Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Zij hecht er veel belang aan om precies te zijn. Ja, dank u wel, voorzitter. Bij het lezen van de stukken bekroop mij enigszins het gevoel van, nou, het is begin januari, de tijd van goede voornemens, en zo lees ik dit stuk ook een beetje. Waar ik naar op zoek ben, is wanneer het concreet wordt. In de zin van: wanneer doen we het goed, wat zijn de ijkpunten, wat zijn de meetpunten? Dus ik mis een beetje de vrijblijvendheid die erin zit, want we gaan met elkaar overleggen en we lopen met elkaar mee, et cetera. Maar wat gebeurt er als we dat niet doen en wanneer doen we het goed? En dan kijk ik vanuit de perceptie van de patiënt of de klant, hoe je het ook wilt noemen. Hebben wij daarmee punten waarvan we kunnen zeggen: nou, we moeten een 8 scoren, of we moeten, ik weet niet, zoveel procent scoren? Dat mis ik een beetje in het hele stuk. Dus misschien kan daar een toelichting op gegeven worden.
Dank u wel, voorzitter. Ja, ik ben het helemaal eens met de vorige spreker over het belang van concreet zijn. Ook ik had het gevoel dat het allemaal mooi verpakt was, enzovoort. Maar waar blijven de concrete voorbeelden? Hoe en wat precies? Daarnaast heb ik naar het advies van de adviesnetwerken gekeken, en het viel mij op dat de cliënt ontbreekt in het hele stuk. Meteen bekroop mij het gevoel dat ik nog iets miste, en dat betreft het stuk over preventie. Ik mis de rol van de ouders, ik mis de kinderjaren. Wat is de invloed van de ouders en van de scholen? Kan voorlichting bijvoorbeeld niet de eerste vorm van preventie zijn die een kind nodig heeft? Geborgenheid, veiligheid, waardering, respect.
Dan heb ik nog een punt. Ergens kwam ik communicatie tegen, en daar werd alleen de Nieuwsbode genoemd. Ik heb er altijd moeite mee als er voornamelijk gedacht wordt aan digitaal, digitaal, digitaal. Zou het niet handig zijn, juist als we over jeugdzorg spreken, om bijvoorbeeld in scholen folders en flyers neer te leggen, en dan vooral in simpele taal? Het hoeft niet allemaal Jip-en-Janneketaal te zijn, maar gewoon op veel punten duidelijk aangeven: als je dit of dat probleem hebt, praat dan eens met die persoon. Want we moeten natuurlijk ook denken aan de laaggeletterdheid die, nou ja, redelijk om zich heen grijpt, zal ik maar zeggen. En ook aan ouderen die weinig of geen digitale vaardigheden hebben.
En inderdaad, zoals de vorige spreekster ook al zei, maak concreet hoe veerkracht en zelfstandigheid bij de cliënt gestimuleerd kunnen worden. Ik heb daar geen enkel voorbeeld van gehoord. Is het alleen maar praten, of kunt u eens een voorbeeld geven? Dat zou veel verduidelijken.
Ja, voorzitter, voor mij geldt min of meer hetzelfde. Het is allemaal erg vaag. Er staan geen cijfers in over hoeveel mensen er geholpen worden, hoeveel kinderen ergens naartoe gaan of hoeveel ouders hulp ontvangen. Er wordt geen informatie gegeven over de financiën, noch over hoeveel het allemaal kost. Er staat niets in over de programma's die bijvoorbeeld lopen voor jonge moeders die het moeilijk hebben. Ook ontbreekt informatie over welke methoden nog meer worden toegepast. Er is geen informatie over evaluaties of de effectiviteit, met name wat betreft preventie. Vooral met betrekking tot jonge kinderen, wat eigenlijk cruciaal is als je het over preventie hebt. Ja, wie worden er benaderd en hoe verloopt dat proces? Wie worden er geholpen? Over al deze zaken zou ik eigenlijk meer informatie willen hebben. Duidelijk.
Ja, dank u wel, voorzitter. Ik heb een aantal vragen voor het college. Allereerst over paragraaf 4.2, punt één stelt dat de preventieve taak nog niet helemaal uit de verf komt zoals we graag zouden willen, vanwege een gebrek aan tijd en het ontbreken van kaders. De kaders zouden, als de raad het voorstel goedkeurt, meegenomen worden in de begeleiding van de zorgverleners. Maar hoe zit het met het tijdsaspect? Daar waren wij ook heel benieuwd naar.
Als tweede: ik sta heel positief tegenover de mogelijke inzet van ervaringsdeskundigen. Ik vroeg me af of de wethouder iets meer kan vertellen over hoe dit er concreet uit zou komen te zien in de praktijk.
Mijn derde vraag is: wat voor veranderingen gaan de inwoners die te maken hebben met de Wmo en/of jeugdzorg merken naar aanleiding van deze kaders?
De vierde vraag: een van de leidende principes is, of blijft eigenlijk, de souplesse om iemand in zijn eigen kracht te zetten. Dit werd al benoemd door eerdere vraagstellers. Ik denk dat ik deze vraag niet nog een keer hoef te stellen.
Een andere vraag was hoe het enerzijds uniformeren en normeren zich verhoudt tot het maatwerk anderzijds, want over beide valt veel te lezen in de stukken. Voor beide valt ook iets te zeggen. We zijn benieuwd hoe het college dit ziet en welke afwegingen het college daarbij maakt.
Als laatste zijn we nog benieuwd naar wat er bekend is over de wachtlijsten bij de overgang tussen jeugdzorg en Wmo. Hoe lang zijn die en zijn ze er überhaupt? Kom je weer opnieuw op een wachtlijst? Daar zijn we ook benieuwd naar.
Dank u, voorzitter. Mijn vraag ging voornamelijk over de maatschappelijke initiatieven die ook door de inwoners worden opgezet. Ik zie veel over preventie staan, maar ik vraag me af hoe deze maatschappelijke initiatieven vanuit de inwoners verwerkt worden in dit programma, met inachtneming van de nieuwe principes.
Dank u wel, Voorzitter. Ik worstel echter met een punt dat ik al vaker heb aangekaart, namelijk dat er, naar mijn mening, bij de toegangspoort veel deskundigheid vereist is. Ik lees hier dat de teams zijn samengesteld uit professionals met diverse achtergronden en expertises, wat op zichzelf prima is. Het is immers fijn als een gezin slechts te maken heeft met één regisseur in plaats van een leger aan mensen die van alles komen doen. Wat ik echter graag zou willen zien, is dat er bij de toegangspoort daadwerkelijk veel deskundigheid aanwezig is. Ik ken voorbeelden - niet uit deze gemeente - waarbij de situatie aan de toegangspoort verkeerd werd ingeschat. Dan wordt een kind eindeloos en duur behandeld, terwijl met enkele eenvoudige opvoedadviezen al veel bereikt had kunnen worden. In een specifiek geval waren de ouders licht autistisch, maar dit werd door de persoon aan de toegangspoort over het hoofd gezien. Ik denk dat als je dit goed regelt en zorgt dat er veel deskundigheid aanwezig is bij die poort, je uiteindelijk kosten kunt voorkomen of in ieder geval kunt beperken in het verloop van het traject. Daar zou ik graag meer van willen zien. Dank u wel.
Dank u wel voor dit mooie stuk. Ik zag dat de leider in principes aan een emissie allereerst eens even door puntsgewijs interim met 7. Ik denk van ja, je kunt er wel mee uit de voeten, om het zo maar te zeggen, maar ik ga natuurlijk verder lezen en dan kom je toch op een aantal vragen. Tenminste, ik kom dan op een aantal vragen. Ik miste het woord 'vroegsignalering', wat bij preventie hoort en hier wel thuis natuurlijk, maar preventie in de zin van als mensen eenmaal binnen zijn, preventief werken is iets anders dan zorgen dat mensen zo snel mogelijk binnenkomen. Dus die vroegsignalering zie ik toch wel als iets anders dan alleen preventie. Misschien een specificatie die ik heel erg miste, maar er is misschien wel een reden voor. Het is meteen een vraag.
Ja, samenwerking met andere partijen. Ik mis de hele RSD werk en inkomen kolom, zeg maar heel simpel gezegd. We weten gewoon dat als er gezinnen zijn met financiële problemen, die zijn bij de RSD bekend. Dat leidt heel vaak ook tot, of hangt heel vaak samen met, zeker als er kinderen in die gezinnen wonen, tot behoefte aan hulp. In die zin vond ik het het meest verbazingwekkende dat die hele kolom van werk en inkomen hier ontbrak en volgens mij ligt er echt een meerwaarde in elke gemeente, zo'n ontwikkeling dacht ik. Ik denk dat we best tevreden mogen zijn met de ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Een van de ontbrekende delen waar we echt nog wel aan mogen trekken, is het wettelijk toevoegen van die kolom, zal ik maar zeggen, in de breedte van het sociaal domein. Dus het is de vraag hoe u dat ziet.
Verder had ik een vraag over de aanwezigheid in wijken en dorpen. Ik heb eens even op de website gekeken en ik zie dan in alle wijken en in het dorp Den Dolder, een dorp Austerlitz, geloof ik één keer per week of één keer per twee weken, afhankelijk van of dat sociaal team is of CG, een uurtje een spreekuur. Dan denk ik van ja, is dat het enige moment waarop sociaal team wijkteam op die locatie zit? Ik denk het niet, maar dat is, denk ik, zo maar zeggen. Ik vind het fijn om te weten, want volgens mij is om voeling te hebben met de wijk en om laagdrempelig te zijn, fysieke aanwezigheid echt nodig in die buurtcentra. De letterlijke oren en ogen daar op locatie de kost kunnen geven, dus ik ben heel benieuwd hoe we dat hier in Zeist geregeld hebben. Ik heb er zelf namelijk niet heel veel mee te maken met WO Jeugdhulp, gelukkig maar, vandaar de vraag hier.
Ja, ervaringsdeskundigheid is een opmerking die gemaakt is, ook door het adviesnetwerk. Zeist is ook overgenomen in het stuk, waarbij het, wat mij betreft, minder afwachtend mag, zal ik maar zeggen. De zinnetjes, maar dan heb je het over taal, zal ik maar zeggen, ook dat doet wat, kwamen mij wat meer over als 'we gaan het onderzoeken'. Ik zou denken, we gaan het inzetten en we kijken hoe we dat het beste kunnen doen, dus ik haak daar daarmee aan op een eerder genoemd punt.
En een ander punt wat ik zag bij reflecteren, dat ging dan over 'we halen data uit de wijk', zal ik maar zeggen, om te reflecteren hoe we dingen beter kunnen doen. Maar ik denk van alleen data, dat is hartstikke goed, hé, dat is een analysestukje, maar heb je ook gevoel en ervaring met die wijk, hè? Daarmee haal ik even uit mijn eerdere punt en vroeg ik mezelf af, het college geeft heel helder aan dat we het advies om langlopende beschikkingen in te zetten, niet overnemen. Ik ben heel even benieuwd waarom niet. Er zal vast een goede reden achter zitten. Overigens ben ik het eens dat er niet standaard langlopende beschikkingen worden gedaan, want je houdt elkaar daarmee ook scherp en je geeft daarmee ook niet te veel zorgen weg die misschien na een jaar of na een half jaar of na twee jaar niet meer nodig zijn, terwijl je een beschikking hebt afgegeven voor 5 jaar. In die zin ben ik het eens met het prudent omgaan met langlopende beschikkingen, maar per definitie helemaal niet, ik weet niet of ik het daar helemaal mee eens ben, dus vandaar mijn informatievraag: waarom helemaal niet?
En verder denk ik dat ik ook een aantal andere punten hiermee dek. Kijk, en dat is principes, hartstikke mooi, maar de uitvoering, en nou wil ik als raadslid niet te veel met de uitvoering bezig zijn, zal ik maar zeggen, want daar hebben we hele goede mensen voor. Maar ik vind het fijn om te weten hoe dat in elkaar zit. Dus mijn vraag is eigenlijk: er wordt een uitvoeringsplan geschreven aan de hand van deze 7 principes, komt dat op de een of andere manier naar de raad? Nou ja, misschien ter vaststelling of misschien ter informatie, maar ik ben er wel heel benieuwd naar, omdat dat ook weer een stukje meer voeling geeft voor mij als raadslid bij hoe het veld in elkaar zit. Ik hoop dat u er iets mee kunt.
Oké, dank u. Er zijn echter nog andere raadsleden die in de eerste termijn vragen hebben voor het college. Nee, als ik het zo zie, niet. Dan kijk ik naar links. Bent u al in de gelegenheid om te antwoorden en wie mag ik als eerste het woord geven? Is het goed als we even vijf minuutjes pauzeren? Ik begrijp het. Oké, we schorsen de vergadering voor vijf minuten en gaan daarna verder. Dames en heren, ik stel voor om de vergadering voort te zetten. We gaan beginnen met de beantwoording van de kant van wethouder Hoogstraten, als dat goed is. En nu, ja.
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met het beantwoorden van de vragen en vervolgens zal mevrouw Wilting aanvullen. Als het heel precies wordt, dan is de heer Eilander, Jan Steven, er om het aan te vullen. Ik start met een korte inleiding, want er waren vragen over wat er voor ons ligt en wat er nu precies besloten wordt. Wat is het voorstel? Het gaat om principes en goede voornemens, die zelfs zo werden genoemd. Het is goed om even te schetsen waar we vandaan komen en welke lijnen daaronder liggen.
We hebben natuurlijk de decentralisaties gehad in 2015. Toen zijn we gestart en wat hier in de Raad ook is gebeurd, is het maken van één visie op het sociaal domein, een sociale visie die ook wel eens herijkt is. Maar eigenlijk is dat de basis van dit stuk. Wat hier nu voorligt, was eigenlijk vanuit het vraagstuk van sociaal in balans. We hebben in sociaal balans drie sporen: de sociale basis, ons maatschappelijk veld, onze vrijwilligers, die moeten goed en stevig staan. Daar zijn we mee bezig om dat uit te werken. Dat komt ook nog naar jullie toe. Dat zal een soort kaderstellend document worden, ook voor subsidieverstrekking, maar ook van hoe we die sociale basis beter kunnen inzetten in het preventief werken, dus de vroegsignalering, gezond leven, eenzaamheid, al die thema's die in die sociale basis naar voren komen.
Het tweede spoor was de monitoring. Hoe krijgen we meer zicht en grip op ons sociaal domein, onze zorg, onze Wmo, jeugdzorg? Het lijkt een beetje een zwart gat, het overkomt ons allemaal. We willen dat kunnen sturen en volgen, dus daar hebben we met u ook al een aantal sessies over gedaan om te kijken hoe we een monitor kunnen vormgeven waarin we het gevoel hebben dat we de goede kant op gaan. De doelen die we stellen, die zien we terug in data. Aan de ene kant zijn het cijfers, aan de andere kant zullen dat ook altijd verdiepende onderzoeken en gesprekken zijn, groepsgesprekken. Zoals hier in de Wmo, bij jeugd, wordt ook naar ieder zorgtraject een enquête gestuurd waar mensen met een smiley korte enquêtes dingen kunnen aangeven. Hoe is het bevallen? Dus klanttevredenheidsonderzoeken doen we ook en dat wordt daar weer in verwerkt.
De derde lijn was onze sociale teams. We moesten iets met onze sociale teams doen, enerzijds omdat de medewerkers van de CJG en de sociale teams officieel in dienst zijn bij drie verschillende werkgevers. Dat is een constructie waarvan we zeggen: willen we dat nog? Dat heeft voor- en nadelen. Aan de ene kant kunnen ze heel goed die expertise van die werkgevers krijgen, scholing en dergelijke, en aan de andere kant is het soms ook wel lastig. Hebben ze dan wel voldoende feeling met de gemeente? Werken ze dan wel echt voor de gemeente Zeist? Daar waren vragen over en die derde lijn was dus: we moeten een doorontwikkeling van onze Wmo-jeugdteams. En eigenlijk is dit de basis voor die doorontwikkeling van die teams. Daar is gekeken van: die teams, dat is afgelopen jaren ook vanuit de regio, we kopen gezamenlijk in. We zien dat in de gesprekken met bijvoorbeeld de jeugdzorgorganisaties dat er naar voren kwam van hoe willen we dat de jeugdzorg geïndiceerd wordt? Nou, dan vertelt Angèle straks verder.
Bij de Wmo was het van: we hebben heel veel aanbieders. Hoe kunnen we de kwaliteit waarborgen? Op welk niveau? Wat moeten ze daaraan gaan doen? Dus er is gestart om te kijken van: die teams die hebben we. Er is een beweging in de regio geweest en eigenlijk wat er bij de analyse van de teams naar voren kwam, is dat heel veel medewerkers... Het was ook een beetje afhankelijk van wie je voor je had, dat was ook het antwoord wat je kreeg. Hoeveel inzet of welke expertise of dergelijke, dus er was behoefte aan meer eenduidigheid, eenheid in de benadering en werkwijze. En het tweede ook dat er helderheid voor de medewerkers zelf kwam, want ze hadden zelf ook wel het idee dat ze soms moesten zoeken en het maatwerk, hoe geef je dat vorm?
Dus vanuit die gedachte is ook gezegd: we moeten ook voor de medewerkers een soort goed kader gaan geven waarin we toch gaan aangeven: dit is je rol, zo pakken we het aan. De teams krijgen op deze manier vorm. We zorgen dat deze deskundigheid er is. Het kan zelfs zijn dat er per wijk een stukje anders is, want niet elke wijk is hetzelfde en heeft dezelfde vragen. Maar er moet in ieder geval een basis komen, een kader komen waaruit we dat kunnen gaan verder uitwerken en dat zijn deze leidende principes geworden.
Daarnaast zien we ook gewoon een maatschappelijke ontwikkeling. Er is echt wel grote zorg met bijvoorbeeld de arbeidsmarktproblematiek. Er zijn geen mensen meer voor de zorg, eigenlijk de beweging dat je zag dat zorgaanbieders zeiden: "Nou, kom maar bij ons, wij willen zoveel mogelijk cliënten." Ze zeggen nu: "We kunnen het allemaal niet meer waarmaken. We hebben niet voldoende mensen. We moeten keuzes gaan maken." Ze moeten meer zelf gaan doen, dus er is ook een beweging waarin eigenlijk ja, de sky was the limit, dat is gewoon niet meer zo. We moeten echt gaan werken naar hoe we kunnen zorgen dat mensen ook langer zelfstandig blijven wonen. Dat wil men ook. Maar hoe kun je dat op een gezonde, goede manier doen vanuit een situatie dat, als er een probleem naar voren komt, mensen via kracht en zelfregie daar een adequaat antwoord op kunnen geven? En een hulpvraag hoeft niet altijd een zorgantwoord te hebben, dat kan prima ook dus een maatschappelijke basis zijn. Vrijwilligerswerk, actief worden bij een vereniging, dat kan een antwoord zijn. Maar die zoektocht om te kijken wat dan het antwoord is, dat wil je dan wel weer graag dat dat via de toegang gebeurt, dat dat via je sociaal team binnenkomt.
Dus in die leidende principes hebben we daar de vorm aan gegeven en daarvoor zijn ook, als eerste natuurlijk: voorkomen is beter dan genezen, kleine vragen klein houden, kijken of het luisterend oor, soms is het gewoon zorgen, wat moet ik nou doen? Soms is het echt van: "Heeft u wel eens daar gekeken of geïnformeerd naar het inloopcafé?" Het wegwijzen, het is ook soms de weg zoeken en vinden. Dus dat is die nabijheid, die kleine vragen klein houden.
En ja, het is natuurlijk, je hebt helemaal gelijk, daar zijn heel veel vragen altijd rondom financiën en daarom is de samenwerking met het RSD echt een hele belangrijke en is het ook aan de RSD om die nabijheid te zoeken. Dus het is ook dat zij een beweging maken naar de wijken toe, laagdrempelig zijn en dat je uiteindelijk, als je naar je dorpshuis of je wijk inloophuis gaat, dat je bij zo'n vraag ook gewoon iemand hebt die meteen even meekijkt en een antwoord geeft. Dus die samenwerking is zeker ook die derde pijler: Wmo, jeugd en geld en inkomen. Dat is een hele belangrijke pijler.
Nou, volgende week zitten we ook voor die strategische kaders vanuit de participatie en is het ook weer belangrijk dat dit soort leidende principes ook daar weer een basis krijgen. Want die beweging die ik nu schets, dat is wel een beweging die we in de afgelopen twee, drie jaar naar voren hebben zien komen en dit jaar is het echt het jaar van het in elkaar weven van al die kaders, leidende principes, zorgen dat al die netwerken op een juiste manier met elkaar verbonden worden. We zijn laagdrempelig aanwezig. We hebben nu in de verschillende wijken allemaal plekken waar je met je vraag terecht kan. In de koppeling bij het Vollehof is een plek, je kan naar het wijkservicepunt Noord, er is in Den Dolder ook een plek. Maar ik kan ook aangeven dat het voor de cliënten, of voor de nee, ja niet de medewerkers, de professionals, het is ook heel fijn als ze gewoon een eigen plek hebben waar ze elkaar kunnen ontmoeten, want de versnippering maakt het ook wel eens lastig dat ze soms in hun eentje echt dagen in zo'n wijk aan het rondlopen zijn. Dus we gaan kijken of we ook niet vanuit goed werkgeverschap en goede ontwikkeling en goede professionele feedback ook niet een centrale plek kunnen organiseren waar ze gewoon goed hun teamvergaderingen en uitwisseling kunnen doen. Maar die nabijheid blijft, het liefst bij mensen thuis als het kan, anders op hun plek in de wijk zelf en anders gewoon op een goede locatie die we gaan opzetten voor de CJG en sociale teams.
We kijken wat mensen kunnen en stimuleren de eigen kracht en zelfstandigheid. Ja, dat is ook bijvoorbeeld in de Wmo en de huishoudelijke hulp, dat is de term 'redzaamheid'. Wat ze daarvan maken? De beweging gaat komen dat mensen niet een huishoudelijke hulp krijgen van: "Die komt een uurtje poetsen en dan heb je een lekker schoon huis," maar het gaat worden dat mensen je meehelpen en dat ze ook kijken, wat kun je nog zelf doen in je eigen huis houden en ook vanuit de gedachte de preventieve gedachte dat in beweging blijven belangrijk is en de hospitalisatie ook gewoon thuis is ontstaan dat mensen thuis ook opeens denken: "Nou, ik kan het niet meer," terwijl ze eigenlijk heel veel kunnen en dat we daaruit binnen de Wmo ook goed moeten kijken van: "Wat betekent dat nou?" En dat ik denk dat bijvoorbeeld met hulpmiddelenverstrekkingen waar we best ruimhartiger mogen zijn dan we misschien nu zijn, omdat die hulpmiddelen ook kunnen helpen met het meer zelfstandig zijn en weer meer bewegen en zo een positieve flow bewerkstelligen.
En we werken vanuit vakmanschap, dat klopt, en we zijn ook daarin aan het kijken van: "Hebben we een aantal hele gespecialiseerde instellingen met kennis, kunnen we die toevoegen aan onze sociale teams?" Je kan bijvoorbeeld kijken in Vollehoven. Daar hebben we vanuit Quintus extra mensen rondom GGZ. Daar zijn als er vragen zijn of mensen denken: "Nou, er is echt wel iemand met verward gedrag. Ik vind het lastig om daar naartoe te gaan. Hoe ga ik daarmee om?" Kan die expertise van Quintus meegaan en die kunnen dan samen kun je dan zo iemand op huisbezoek en kijken wat er nodig is? In de jeugd is dat ook met een aantal goed. Ik neem het van je over, maar je moet het zelf. Maar is dat ook afspraken met met jeugdzorgaanbieders om te kijken, hoe kunnen we bepaalde expertises meer meebrengen?
Neemt niet weg dat in de teams zelf het wel goed is als er goede expertise aanwezig is, dus je kan best gaan nadenken, zeker als je denkt over preventie. We hebben nu misschien allemaal maatschappelijk werkers, maar is het niet fijn om ook een ergotherapeut in een team te hebben? Of misschien juist een fysiotherapeut of een diëtiste, of dat je dat soort kennis ook beschikbaar gaat krijgen, omdat soms ook een antwoord gewoon is dat iemand ja een andere levensstijl nodig heeft en hoe ga je daarmee om? Dus ook in de samenstelling van de teams wordt gekeken, kunnen we een aantal specialisten krijgen met die aandachtsgebieden en als je denkt nou, daar moet wat mee dat je daar gewoon de hulp kan inzetten. Die deskundigheid is specialisten, dat is niet per wijk. Misschien dat iemand wel in een wijk zit, maar die kunnen dan ook nou ja, boven wijkwerken, zeg maar, dus die worden dan ingezet voor en zo proberen we een heel scala van bepaalde specifieke deskundigheid te krijgen en expertise.
Neemt niet weg dat het sociaal team wel de eerste ingang is en volgens mij noemde jij het ook Wilma dat die toegang die is heel belangrijk. Hoe zorg je nou dat er gewoon het goede antwoord wordt gegeven? Daarom hebben we we leveren basiszorg voor specialistische en langdurige hulp. Voeren we procesregie. Het gaat erom dat we die de mensen in het sociaal team zelf ook zorg kunnen geven, dus die starten eigenlijk met nou ja, gewoon zorg of begeleidende gesprekken of hè? Wat wat langer investeren in mensen omdat je ook vaak ziet dat het best even duurt voordat het helder is. Wat wat het probleem is, mensen laten niet meteen het achterste van de tong zien. En nou, er wordt gezegd, ik ben eenzaam en na na drie gesprekken kom je erachter dat er gewoon grote armoede is en iemand bijna uit huis wordt gezet. Een beetje dat gevoel. Moet je erbij hebben en dan pas kan je pas echt gericht. De juiste hulp toewijzen dus dat heeft dus ook hè? Als iemand even investeert en de tijd en de ruimte neemt om echt even te kijken wat er aan de hand is en ver. Vervolgens wordt het de hulp geboden of het wordt begeleid naar een juiste plek. En als het nodig is komt er specialistische hulp. Nou, dan wordt het de de consulent regiehouder die kijkt mee. Hoe gaat het? En als de indicatie beschikking afgelopen is, dan wordt er geëvalueerd. Is een of meer nodig of niet? Nou, waarschijnlijk is het goed afgelopen als het minder gaat, het door een beschikking en op die manier probeer je samen te kijken van hé, wat wat is er nodig en? En blijft het contact ook bestaan. Is er dat mogelijkheid voor langere beschikkingen? Ja, ik denk het wel dat dat zal. Dat zal best wel mogelijk zijn, maar we gaan in eerste instantie daar niet al van op voorhand akkoord opgezet, maar het kan best heel goed zijn dat je zegt, nou ja, met betaalde vervoershulpmiddelen joh. Voor de aankomende drie jaar heb je gewoon de regiotaxi of voor vijf jaar dat het kan best zijn dat bepaalde beschikkingen wel, maar voor echt begeleiding en hulp zal dat niet zo zijn. Totdat er misschien gewoon uiteindelijk een situatie is waarin ja er gewoon een soort onderhoudsbegeleiding is en dan kan het wat losser gelaten worden.
Wat zei je ook nog iets? Yes, ja, anders sluit ik daarna nog een keer aan. Ja.
Oké, aanvullend: ja, dat was natuurlijk de vraag over "Goh, komt er nou nog een uitvoeringsplan?" Ja, er komt een uitvoeringsplan en dat is ook mogelijk. Ter informatie kan dit gewoon naar de Raad toe, als jullie daar een gevoel bij willen krijgen over wat dat inhoudt. Een toezegging kunnen we sowieso wel doen, dus dat gaat de komende tijd plaatsvinden. Een andere suggestie is om bij het raadsvoorstel, en ik moet even kijken of dat lukt, maar ik denk dat dat nog wel haalbaar is als het naar de Raad gaat voor besluitvorming, te kijken of we heel kort kunnen schetsen wat het proces tot nu toe is geweest en hoe de vervolgstappen eruitzien om te komen tot dat uitvoeringsplan en in de tijd, zodat jullie als Raad ook een beetje gevoel krijgen bij "Wat gaat wanneer dan lopen?" en "Wat betekent dat dan voor de professionals en de inwoners in de praktijk?" Daarbij kunnen we dat verhaal rondom communicatie inzetten en meerdere kanalen gebruiken, wat volgens mij een hele goede en terechte suggestie is die zeker overgenomen kan worden. Dit nog even als algemene aanvulling op de mate van concreetheid en het vervolgproces.
Ten aanzien van jeugd denk ik dat het goed is dat we kijken naar wat je landelijk ziet, namelijk dat er een discussie is over wat jeugdhulp is en wat niet. Er is nu ook een landelijke discussie tussen het Rijk en de VNG over de hervormingsagenda jeugd, waar eigenlijk ook het gesprek gaande is over de reikwijdte. Dat vind ik een beetje een ambtelijke term, maar het gaat eigenlijk over de vraag welke zaken terecht zijn gekomen bij een CJG of in de jeugdzorg, waarvan je eigenlijk moet zeggen dat het opvoedvragen zijn. Terecht werd dat door mevrouw Brakels ook al genoemd. En waar is de rol van de ouders? Zitten daar niet elementen bij waarvan je moet zeggen dat die veel meer aan de voorkant en in het normaliseren horen? Wethouder Hoogstraten gaf het ook al aan: we zitten natuurlijk ook heel erg in dat normaliseren en die sociale basis hoort daar ook bij. Wat gaan wij doen met scholen? Hoe gaan we ouders aan de voorkant al het gevoel geven dat ze in de lead zijn, dat ze ook weten waar ze terecht kunnen met hun opvoedvragen? En ook een gevoel krijgen van "Dit hoort erbij als je een opstandige puber van 14 of 15 hebt." Ik spreek uit eigen ervaring inmiddels met twee pubers dat je soms ook zoekende bent. We moeten kijken hoe we dat veel laagdrempeliger kunnen doen en veel meer in die sociale basis. In dat kader horen ook een aantal initiatieven en we gaan ergens dit voorjaar de Raad meenemen in wat er allemaal gebeurt op het gebied van jeugd, vanaf de start als het ware, van echt van nul zelfs nog voordat de baby geboren is tot en met 23, om daarin te kunnen laten zien, ook aan u als Raad, denk aan kansrijke start, denk aan onderwijsachterstandenbeleid, denk aan wat we doen samen met scholen op het gebied van de agenda jeugd en onderwijs. We hebben ook bewust gezegd: we gaan niet voor een nieuwe lokale educatieve agenda. Het gaat over een agenda jeugd en onderwijs die breder is dan alleen het educatieve stuk. Die gaat juist ook over de aansluiting tussen onderwijs en jeugd, waarin we dat vraagstuk van normaliseren en wat daarbij hoort, wat scholen zelf kunnen doen, bespreken. Dat past heel erg in deze beweging die we eigenlijk met elkaar willen maken. En ik denk dat het goed is dat we, net zoals we bij de sociale basis nog terugkomen, ook hier de Raad gewoon over mee gaan nemen. Hoe ziet die agenda jeugd en onderwijs eruit en in de breedte, hoe ziet de kapstok voor jeugd eruit? Dus dat is denk ik een goede zaak. Dan krijgt u als Raad ook wat meer gevoel bij waar we het dan eigenlijk over hebben en wie daarin wat doet en wat dan de rol van de ouders en kinderen daarin zelf is.
Ten aanzien van die kennis en expertise gaf mijn collega het ook al aan: het is heel belangrijk om aan die voorkant die kennis en expertise te hebben. Terecht ook dat het door de Partij van de Arbeid genoemd werd van "Goh, als je nou die verkeerde diagnose maakt, dan heb je daar aan de achterkant ook last van." In dat kader is het ook wel zo dat bijvoorbeeld Samen Veilig, die heel erg zit op de veiligheid van kinderen en gezinnen, maar ook bijvoorbeeld de hoogspecialistische jeugdzorg, zoals die in de samenwerking van JEP zit, met UK en Pluryn en Sirolo, dat die ook expertisenetwerken hebben die juist zorgen dat die kennis die zij hebben over veiligheid of over bepaalde problemen bij kinderen en jeugdigen, dat ze die ook aan de voorkant juist naar die lokale teams brengen. Wat kun je nou doen in dat lokale thuis, in het ambulante, om te voorkomen dat een kind gaat instromen in een verblijf en, met als uiterste, een gesloten jeugdzorg? Want dat is iets wat je absoluut niet wilt. Dus je ziet dat we tegelijkertijd ook daar al zijn. Er zijn minder kinderen die in verblijf komen, minder kinderen in een gesloten jeugdzorg. Het investeren in die kennis en expertise wordt dus ook gedaan, wat niet betekent dat het meteen geld oplevert, want je bent dan ook meer in de thuissituatie aan het stutten en steunen en het is altijd een beetje de vraag: "Ja, wat is goed genoeg?" Maar die beweging zien we al wel en die past dus ook in die lijn van meer preventief, meer aan de voorkant en investeren in die kennis en expertise van de professionals in de lokale teams. Dus dat is ook wel iets: er wordt als het ware een soort schil om die lokale teams heen gezet om expertise te kunnen inzetten waar dat nodig is. Het is niet zo dat het alleen maar in de lokale teams van het sociaal team en de CJG zelf zit. Daar zitten ook partijen omheen.
En dan tot slot denk ik dat het goed is dat we, als je kijkt naar het coalitieakkoord, daar natuurlijk ook gewoon het hele hoofdstuk van positieve gezondheid staat. Mocht u nog niet kennis hebben genomen van Machteld Hubers theorie rondom positieve gezondheid, ga u er vooral in verdiepen, want het is erg interessant. Maar het gaat eigenlijk over de brede leefdomeinen die zeggen: "Kijk naar gezondheid, niet alleen maar als ziek zijn of niet ziek zijn." Ook als je een chronische ziekte hebt, kun je werken aan je gezondheid op verschillende manieren. Vanuit die gedachte willen we dus ook veel meer kijken naar wat je nou kunt doen op het gebied van vrijetijdsbesteding, op het gebied van netwerk, op het gebied van gezondheid, ook met een chronische ziekte kun je nog steeds sporten en bewegen. Vanuit die filosofie willen we dus ook veel meer kijken naar hoe we gaan zorgen dat we werken aan de gezondheid van al onze inwoners, binnen de mogelijkheden die eenieder daartoe heeft. Dus ja, we hebben het ook al wel eens vaker gehad over het echt bewegen op recept. Dat is wel iets waar we veel meer naartoe gaan. Als iemand vraagt om een scootmobiel omdat die diabetes heeft, is het wel ook meteen een vraag: "Ja, maar kijk je dan alleen naar de scootmobiel of ga je ook kijken naar wat de mogelijkheden voor u zijn om te bewegen en welk beweegaanbod wij dan vooral voor onze type inwoners hebben?" Nou, dat is ook iets waar we breed naar kijken. Vanuit het Rijk komen er ook middelen om veel meer op die preventiekant te zitten. Nou, daar raken de beide domeinen van ons als wethouders ook en gaan we ook echt kijken hoe je vanuit sport, bewegen, cultuurparticipatie en die gezondheid... Nou ja, daar komt als het ware een brede specifieke uitkering voor waar we ook echt dingen als valpreventie, bewegen, gezondheid gaan werken. Nou, dat past allemaal vanuit die leidende principes, dus daar komen nog... Nou, ik wil eigenlijk een beetje soort meenemen in dat er nog heel veel de komende jaren op ons afkomt waarin we dingen gaan concretiseren. Maar ze passen allemaal in deze leidende principes.
Tot nu toe wilde ik het daar even bij laten. En nou ja, u ook even een reactie geven om op de verhalen van ons tweeën te reageren, tenzij de heer Eilanden nog aanvullingen heeft op dat wat wij net gezegd hebben.
Ja, misschien een kleine aanvulling. Dankjewel. Met name de vraag van de heer Van den Heuvel over waarom werk en inkomen niet zijn meegenomen. Het is natuurlijk goed dat we ons realiseren dat dit over de Jeugdwet en WMO gaat. Dat doen we als gemeente zelf. Daar werken we samen in de regio, maar dat is een heel andere constellatie, een heel andere governance dan die we voor het domein werk en inkomen, schulddienstverlening en inburgering hebben. We hebben te maken met de RWI, daar werken we samen en hebben we bevoegdheden in de regio belegd. Maar zoals wethouder Hoogstraat al zei: als de leidende principes door de raad vastgesteld worden, gaan we die wel degelijk ook inbrengen bij het vormen van die strategische kaders om zo tot meer integraliteit te komen. Maar we hebben op deze domeinen nu eenmaal wat meer zeggenschap zelf dan op het domein werk en inkomen. Oké?
Volgens mij waren er nog twee vragen van GroenLinks van mevrouw Swart. Ten eerste, hoe ziet de mogelijke inzet van ervaringsdeskundigen eruit? Ja, het is in ieder geval zo dat de inbreng van het adviesnetwerk Zeist een eerste stap is. Ten tweede geven we hier heel specifiek invulling aan. Wij dachten dat het goed zou zijn om dit te doen, zeker weten. We hebben dit echter nog niet concreter uitgewerkt, dus we gaan in de uitvoeringsplannen bekijken hoe we dit het beste kunnen inzetten. Soms denk ik dat het zeker binnen de gezondheidscafés of bij de deskundigheidsbevordering van consulenten goed ingebed moet worden. En ja, misschien kan juist ook het aannamebeleid versterkt worden met mensen die ervaringsdeskundig zijn.
Dan was er nog de vraag over de wachtlijsten in de jeugdzorg en de WMO. We weten niet specifiek hoe het daarmee staat, maar we weten wel dat een van de leidende principes binnen de teams is dat via de Jeugdwet de mogelijkheid bestaat om de jeugdzorg door te zetten tot 23 jaar, zodat er tijd is om een overstap te maken naar volwassenenzorg. Als vanuit de jeugdzorg wordt aangegeven dat men ermee stopt, dan moet er een alternatief komen. Als de juiste zorg nog niet beschikbaar is vanwege een wachtlijst, wordt er altijd vanuit het sociaal team gekeken wat er in de tussentijd mogelijk of nodig is om te voorkomen dat mensen terugvallen of dat er ongelukken gebeuren, zou ik haast zeggen. Dus in die zin is het ook gewoon goed om te kijken. Mensen moeten zich er wel van bewust zijn dat ze zich bij het sociaal team moeten melden. Maar voor volwassenenzorg hoef je niet per se via de sociale teams GGZ-zorg te krijgen; daar kun je je gewoon zelf voor aanmelden. Het is dus wel een aandachtspunt om daar goed naar te kijken en mensen mee te nemen in het proces. Meld je bij het sociaal team, misschien is er een alternatief. Daarmee denk ik dat we alle vragen hebben behandeld.
Twee vragen, ja, we vullen elkaar gewoon aan, dus wat dat betreft is dat het mooie aan zo'n ronde tafel. Ik zag nog een vraag van de VVD, die ook aangaf: "Goh, maatschappelijke initiatieven die vanuit inwoners worden opgezet." Ja, volgens mij sluiten de leidende principes juist heel goed aan bij maatschappelijke initiatieven. Want kijk, een van de dingen waarom we ook willen werken aan die sociale basis, kwam ook heel mooi aan de orde tijdens het laatste symposium over 'Austerlitz Zorgt'. Daarin zagen we dat we eigenlijk de kracht van de gemeenschap een beetje uit het oog zijn verloren en waarin Austerlitz laat zien dat die kracht er wel degelijk is. En dat verschilt natuurlijk per dorpskern of per wijk. Maar het idee van 100 jaar geleden, dat was ook heel mooi historisch perspectief tijdens dat symposium, is wel van: "Goh, heel veel taken waarvan we nu een beroep doen op de overheid, werden vroeger door de gemeenschap zelf gedaan." En ergens is het de kunst nu weer te kijken hoe we die balans vinden. De overheid heeft dat vervolgens aan de markt overgelaten, waarbij we nu ook zeker bij bepaalde jeugdzorgdiensten zien: Is dat nou eigenlijk wel een markt? Kunnen we bij bijvoorbeeld 'Samen Veilig' of hoogspecialistische jeugdzorg of forensische jeugdzorg eigenlijk wel spreken van een markt? Nou, laat dat aan uzelf over of dat wel of niet het geval is, maar je ziet wel dat die driehoek, waarin je de gemeenschap ook weer in zijn kracht zet, aansluit op uw vragen vanuit de VVD om echt te kijken: "Hoe kunnen we die maatschappelijke initiatieven ondersteunen?" Maar we zien ook steeds meer mensen die behoefte hebben om met elkaar woonzorg te combineren. Die zeggen: "Ja, het gaat om dragers en vragers." Ik denk dat Eikenstein een mooi voorbeeld is waar we proberen dat straks ook te doen, niet alleen met de stenen, maar we bouwen daar ook een community van mensen die zorg nodig hebben, maar ook inwoners die daar een stuk ondersteuning kunnen bieden. Nou, ik denk dat dat wel antwoord geeft op uw vraag, mevrouw Bakker, over hoe we maatschappelijke initiatieven zoveel mogelijk kunnen ondersteunen.
Dan was er nog een vraag vanuit D66 over de aanwezigheid in de wijken. En hoe dat dan zit met bijvoorbeeld een ouderenloket. Austerlitz is nou bijvoorbeeld zo'n voorbeeld waar misschien één of twee uur in de week het CJG zit, maar waarin de dorpsondersteuner de ogen en oren is van het dorp, die directe lijntjes heeft, dus daar waar dingen nodig zijn. En zij richten zich nu vooral op Wmo en ouderenzorg. We zijn met elkaar ook wel in gesprek: "Hoe zouden zij ook zelf rondom jeugd kunnen werken?" Daar zie je toch ook nog wel dat er ruimte voor verbetering is. Je loopt niet zo makkelijk binnen met opvoedvragen, want dat is toch ook even een drempel. Maar wel de vraag vanuit dat normaliseren: "Wat kun je daar dan wel of niet in betekenen? En hoe doe je dat dan ook in zo'n hechte gemeenschap als Austerlitz?" Dat is meer ter illustratie dat, volgens mij, de mate waarin we aanwezig zijn met een CJG of een sociaal team echt ook een stuk maatwerk is. Wij zijn een paar maanden geleden als college bijvoorbeeld ook bij 'Voor Elkaar' geweest in Vollenhove. Wat was daar de kracht? Vooral dat die twee medewerkers, die eigenlijk jeugdzorgmedewerkers van oorsprong zijn, dat vooral niet op hun voorhoofd hebben staan. Dat het laagdrempelig is, dat het gewoon Lisa is en ik weet niet hoe de ander heet, maar van de 11-flat. Dat waren de dames van de 11-flat en die laagdrempeligheid maakt eigenlijk dat ze heel makkelijk in contact kwamen. Dus ik denk dat het steeds ook heel goed is om te kijken: "Hoe kun je daar op een laagdrempelige manier mensen binnen laten lopen zonder meteen het etiketje van 'oh jee, nu stap ik ergens naar binnen'?" Ik denk dat dat steeds een stuk maatwerk vraagt per wijk. Dan nog even als aanvulling.
Ja, als we dan toch gaan aanvullen, zou ik nog twee kleine aanvullingen van mijn kant willen toevoegen. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Bakker: er komt een stuk over de sociale basis naar uw raad binnenkort, dus dat zult u dan helemaal terugzien. Wat wethouder Belting net zei, en het andere stuk waar ik toch even op wil aanhaken, gaat over de markt, met name over de jeugdzorg. Het feit dat dit in die markt zit, en dat lezen we ook in de brief van de staatssecretaris van afgelopen najaar, heeft er eigenlijk toe geleid dat er heel veel aanbod is ontstaan. Het is een beetje een aanbodmarkt geworden, waarin steeds meer partijen allerlei vormen van ondersteuning bieden en waarbij we dus ook zien dat het voor juist de complexe gevallen steeds moeilijker wordt om goed personeel te vinden. Er is steeds meer aanbod van diensten en aanbieders, maar ook van medewerkers, juist in de wat lichtere zorg. En dat is dus ook de uitdaging voor de komende jaren: hoe zorgen we dat we de juiste mensen voor de juiste zorg beschikbaar krijgen, en dat juist voor die complexe gevallen, mensen met echt zware zorgvragen en de jeugd, we het aanbod op peil kunnen houden? En dat zal soms ten koste gaan, denk ik, van de beschikbaarheid van mensen, maar ook van middelen voor het lichtere aanbod, zeg maar, wat in de markt is ontstaan. Oké.
Hartelijk dank voor de vele informatie; er zijn ook veel vragen gesteld. Misschien heeft u het al een beetje kunnen laten bezinken. Is er nog behoefte aan een tweede ronde voor aanvullende vragen? Ik begrijp dat die er is. Goed, dan beginnen we bij mevrouw Van Kippersluis. Zij heeft het woord. Ja, ik kijk er naar uit, dank u wel.
Dank u wel, voorzitter. Mag ik even recapituleren om te controleren of ik alles goed heb begrepen? Het voorstel dat nu voorligt, betreft 1-1-1 Energy, dat bedoeld is om de teams te verbeteren. Het initiatief komt niet voort uit de vraag van de patiënt of klant, hoe u het ook wilt noemen. Het doel is om de teams naar een hoger of professioneler niveau te tillen. Heb ik dat goed begrepen?
Ja, het wordt uitgevoerd. Ik werd even getriggerd door een vraag die ik had over feedback. Wanneer doen we het goed? Ik heb daar niet echt een antwoord op gekregen. Begrijp ik nu goed dat ik dat kan terugvinden in het uitvoeringsbesluit? Want ik hoor wethouder Hoogstraten zeggen: "Ja, smiley, ja." Ik vind dat heel leuk, maar het gaat niet echt om de feedback. Echte feedback is dat je probeert daarvan te leren en te verbeteren. Dus daar zou ik nog wel wat meer informatie over willen hebben.
Dan hoor ik bijvoorbeeld dat mensen worden meegenomen naar een wijk-inloophuis of iets dergelijks, wat prima is. Mensen die dreigen uitgezet te worden, kunnen zo worden geholpen. In dat kader zijn er contacten met de woningbouwverenigingen. Ik kan me voorstellen dat de AVG daarbij een obstakel kan zijn. Ik ben benieuwd of er warme contacten zijn. Ik weet dat er in ieder geval warme contacten met de huisartsen zijn, wat al heel mooi is.
Ik vraag me af in hoeverre er overleg is met collega-wethouders, want aan de ene kant willen we zoveel mogelijk mensen huisvesten en aan de andere kant willen we dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Dat kan een spanningsveld opleveren, waarbij misschien mensen ook begeleid zouden kunnen worden naar een andere woonvorm. Of is dat niet de taak van deze teams? Dit is bijna een politieke vraag, dus ik probeer hem even goed te formuleren, maar wordt daar ook over nagedacht?
De feedback wordt meegenomen in de monitoring. Kijk nu. In ieder geval worden alle trajecten die cliënten volgen vanuit het sociaal team en de specialistische zorg geëvalueerd door de zorgleveranciers. Dit is onderdeel van een klanttevredenheidsonderzoek. De enquêtes worden naar alle cliënten gestuurd en zij kunnen deze invullen. Dit is een manier om een goed inzicht te houden in hoe tevreden mensen zijn. Als je dieper op de materie in wilt gaan, is er meer informatie nodig, maar dit biedt in ieder geval de kans voor mensen om echt feedback te geven. Het is een korte enquête met smileys, maar er is ook gelegenheid om uitgebreidere input te geven.
De monitor laat deze cijfers zien, maar er kan bijvoorbeeld ook gekeken worden naar het aantal bezwaren dat we ontvangen op de beschikkingen. Als mensen een beschikking krijgen en er wordt bezwaar gemaakt, en als we zien dat dit aantal snel stijgt, dan is er iets aan de hand en kan dat aanleiding zijn om verder onderzoek te doen. We hebben geen rapportcijfer toegekend, maar dit is het kader waarbinnen de teams gaan werken en hoe we dat verder willen uitwerken en opzetten in het uitvoeringsprogramma.
We streven altijd naar een zo hoog mogelijk cijfer. Het gaat echt om maatwerk. Kijk bijvoorbeeld naar dreigende huisuitzettingen. Dat is een samenwerking en er is ook wetgeving op dit gebied, zoals de AVG. Er zijn signaleringsmomenten waarbij er snel contact wordt opgenomen om te vragen wat er aan de hand is. Als corporaties merken dat er een keer geen huur betaald wordt, dan wordt er contact opgenomen en indien nodig wordt er direct geschakeld met de relevante diensten om te kijken wat er nodig is. Er wordt nu ook gekeken of we afspraken kunnen maken met gas- en energieleveranciers, wat AVG-technisch complexer is, en met zorgverzekeraars.
Dit is een gebied waar we aandacht voor hebben en waar de sociale teams ook aandacht voor moeten hebben, want het is een van de levensgebieden die stressvol kan zijn en uiteindelijk bij de teams terecht kan komen. Wat betreft andere woonvormen, we hebben doorbraakwoningen en we hebben vijf woningen waar we met spoed mensen een andere woning kunnen bieden. Het begeleiden naar een geschikte woonplek voor senioren nemen we mee in de woonzorganalyse en visie die we gaan opstellen, maar dit wordt ook nu al besproken met de corporaties.
Als we kijken naar maatschappelijke organisaties, dan is bijvoorbeeld het AZ een voorbeeld. Vandaag was ik bij hun jubileumviering; ze bestaan 10 jaar. Een uitspraak die ik daar deed, werd zeer gewaardeerd: "Actieve senioren zitten niet achter de geraniums, maar beginnen een kwekerij." Dit typeert een organisatie die veel vraagstukken zelf oppakt en actie onderneemt. Ze zijn nu bijvoorbeeld bezig met het 'Gouden Koets'-principe in Viracopos en kijken of dit in andere wijken vormgegeven kan worden.
Er zal iets van een verhuiscoach of wooncoach komen om mensen te helpen met verhuizen, wat een langer proces is. Dit zal niet door het sociaal team gedaan worden, maar het blijft wel de toegang en de warme overdracht naar de juiste plek waar het hoort te zijn. Is dat voldoende?
Ja, misschien moet ik het even preciseren. Excuseer, nee, want wat betreft de schuldenproblematiek en de vroegsignalering samen met de RSD, die is al in gang, nietwaar? Dus die informatie gaat niet alleen over huurachterstanden, maar ook over energieachterstanden en zorgverzekeringen. Die informatie wordt al gedeeld met de sociale dienst en dat is ook wettelijk vastgelegd. Verder is het goed om vanuit de praktijk te benadrukken, denk ik, dat er zeer warme contacten zijn met de woningbouwverenigingen en ook binnen de driehoek van het sociaal team, de woningbouw en de sociale dienst. Daar wordt echt goed samengewerkt en er liggen ook goede overeenkomsten. Dat mag ook gewoon, hè? Qua privacy denken we vaak dat je niets mag, maar je mag een heleboel, als je het maar goed regelt. En dat is goed geregeld; er wordt echt goed samengewerkt.
Geachte voorzitter, als ik goed heb geluisterd, hoorde ik de wethouder zeggen dat er een beweging op gang is, of op gang gebracht moet worden, waarin de huishoudelijke hulpen degenen bij wie ze hulp verlenen, in beweging moeten krijgen, zodat deze zelf ook wat gaan doen. Heel eerlijk gezegd vraag ik me af of ze dat al niet doen. Ik kan me voorstellen dat iemand die lichamelijk wat beperkt is, nog wel met zijn stofzuiger door het huis rijdt, maar niet meer de trap op kan en dat dan aan de hulp overlaat. Dan is wel mijn vraag: vraagt dat dan niet om wat extra opleiding van de hulpverlener? Wordt er dan ook meer tijd beschikbaar gesteld? Want als je iemand moet meenemen in een bepaald traject, dan red je het gewoon niet binnen de tijd die je hebt. En, heel eerlijk gezegd, dan vind ik het ook wel wat zuur dat dit niet eerder kon, want het kopje koffie waar mensen zo naar snakken, dat kon nooit. Dus hoe zit dat dan?
Ja, dat kan ik wel aangeven. Er zijn gewoon geen mensen meer. Dus het feit dat de manier van werken, zoals die werd gehanteerd, gaat gewoon niet meer lukken. De mensen die er zijn en de tijd die er is, die moeten goed benut worden. Er wordt gekeken naar wat mensen zelf kunnen. Een van de ideeën is bijvoorbeeld de robotstofzuiger. Ik weet niet of dat de oplossing wordt, maar het is een voorbeeld. Is dat nou iets waar mensen over kunnen beschikken, zodat ze in ieder geval een gestofzuigd huis hebben en de huishoudelijke hulp andere dingen kan doen die ook nodig zijn? Er moet gekeken worden naar hoe we met de schaarse middelen die er steeds meer zullen zijn, kunnen omgaan.
Ten tweede is er ook de gedachte dat de zorg vroeger te veel vanuit het 'uurtje-factuurtje'-principe werkte, heel snel even iets doen. In de nieuwe aanbesteding rondom de huishoudelijke hulp hebben we echt meer aandacht gevraagd. De cliëntenraad adviesnetwerk Zeist heeft ook echt benadrukt dat dit iets van mensen vraagt. We moeten kwaliteit kunnen leveren. Ze moeten kunnen signaleren, ook of er meer nodig is, of het goed gaat met mensen, want het is ook iemand die gewoon in huis komt. Ze moeten meer doen dan alleen maar poetsen; ze moeten goed opletten of er iets nodig is, hoe het gaat en doorvragen. Daarnaast moeten ze ook kennis hebben van hoe je iemand meeneemt in het proces. Misschien is het in het begin zo dat er ook iemand vanuit de ergotherapie meekijkt en een aantal keren investeert in wat iemand zelf zou kunnen. Uiteindelijk zou dat dan een team kunnen worden. De beweging is er echt. Zoals ik zei, het is een 'readable moment', dus weer in beweging komen en kijken wat je zelf kunt. Niet uit armoede of onwil, maar vooral ook uit een soort emancipatiegedachte. Het zou een win-winsituatie kunnen zijn, maar het is wel jammer dat het koffiedrinken er dan bij inschiet. Ja, daar ben ik het met je eens.
Ja, dank u wel. Ja, de stofzuiger begrijp ik inderdaad helemaal. Maar ik vraag me af of mensen echt in beweging gebracht worden. Ik denk dat ze heel veel zelf doen, maar dat het echt gaat om de dingen die wat meer gymnastiek vragen, omdat ze die zelf nog aankunnen. Maar goed, dat zal per geval verschillen; dat gaan we zien.
Ik zou graag terug willen komen op het onderwerp preventie, zoals mijn collega eerder heeft aangehaald, en dit in verband brengen met het besproken stuk. Preventie houdt, naar mijn mening, in dat je moeders met een risicoprofiel helpt voordat er problemen ontstaan, en niet alleen in een vroeg stadium. Wanneer ik de website van het Nederlands Jeugdinstituut raadpleeg, zie ik daar een aantal programma's die kosteneffectief zijn. Ik noem bijvoorbeeld 'VoorZorg'. Dit programma richt zich ook op de periode waarin kinderen wat ouder zijn, met een focus op kwalitatief goede peuterspeelzalen en vooral veel aandacht voor deze kinderen, met name in probleemwijken. Ik zou zeggen dat er bijna fulltime gebruik van gemaakt zou moeten kunnen worden. Dit zijn relatief dure oplossingen, maar ze blijken wel kosteneffectief te zijn als je naar de langere termijn kijkt. Dan heb ik het ook over kinderen die later meer verdienen, vaker een diploma behalen, minder vaak drugs gebruiken en minder frequent in aanraking komen met de politie, enzovoort. Dus uiteindelijk verdien je de kosten die je initieel maakt weer terug.
Mijn vraag is dan ook of de wethouders een sterker accent op preventie zouden kunnen leggen, al vanaf de zwangerschap bij moeders met een risicoprofiel. Zou dat accent versterkt kunnen worden? Kunt u uitleggen hoe u dat van plan bent te doen? Het punt is, denk ik, dat bij veel beleid de complexiteit in de details schuilt. Dat is ook de reden waarom wij vragen om een meer gedetailleerde invulling.
Nu kan ik in ieder geval zeggen dat we in Zeist al gestart zijn met het programma Kansrijke Start. Ik denk dat het goed is dat we u als raad nader gaan informeren over dit programma, dat aansluit bij wat ik zojuist heb geschetst. Ik zal u als raad meenemen in de kapstok van wat we nu doen, die zich richt op de eerste 1000 dagen. We weten uit wetenschappelijk onderzoek dat deze periode heel belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen. Parallel hieraan heeft de GGD het programma 'Nu Niet Zwanger', dat zich richt op hoge risicogroepen waarbij een nieuwe zwangerschap op dit moment in hun leven niet wenselijk is. We bekijken hoe we voorlichting kunnen geven, met name aan moeders, over de vraag of het verstandig is om (opnieuw) zwanger te raken. Er wordt nu onderzocht of dit programma een vaste plek kan krijgen binnen de reguliere dienstverlening van de GGD.
Daarnaast zijn er rijksmiddelen beschikbaar voor de rijke schooldag. Dit bevindt zich nog in een experimentele fase, waarbij scholen die een aanvraag hebben gedaan en aan bepaalde criteria voldoen, kunnen deelnemen. Het doel is dat er vanuit het rijk middelen komen om in bepaalde wijken een rijke schooldag vorm te geven. Dit houdt in dat kinderen een langere schooldag hebben met meer huiswerkbegeleiding, cultuur-, sport- en natuureducatie. Dit kan bijdragen aan het verminderen van het risico op schooluitval en het bieden van betere kansen.
De vraag is of we gelijke kansen moeten creëren door gelijk of juist ongelijk te investeren. Dit is een vraagstuk dat ik graag als gedachtespinsel aan u meegeef. In het coalitieprogramma hebben we duidelijk aangegeven dat we voor de wijk Vollenhoven willen samenwerken om te onderzoeken of we een integraal kindcentrum kunnen opzetten. Dit zou een laagdrempelige plek zijn waar mensen terechtkunnen voor verschillende diensten. Ik ben zelf in Amsterdam Zuidoost geweest waar zo'n kindcentrum is. Daar zie je dat het echt zijn vruchten afwerpt, en dat sluit aan bij de gedachte die u nu ook schetst.
We zijn voor Zeist nog aan het verkennen hoe we dit vorm willen geven en hoe het een plek kan krijgen. Ik hoop dat dit voor nu voldoende houvast biedt en dat u ziet dat we actief bezig zijn om dit meer handen en voeten te geven. We zorgen er al voor, zeker. En dat sluit ook aan bij het onderwijsachterstandenbeleid. We willen vooral kijken naar kinderen die door de GGD worden gesignaleerd. Kinderen komen bij het consultatiebureau en worden actief doorverwezen naar de peuterspeelzaal, vooral die kinderen voor wie we denken dat het een toegevoegde waarde heeft. Kinderen die niet naar een peuterspeelzaal of crèche zijn geweest voordat ze naar school gaan, hebben vaak een achterstand ten opzichte van kinderen die dat wel hebben gedaan. Het idee van gratis kinderopvang, of in ieder geval ervoor zorgen dat alle kinderen een aantal dagdelen per week vanaf 1,5 of 2 jaar ergens naartoe kunnen gaan, kunnen we alleen maar omarmen. Onderzoek bewijst dat dit echt meerwaarde heeft. Dat wilde ik nog even als aanvulling geven.
Geeft dit u voldoende informatie, mevrouw De Jonge? Mooi. Kijk even rond of er nog anderen zijn die in de tweede termijn aanvullende vragen hebben. Zo niet, dan kom ik nog een keer bij mevrouw Van Kippersluis.
Nee, dank u wel, voorzitter. Ik wil even inhaken op de vraag die mevrouw Breddels stelde naar aanleiding van de stofzuigerrobot. Dan gaat er van alles bij mij spelen, maar ik wil het niet over de stofzuigerrobot hebben. Ik vraag me af in hoeverre, zeker in het kader van het personeelstekort, bij de diagnose of bij de indicatie wordt gekeken of er familieleden zijn die wellicht vader, moeder, of wie dan ook, een handje kunnen helpen bij het stofzuigen. Ik zal het maar even beperken tot het stofzuigen, omdat ik ook mensen ken die, nou, ik moet zeggen, wel hulp hebben gekregen waarvan ik denk: "Wow, jullie hebben best wel aardig wat kinderen. Kunnen jullie niet ombeurten eens eventjes een handje toesteken?" Niet omdat ik de mensen iets misgun, maar dan zou je dus de mensen die het echt nodig hebben, daarop kunnen concentreren. En dan zou je waarschijnlijk twee problemen in één keer oplossen, namelijk het personeelstekort en het inzetten van hulp waar het ook echt nodig is. Dus, ik weet niet, gebeurt dat al?
Ja, er wordt zeker gesproken over het inzetten van huishoudelijke hulp en de mogelijkheid om zelf een werkster te betalen, aangezien veel mensen dat ook doen. Het is gewoon veel goedkoper. Voor zover ik weet, wordt per 1 januari 2024 – maar pin me er niet op vast – de inkomensafhankelijke eigen bijdrage opnieuw ingevoerd. Ik geloof dat dat in de planning staat, waardoor er toch weer een financiële drempel wordt opgeworpen. Misschien wordt het dan toch weer aantrekkelijker om zelf een werkster in te huren of familie te vragen om een handje mee te helpen. Dus het gesprek wordt zeker gevoerd, ook vanuit een maatschappelijk perspectief: als je het kunt betalen, moet het dan via de Wmo? Dat neemt niet weg dat er ook ontzettend veel ouderen zijn die zorg mijden en zo lang mogelijk uitstellen om mensen en zorg in huis te halen. Daarbij mis je dan ook de signalerende functie. Huishoudelijke hulp is toch de ogen en oren die misschien even meekijken of de medicijnen goed ingenomen worden of dat het bed wordt verschoond. Het is altijd een afweging, maar je hebt gelijk dat het wel meegenomen wordt.
Ik heb een kort, klein vraagje: hoeveel mensen werken er ongeveer bij het CG voor Zeist en bij de sociale teams? Ik heb geen idee van de aantallen; zijn het er altijd 80, 100 of misschien 2050?
Ja, in totaal gaat het om een kleine 100 mensen in CG en bij Esther, maar de exacte verdeling moet ik u schuldig blijven. Ik denk dat er wat meer mensen bij het CG zijn en wat minder bij het sociaal team.
Oké, dan komt de vraag of er behoefte is aan een debat. Als dat zo is, dan staat dat in principe gepland voor 19 januari. Maar als u zegt: "Nou, ik heb één of twee punten die ik hier wil beproeven bij de andere raadsleden. Misschien kunnen we het combineren en dan kunnen we de 19e overslaan." Het is slechts een suggestie, want ik begrijp dat u zich natuurlijk niet heeft kunnen voorbereiden. Maar ja, ik laat het aan u over. Als u zegt dat er geen behoefte aan is, kan het door naar de raad.
Laten we meteen een voorschot nemen, dan doe ik dat. Ik, ja, ik zie hele mooie leidende principes, waarbij voor mij persoonlijk de eerste twee het belangrijkst zijn. Ze zijn allemaal belangrijk, maar de eerste twee staan bovenaan mijn lijstje, om het zo maar te zeggen. Er zitten nog wat vragen bij het nabij en laagdrempelig werken. Ik bedoel, ik heb de antwoorden gehoord. Aan de ene kant hoor ik dat we ons ook wat meer willen terugtrekken en een groter team willen maken op één locatie, en dan denk ik: "Oh, hoe zit het dan met die andere locaties, hè? Blijven we daar genoeg bemand, om het zo maar te zeggen, met voldoende aanwezigheid?" Aan de andere kant hoorde ik juist het mooie voorbeeld vanuit Vollenhoven, dat er twee medewerkers rondlopen die zo laagdrempelig zijn dat ze niet eens herkend worden als CG of als sociaal team, maar wel in die functie rondlopen. Dat is hartstikke mooi. Ik hoop dus dat het nabijer en laagdrempeliger wordt, in plaats van dat we alleen zeggen dat we nabij en laagdrempelig zijn.
Hetzelfde geldt voor Gomes, voor 'voorkomen is beter dan genezen'. Ja, ook dat is een heel belangrijk uitgangspunt en veel hangt af van het uitvoeringsplan. Dus ik ben blij met de toezegging dat dat naar de Raad komt, ter informatie, begreep ik net. Niet voor de vaststelling, maar dat lijkt me op zich ook wel goed. Het is uitvoering, dus laat dat vooral aan het college over. Maar het is goed dat de Raad de gelegenheid krijgt om daar kennis van te nemen en eventueel nog vragen over te stellen, mocht dat nodig zijn.
Wat betreft de aansluiting van RSD, ja, de wielen, om het zo maar te zeggen, die zet ik gelukkig ook aan een andere kant. Samen met een andere aanwezige hier kunnen we ook een oogje in het zeil houden. Het is tijd om ook een beetje aan te gaan sluiten bij dit soort initiatieven. Dus wat mij betreft, met deze beschouwing, is een debat voor mij niet nodig, mevrouw.
Ja, ik sluit me eigenlijk aan bij de woorden van de heer Van den Heuvel. Wat mij betreft, is een bad ook niet nodig. Ik ben blij met de reactie van de wethouders.
Ja, ik heb een aanvulling en ik weet niet hoe het college van B&W daar tegenover staat, maar ik vind het eigenlijk de moeite niet waard om daar een debat over te voeren. Dus, bij het raadsvoorstel, daar staat bij punt 3: "We kijken naar wat mensen kunnen en stimuleren veerkracht en zelfstandigheid." We hebben het net uitgebreid gehad over Austerlitz. Zou daar een aanvulling kunnen komen dat we kijken naar de expertise die al aanwezig is in de wijk of naar de initiatieven die in de wijk aanwezig zijn? Als je dat als aanvulling zou kunnen doen, dan hoeft er wat mij betreft ook geen debat te komen.
Wil je het leidende principe zelf aanpassen of gaat het meer om de aanvullende teksten? Als het onvoldoende naar voren komt, dan zijn we absoluut bereid om dat aan te vullen. Dat is echt in lijn met hoe we vinden dat er gewerkt moet worden, in aansluiting met alle initiatieven in de wijk, maar ook met de huisartsen en dergelijke. Ja.
Ja, nee, de tekst eronder heeft misschien een extra regel nodig, want die gaat met name over wat er in de wijk zelf aanwezig is. Het zou kunnen dat initiatieven van de bewoners meer inzet vereisen om ze nog makkelijker uit te voeren, wellicht.
Het amendementsvoorstel dat hij heeft gedaan, wordt aan de andere kant bekeken. Laten we niet te formeel worden als het niet nodig is. Volgens mij zijn we het allemaal eens. Ik denk dat we gewoon even moeten kijken hoe we verder gaan.
Die toezegging, zoals mevrouw Van Kippen zou zeggen, houdt in dat hij, indien hij de behoefte voelt, amendementen kan indienen tijdens de raadsvergadering. Kan dat? Ja, nee, oké.
Dank u, voorzitter. Ik heb ook geen behoefte aan een debat, want zoals zojuist is gezegd: het gaat om de uitvoering en het gaat om prioritering. Maar dan vraag ik me af: komt er dan ook een vervolgstuk waarin dit allemaal, zeg maar, beter wordt uitgelegd?
Er komt dus een uitvoeringsplan waarmee we concreet maken wat deze leidende principes betekenen voor de teams en hun werkwijze. Er komt informatie naar de Raad, zodat we daarover het gesprek kunnen voeren. Natuurlijk is dat ook weer input voor de vraag: "Wat betekent dat dan voor de monitoring? Hoe kunt u dat dan goed volgen?"