde, dan ja, krijgen we opnieuw de vraag: "We willen wel voor middenhuur bouwen, maar we komen niet uit met de grondprijs." Dus wellicht is dat nog iets om mee te nemen, mevrouw.
Ja, nogmaals, dat is gewoon een politieke vraag. Ik ben wel bereid om te vragen of het hen zou kunnen helpen. Dat is natuurlijk best wel mogelijk, maar ik kan daar nu niet direct een antwoord op geven of dat extra gaat helpen. Dat zou ik echt even moeten nagaan. Dat kan ik wel. Na het nasturen laat ik daar gewoon nog even iets van horen.
Het is voorbij. Kijk, om concreet te zijn: het eerste bestemmingsplan dat eraan komt, waar we het aan zouden kunnen koppelen, is bijvoorbeeld 'Huis ter Heide West'. Het bestemmingsplan moet aan de woonvisie voldoen. Tegelijkertijd bestaat er al een langdurige afspraak dat de opbrengst van dat project een bepaald bedrag moet zijn, in het kader van 'Hart voor de Heuvelrug'. Dus die afspraak met 'Hart voor de Heuvelrug' zal het heel moeilijk maken om nu tot een lagere grondprijs te komen om de coöperaties tegemoet te komen op het gebied van middenhuur. Dus als het denken en praten over die termijn een beetje kan helpen om dit dilemma op te lossen en te voorkomen dat partijen zich misschien willen terugtrekken – juist bij 'Huis ter Heide West', wat ik niet helemaal zeker weet – dan zou dat best wel eens kunnen helpen om dat gesprek goed te voeren. Want dat is belangrijk. Nou, dus ik steun het voorstel.
Ja, nogmaals over die 20 jaar. Dat is natuurlijk de termijn die we in de woonvisie hebben staan. We doen een evaluatie. En we zijn ook op het punt om te kijken of we iets met die differentiatie moeten doen. Ik weet even niet of daaraan ook instandhoudingstermijnen gekoppeld zijn, maar daar zouden we naar kunnen kijken, want dan trek je het wel weer gelijk. Ik denk dat dat een belangrijk onderdeel is. Ten tweede zou ik moeten vragen wat de echte consequenties zijn, want ik kan het gewoon nu niet overzien.
We hebben bijvoorbeeld een project bij de Grift, waar Woongoed iets gaat realiseren naast de flat Nijenheim. Daar komen gestapelde woningen en we hadden gezegd dat daar middeldure huur moet komen. De grondprijs was inderdaad een vraagstuk. Dat hebben we nu toch? Of wordt er gekeken of het toch sociale woningen worden? Maar daarmee zeggende dat we in de grote flats ernaast een aantal woningen willen omvormen naar middeldure huur, om zo samen te kijken hoe we die groep uiteindelijk toch een woning kunnen bieden.
Dus ik weet niet of dit ook zou helpen bij dat vraagstuk. Ik ga het voor u uitzoeken en dan kom ik er bij u op terug.
Ja, dank u wel, voorzitter. Ik heb nog twee vragen. Ten eerste, wat gebeurt er als iemand een zogenaamde goedkope koopwoning betrekt? Stel dat deze persoon op het moment van betrekken een inkomen had van €75.000 en enkele jaren later een hoger inkomen krijgt, laten we zeggen €90.000. Kan die persoon dan nog steeds in die woning blijven wonen, of zou hij of zij met deze verordening verplicht zijn om te verhuizen?
Mijn tweede vraag gaat over de middeldure huur in relatie tot het puntenstelsel. Er is namelijk landelijke wetgeving in voorbereiding om ook aan middeldure woningen een puntenstelsel te koppelen. Als je een puntenstelsel hebt, zou dat ook kunnen betekenen dat de oppervlakte van die woningen meer wordt vastgelegd. Dit zou kunnen inhouden dat middeldure woningen, als ze gebouwd gaan worden, waarschijnlijk een grotere woonoppervlakte krijgen dan de gemiddelde sociale woningen, dus misschien een oppervlakte van 70 tot 80 m². Tegelijkertijd staat in het raadsvoorstel en de toelichting dat bij sociale koop, zoals in dit raadsvoorstel omschreven, de woningen waarschijnlijk 50 tot 60 m² zullen zijn. Dit is gebaseerd op de gedachte dat het voor de ontwikkelaar op die manier nog rendabel is om te bouwen. Maar zou dit kunnen betekenen dat de middeldure woningen in een nieuw te bouwen wooncomplex groter zouden kunnen uitvallen op basis van het puntenstelsel dan de sociale koopwoningen, als die er ook bij moeten komen? Mevrouw...
De eerste vraag: Nee, als iemand plotseling 90.000 euro verdient, hoeft hij niet de woning uit. Het gaat altijd om het moment van aankoop en of de woning binnen 10 jaar weer wordt doorverkocht. Wat betreft de tweede vraag: Wat gebeurt er als de nieuwe woningwet ingaat en er ook een puntenstelsel komt voor middeldure huurwoningen? En wat als de sociale of goedkopere koopwoningen, die veel kleiner zijn dan de middeldure huurwoningen, worden beïnvloed? Ik denk dat dit situaties zijn waar we met deze verordening niet op kunnen anticiperen of die kunnen reguleren. De nieuwe woningwet zal waarschijnlijk wel invloed hebben op de verschillende prijsniveaus. Dus de NHG-grens zal waarschijnlijk verlaagd worden naar de lagere kostprijs, en dat zal dan als standaard worden aangehouden. Ik denk niet dat we daarop kunnen vooruitlopen, maar ik wil best voor je nagaan of dat nog eventuele verschillen oplevert. Het is geen maakbare wereld waarin we nu ook kunnen besluiten in deze verordening hoe welke woningen op welke manier worden toegewezen. Je probeert het wel, maar hoe dat er over 5 jaar uit zal zien als een nieuwe wet wordt ingevoerd, is nog onbekend.
Ja, voorlopig. Ik denk inderdaad dat dit een wat lastigere kwestie gaat worden. Maar ik was alvast aan het vooruitdenken over het scenario waarin landelijke wetgeving wordt ingevoerd. Dan zou daarmee bepaald kunnen worden dat bij het bouwen van middeldure woningen – neem bijvoorbeeld een prijskaartje van € 1.050 of € 1.100 – er ook een minimale woonoppervlakte bij hoort. In die situatie zou dat misschien nog wel tot complicaties kunnen leiden. Maar dat moeten we later nog maar eens zien, hoe dat zich gaat uitwerken. Meneer.
Om de tekst grammaticaal correct te maken, zou deze als volgt kunnen worden herschreven:
"Om het nog even duidelijk te maken: ik begrijp dat als we nu een bouwplan zouden hebben dat voldoet aan het bestaande bestemmingsplan, hoe groot het ook is, dan zou dat niet van toepassing zijn op deze woning. Je..."
Deze verordening kan van toepassing worden verklaard door het bestemmingsplan dienovereenkomstig aan te passen. Dit betekent dat er een wijziging van het bestemmingsplan nodig is om de verordening in werking te laten treden.
Geachte voorzitter, ja, ik begrijp de instandhoudingstermijnen van de huurwoningen, mede dankzij de aanvullingen van de collega's. Echter, de situatie omtrent sociale koopwoningen is mij nog niet geheel duidelijk. Dit is ook naar aanleiding van de vragen die door de SP zijn gesteld. Wat houdt een instandhoudingstermijn van 10 jaar bij sociale koopwoningen precies in? Kan een koper na een jaar al verkopen, of hoe zit dat nu precies? Waar slaat die 10 jaar op? Waarop heeft die termijn van 10 jaar betrekking? Dus, mijn vraag aan de wethouder is: hoe zit dit nu precies?
Nou ja, misschien kan de heer De Vries het aanvullen. De termijn van 10 jaar betekent dat de woning gedurende die periode binnen dat segment en voor die prijs verkocht mag worden, dus je kunt niet met een extraatje cashen. Want ja, meneer...
Wat we in ieder geval doen in de doelgroepenverordening, is het opnemen van de definitie van de inkomensdoelgroep die wij geschikt achten voor toewijzing aan de sociale koopwoning. Vervolgens is het, binnen de huidige wetgeving, niet mogelijk om die toewijzing af te dwingen, aangezien we in Nederland het beginsel van vrije vestiging hanteren. Dit beginsel is ook verankerd in de Huisvestingswet. Dus op dit moment dwingen we in de doelgroepenverordening alleen de definitie af. Dat is een soort wens van ons bij de gemeente Zeist, over wie er in die sociale koopwoningen zouden moeten wonen. Met de nieuwe Huisvestingswet die eraan komt, zou dit kunnen veranderen en zouden we wel de mogelijkheid krijgen om de toewijzing af te dwingen.
We nemen hem op omdat het een van de instrumenten is die we kunnen gebruiken of inzetten. Nou ja, het gaat om het borgen van een bepaald soort woningen voor een specifieke groep kopers.
Ik vind het een beetje vreemd. Het komt in de buurt van: "We willen eigenlijk vuurwerk verbieden, maar dat moet vooral door de overheid geregeld worden." En als wij hier zeggen: "We gaan het verbieden," dan stelt het eigenlijk niets voor. Dat is... Nou, nogmaals, het is vreemd.
Laten we het nog eens bekijken. De woonvisie is in feite het leidende document, en daarin hebben we eigenlijk geen rekening gehouden met zeer goedkope koopwoningen. Dus het is opnieuw iets wat we kunnen inzetten. Het gaat om de eerste aankoop. Het is een keer voorgekomen, vooral in het oudste deel, waar we het echt zelf hebben bepaald en geregeld. Maar het is niet iets wat heel vaak voorkomt dat we het op deze manier doen. Het is een onderdeel van het geheel. Je mag het op deze manier doen. We hebben ook gekeken naar hoe de omgeving het aanpakt. We hanteren de maximale termijn. Mocht het zich voordoen, dan is dat zo. Maar het klopt, we bouwen liever geen goedkope koopwoningen, want de eerste koper heeft een groot voordeel.
Dank u, voorzitter, voor het aanhalen van artikel 6, lid 3. Daarin staat dat je een tweede verkoper niet kunt verplichten om steeds dezelfde doelgroep te benaderen. Dit zou dan opgevolgd moeten worden als een kettingbeding gedurende 10 jaar. Als gevolg daarvan zal de prijs vanzelf wel worden aangepast. Of zie ik dat verkeerd? U spreekt over een wens, maar volgens mij moet de tweede verkoper, en ook de derde en volgende verkopers, gedurende de termijn van 10 jaar toch diezelfde doelgroep bedienen, zoals gemeld in het raadsvoorstel, mevrouw.
Op dit moment biedt de wetgever inderdaad niet die ruimte, dus voor de sociale koop spreekt de gemeente op dit moment een wens uit. Definieer je de doelgroep op deze manier?
Ja, toch dringt bij mij de vraag op wat er gebeurt met de eerste koper die een woning koopt. Die koopt immers een woning voor een mooie prijs, bijvoorbeeld voor € 82.000. Als die persoon na 5 jaar besluit te verhuizen, dan is de vraag waar we eigenlijk over discussiëren misschien niet meer helemaal duidelijk. De eerste koper zou die woning dan willen verkopen. Heeft de gemeente voldoende juridische instrumenten om binnen die 10 jaar te voorkomen dat de eerste koper de woning verkoopt voor een prijs die hoger is dan € 280.000? Als dat niet het geval is, dan hebben we eigenlijk geen stevig instrument in handen.
Volgens mij is het nogmaals een wens. We hebben op dit moment geen stevig juridisch instrument in handen om dat te voorkomen. Dus bij nieuwbouwprojecten praten we ook graag over andere soorten woningen. En als het om sociale huur en lage middeldure huur gaat, willen we het bij huren houden.
Ik wil toch nog een vraag stellen, want ik heb een vraag over de eerste kwestie. De tweede vraag luidt: hoe ga je de meldingsplicht communiceren? Komt er een aanduiding buiten te staan dat de koper de tweede verkoper is? Het is geen verplichting, maar het is wel de wens van de gemeente om dit te communiceren. Hoe ga je dat doen? Ik vind het op dit punt een beetje onduidelijk.
De woonvisie is nogmaals leidend. Hierin is ons bouwprogramma opgenomen. Dit vormt een aanvullend instrument. De situatie die u beschrijft, is in werkelijkheid minder prominent dan u suggereert. We streven ernaar om de betaalbaarheid van woningen te waarborgen. Dit is een van de instrumenten die we daarvoor inzetten. Daarnaast maken we gebruik van anterieure overeenkomsten, voornamelijk bij nieuwbouwprojecten. Het is belangrijk dat we goed met elkaar overleggen om te bepalen welke woningen we realiseren en hoe we deze voor bepaalde doelgroepen toegankelijk houden.
Ja, dank u wel, voorzitter. Toch heb ik nog een vraag, want ik blijf een beetje hangen bij dat beeld. Wat nu bij mij is ontstaan, is dat de ontwikkeling van de huurprijs eigenlijk losgekoppeld is van de ontwikkeling van het inkomen in dit mechanisme, nietwaar? En volgens mij is het doel dat we die woningen betaalbaar willen houden voor de doelgroepen van het beleid. Dan begrijp ik niet zo goed waarom er in die verordening geen koppeling zit tussen de ontwikkeling van het inkomen en de ontwikkeling van de prijs van de woningen. Omdat dat volgens mij een voorwaarde is om ervoor te zorgen dat ook in de toekomst die woning in het betaalbare segment blijft. Het is niet ondenkbaar dat de prijzen van de woningen en de markt et cetera harder stijgen dan de inkomens. Dus dat er op een gegeven moment een situatie ontstaat waarbij wat wij in de verordening middenhuur noemen, met een bovengrens van ruim boven de 1100 euro, niet meer betaalbaar is voor een middeninkomen dat misschien wel gezakt is onder de 80.000 euro. Kunt u aangeven waarom die koppeling tussen enerzijds inkomen en anderzijds huur niet in dit mechanisme zit?
Zowel op het vastgelegde inkomen in de verordening als op de vastgestelde maximale huurprijs is een eigen indexering van toepassing. Dus volgens mij bestaat er wel degelijk een koppeling in die zin dat er altijd een toetsing plaatsvindt op basis van het inkomen op dat moment, om te bepalen of iemand in aanmerking kan komen voor die woning, meneer.
Dus, die indexeringen zijn niet landelijk automatisch. In Zeist toetsen wij zelf of een woning nog steeds betaalbaar is voor het middeninkomen. Wij stellen in Zeist vast waar die grens ligt.
Nee, er wordt vastgehouden aan de landelijke loonindexatie, de woningindexering en de huurindexatie. Dat zijn twee aparte zaken met elk hun eigen indexeringen. En ja, het kan voorkomen dat de loonindexatie anders uitpakt dan de huurindexatie, maar die koppeling hebben we dus niet gemaakt. Het enige is dat wanneer een woning opnieuw verhuurd wordt, er gekeken wordt of iemand op basis van zijn inkomen in aanmerking komt voor deze woning.
Betaalbaarheid wordt gewaarborgd doordat er met deze doelgroepenverordening en met een anterieure overeenkomst afspraken worden gemaakt over welke woningen er gerealiseerd zullen worden en hoe men wil omgaan met bijvoorbeeld de stijging van kosten. Die stijging is een gegeven. Het is inderdaad mogelijk om deze op nul te zetten, maar zoals de heer Van Ginkel al zei, wordt het dan lastig om ontwikkelaars te vinden die daarmee aan de slag willen gaan. Daarom wordt er een klein percentage bovenop gerekend. Er kan echter een scheefgroei ontstaan, en voor dat scenario is in deze doelgroepenverordening geen bepaling opgenomen. Ik weet ook niet of dat juridisch of wettelijk mogelijk is. Meneer...
Er is onderzoek gedaan naar de getallen die momenteel worden gebruikt, om te beoordelen of deze goed aansluiten bij de huidige markt. Tegelijkertijd is er een evaluatiemoment opgenomen, dat eens in de twee jaar plaatsvindt, of wanneer er zich andere onvoorziene situaties voordoen met betrekking tot indexpercentages. Uiteraard is er, zoals we nu zien, altijd de mogelijkheid om eventuele onjuistheden te corrigeren.
Hoe doet u dat dan, meneer De Vries? Hoe zorgt u ervoor dat de rechten worden hersteld? Stel dat de inkomens zijn gedaald, bijvoorbeeld van een middeninkomen van 80.000 naar 60.000, en de huurprijs is gestegen van 1100 naar 1500. Hoe zorgt u ervoor dat dit rechtgezet wordt op het moment dat u constateert dat de middenhuurwoning niet meer betaalbaar is voor iemand met een middeninkomen?
Ja, mijn vraag ging eigenlijk ook een beetje over hetzelfde, namelijk: wat gebeurt er met de zittende huurder? Het gaat dus niet over de mutatie, maar over de zittende huurder. Wat als je inkomen daalt, maar de huur blijft stijgen? Er is geen koppeling tussen die twee. Nee, maar kan daar iets aan gedaan worden? Daarom gaf ik het voorbeeld van de sociale huursector, waar dit wel gebeurt. Dus ik zou denken: kunnen we de middenhuur niet gewoon onder de sociale huursector scharen en dezelfde regels en wetgeving toepassen, meneer?
In Nederland zijn er geen vastgelegde percentages van inkomen in relatie tot huur. Dit geldt niet voor de middenhuur, noch voor enige andere huurcategorie. We hebben wel regelingen voor sociale huur, waarbij drie inkomensgrenzen zijn bepaald. Alleen het rijk kan compensatie bieden via de huurtoeslag. Dus ja, ik moet zeggen, als je vraagt of het een politieke kwestie is, dan is het antwoord deels ja. Het subsidiëren van huurders wordt namelijk gezien als een inkomensgerelateerde taak die uitsluitend bij de rijksoverheid ligt. Dat is de politieke kant van de zaak.
Ik weet alleen uit eigen ervaring dat er ook bij de sociale huur jaren zijn geweest waarin naar je inkomen werd gekeken en op basis daarvan de hoogte van de huurverhoging werd bepaald. Dat beleid is inmiddels weer afgeschaft, dus er is sprake geweest van een soort zwalkend beleid, waarbij het ene jaar niet op het andere lijkt. Dat is volgens mij echt een politieke keuze. Ik weet dus niet in hoeverre dat nu aan de orde is. Dat zou dan misschien vanuit landelijk niveau moeten komen. Het zou heel mooi zijn als dat ook voor de middenhuur zou kunnen ontstaan. Maar goed, ik neem aan dat wij dat binnen de gemeente dus niet kunnen doen.
De woningcorporaties hebben inderdaad enige tijd de ruimte gehad om, in overeenstemming met de huurdersorganisatie, hogere inkomens een hogere huurverhoging op te leggen, mits dit wettelijk en landelijk was geregeld. Het was een mogelijkheid, geen verplichting. Echter, voor de middenhuur lijkt dit mij niet toepasbaar. Dat is duidelijk.
Geachte voorzitter, ja, ik wil niet als een drammer overkomen, maar ik heb toch even gecontroleerd waar uw opmerking vandaan kwam met betrekking tot het feit dat de notaris de communicatie verzorgt met de koper. Daar staat inderdaad dat in het raadsvoorstel, ten aanzien van de uitvoering van de verordening, een standaard anterieure overeenkomst wordt opgenomen. Dat is een notariële akte, neem ik aan, zodat de inhoud ervan, indien mogelijk, ook privaatrechtelijk wordt geborgd. Maar we horen nu juist dat artikel 6, lid 3, een wens is en dus niet mogelijk is om privaatrechtelijk te borgen. Dan herhaal ik mijn vraag: hoe, als dat niet via de notaris is, de gedachte van artikel 6, lid 3, bij de koper terechtkomt?
Nogmaals, ik denk er maar over na. Misschien weet jij het preciezer. Het gaat om een situatie waarin je iets notarieel laat vastleggen door middel van een anterieure overeenkomst. Er wordt dus iets ontwikkeld en dat is vastgelegd in een anterieure overeenkomst met allerlei bepalingen. Daarin wordt ook de doelgroepenverordening opgenomen, en op die manier is het geborgd. Maar nogmaals, wat betreft de doorverkoop van een woning hebben we niet de harde juridische mogelijkheden om dat echt te borgen en te voorkomen dat het ontstaat. Dat geldt alleen voor goedkope koopwoningen. Laten we dat ook echt gaan invoeren. Wat betreft goedkope koopwoningen, middeldure huur en sociale huur is dat natuurlijk anders. Daar kun je dat wel goed controleren en handhaven. Ja, meneer.
Laten we nu als laatste nog even stilstaan bij dit punt, want we praten deels ook over sociale koopwoningen. Laat ik het zo zeggen: wie bouwt er nog betaalbare koopwoningen hier in Zeist? We moeten dus praktisch naar de situatie kijken. Wie zijn het niet? De woningcorporaties, toch? Ja, ik vind dat zij weer terug zouden moeten kunnen naar die sector, als ze dat willen. Er is namelijk geen ontwikkelaar die hier betaalbare koopwoningen bouwt. Ik wil dat we heel goed kijken naar wie dat wel doet. Met die partijen moeten we nu al in gesprek gaan en zeggen: "Kijk, dit is onze wens. Als we in dit segment bouwen, willen we graag dat de woningen ten minste 10 jaar lang betaalbaar blijven. Bent u bereid daaraan mee te werken?" We moeten hier niet denken dat we met een verordening ineens alles in Zeist kunnen regelen. De mensen die al bouwen, daar moeten we mee samenwerken. Begrijp je? Het is een kwestie van geven en nemen, en onderhandelen in de goede zin van het woord. Dus, wie bouwt er sociale woningen, wie bouwt er nog woningen onder de vier ton?
De grote projecten die in lijn met de woonvisie worden gerealiseerd, omvatten verschillende soorten woningen. Echter, ik heb het niet helemaal scherp of daar ook goedkopere koopwoningen bij zitten. Volgens mij hebben we inderdaad voornamelijk de wens uitgesproken om zoveel mogelijk middeldure koop- en huurwoningen te realiseren. En nogmaals, het is maar hoe je 'goedkoop' definieert. Een bedrag van 405.000 euro is nog steeds aanzienlijk.
Dan nu de vraag: wilt u hierover nog debatteren? En zo ja, dan zou dat op dit moment moeten gebeuren. Wie heeft er een spannende stelling? Of is de sfeer zodanig dat u zegt: "We hebben voldoende gesproken"? Iedereen die ik zie, knikt ja of nee, maar meneer Tompot gaat niet knikken.
Wij gaan over de planning als voorzitter, net zoals de agendacommissie dat doet. Daar ben ik het met je eens. Maar hier wordt het voorstel geopperd om het een maand eerder te doen, en wat betreft zijn vraag: ja.
Ja, het was een vraag van het volk: als er nu geen debat plaatsvindt, betekent dit dan dat het volgende week al bij de Raad komt? Want dat kan dus heel snel gaan. Niet dat het direct mijn wens is dat het gebeurt. Ja, goed.
Goed gezien, gezien het feit dat de agendacommissie daarover moet bepalen en die niet meer bij elkaar komt voor 24 januari. Ja, we zitten met een uitzonderlijke situatie, voor het geval dat u zou willen aandringen daarop. Maar niet oké, dan houden we het gewoon op de raadsvergadering van februari.