Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Ja, dank u wel, voorzitter. Ik had enkele vragen gesteld voor deze avond, voor deze ronde tafel, aan de wethouder, aan het college, over een aantal vragen betreffende de kaarten. Dit betreft zowel de kaarten die in de omgeving precies zo zijn gebruikt, als ook de interactieve kaarten die, als het goed is, per 1 januari volgend jaar deel zullen uitmaken van het DSO-systeem. Over deze kwestie had ik enkele vragen gesteld.
De eerste vraag is ook bedoeld om misschien een schets te geven van, ja, op welk detailniveau de kaarten zullen zijn, om het zo te zeggen. Gaat het nog over de omgevingsvisie, en op welk niveau van de kaarten gaat het, om het zo maar te zeggen, over het omgevingsplan? Er zal ongetwijfeld een overgang in zitten, maar misschien kan de wethouder daar wat meer over vertellen, of een van de ambtenaren.
Ook heb ik nog een laatste vraag over het handvat participatie voor ontwikkelaars, of dat er ook nog gaat komen vóór 1 januari volgend jaar, en of daar iets meer duidelijkheid over kan komen.
Dus bij deze mijn toelichting. Dank u wel.
Ja, voorzitter, dank u wel. Ik heb mijn vragen schriftelijk ingediend, omdat dat mij makkelijker leek voor een overzicht. Nou, ik zal dan de eerste drie vragen behandelen. Ten eerste, over de kaart van de bebouwde kom in relatie tot de Wet natuurbescherming, en wat kennelijk de bedoeling is – althans, dat zou de bedoeling moeten zijn – met betrekking tot het aanpassen van de verdeling tussen groene en rode contouren. Hoe gaat dat veranderen, en op welke manier? Dit is zoals genoemd tijdens de rondetafelgesprekken door de insprekers. Ten tweede, wat is nu eigenlijk precies de bedoeling met de golfbaan? Naar onze mening moet het behoud van het groen in Zeist vooropstaan en de rest daaraan ondergeschikt zijn. Wat is de mening van het college hierover? En ten derde, waarom is het college van mening dat het participatietraject, zoals voorgeschreven in de Omgevingswet, op de juiste en afgewogen wijze is doorlopen bij het tot stand komen van de nu voorliggende gebiedsvisie? We hebben tijdens de rondetafelgesprekken van insprekers voornamelijk gehoord dat zij van mening zijn dat het proces niet goed is verlopen. Ook hierop zou ik graag een reactie van het college ontvangen. Tot zover voor dit moment. Dank u.
Ja, dank u wel. Er is tijdens de inspraak veel gesproken over ruimtelijke ordening, zoals die in de visie staat. Maar hoe staat de wethouder tegenover andere aspecten van deze Zeister omgevingsvisie? Ik denk hierbij aan woongenot, leefgenot, klimaat en biodiversiteit. Dat is mijn eerste vraag: hoe beoordeelt het college het draagvlak onder de burgers van Zeist voor de omgevingsvisie? En dan iets uitgebreider over participatie: we hebben een aantal wijkverenigingen gehoord. Hoe is de betrokkenheid van mensen die er niet waren, mensen die geen lid zijn van wijkverenigingen? Hoe is dat meegenomen? En hoe kijkt het college aan tegen de betrokkenheid van ondernemers en hun inspraak? Ik denk met name aan de industrieterreinen, waarover ik heel weinig heb gehoord. Dus ik ben benieuwd naar de visie van het college daarop. Dank u wel.
Ja, dank u wel, voorzitter. Ik zal nu volstaan met drie vragen in deze eerste ronde. De inhoud van de omgevingsvisie is sturend voor het later vast te stellen omgevingsplan. Waarom zijn de belangrijke kaarten met streefbeelden, zoals de Visiekaart Groenstructuurplan, de Visiekaart Zeist, het Landschapsontwikkelingsplan Kromme Rijn PLUS en ook de Ecologische Structuurkaart Biodiversiteitsvisie Zeist, niet integraal opgenomen in de omgevingsvisie? Omdat deze kaarten op zich toch duidelijke richtinggevende elementen zijn. En waarom zijn diverse faunaverbindingen niet in de omgevingsvisie opgenomen, waaronder de kaart die vanuit de werkgroep Natuurlijk Zeist West is aangegeven, over het natuurlijk verbinden en behouden van ecologische verbindingen tussen Zeist, Bunnik, Odijk en Driebergen? Dat is mijn eerste vraag.
Mijn tweede vraag is: volgens de wet moet de omgevingsvisie voldoen aan een aantal eisen, zoals genoemd in artikel 3, lid 2, van de Omgevingswet. Dit artikel spreekt over de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied, en de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid. Waar vind ik deze aspecten terug in de omgevingsvisie?
Als derde vraag: waarom hebben het Klimaatakkoord en de Biodiversiteitsvisie, ook wat betreft het Kromme Rijngebied en de Krommerijn-corridor, in deze omgevingsvisie geen nadere uitwerking gekregen?
Dank u wel, Voorzitter. Ik had nog een aantal vragen waarbij ik zal proberen een aantal zaken te combineren. Er is een raakvlak met wat de vorige sprekers hebben gezegd. Ik merk op dat uit de inbreng van vele insprekers blijkt dat er weinig tot niets is gedaan met hun bijdragen, en zij zouden graag een verdieping van de waarden zien. Deze waarden zouden in de volgende fasen de dorpen of wijken moeten beschermen. Die verdieping ontbreekt nog. Ook zijn verschillende zienswijzen niet volledig beantwoord, waarop een aantal insprekers heeft gewezen. Ik vraag me af hoe de wethouder hierop reageert, enerzijds wat betreft de verdieping van de waarden en anderzijds de participatie in dit proces. Hoe is dat verlopen?
Mijn tweede vraag betreft de omgevingsvisie, die nu een aantal ambities bevat. Voor een groot aantal aspecten zijn echter helemaal geen ambities opgenomen. Zo is bijvoorbeeld de eerdere ambitie voor wonen alweer geschrapt. Voor andere onderdelen, zoals bijvoorbeeld voor Den Dolder, wordt nog wel een concrete ambitie genoemd, terwijl voor natuur of biodiversiteit geen of niet concrete ambities zijn opgenomen. Ik vraag me af of het handig is om in dit document enkele ambities op te nemen. Zou het misschien niet handiger zijn om helemaal geen ambities op te nemen? Dan voldoe je weliswaar niet aan de wet, maar het is in elk geval wel eenduidig. Of zou je voor alle onderdelen ambities moeten opnemen en, zo ja, dan ook graag in overleg met de omgeving?
Mijn derde vraag gaat over de grenzen in kaartmateriaal. Bijvoorbeeld, de insprekers van Hoge Dennen gaven aan dat de bouwvlakken in Kerkenbos een slechte illustratie zijn, terwijl die kaarten volgens mij behoorlijk richtinggevend zijn. Als je nu aangeeft dat ze richtinggevend zijn voor de toekomst, dan is dat bijvoorbeeld ook bij de vraagronde over het Lyceumkwartier, dat ineens is uitgebreid, inclusief Valkenbos, om belastingtechnische redenen. Dat vind ik op zijn minst opmerkelijk. Ik zou daar graag een toelichting op willen hebben.
Dat waren voor nu mijn vragen. Dank u wel.
De meeste vragen zijn al gesteld en beantwoord, maar hebben we nog iets? Misschien kan de wethouder nog iets meer vertellen over de ambitie om te bouwen en tegelijkertijd het groen te behouden. Tijdens de ronde tafelgesprekken werd duidelijk dat men groen graag wil behouden, maar we hoorden ook van de heer Greve een inspirerend betoog over hoe we anders kunnen gaan leven met de natuur. Misschien kunnen we woningen of tuinen delen, of in ieder geval iets doen met de groene waarden rondom ons eigen huis. Maar hoe ziet de wethouder de ambitie om te gaan bouwen in relatie tot het behoud van groen? Hoe kunnen nieuwbouw en groen behoud samengaan?
Ja, voorzitter, dank u wel, ook voor de eerste ronde. Mijn eerste vraag is de volgende, en dat is ook een vraag die tijdens de rondetafelgesprekken naar voren is gekomen: hoe gaan wij in Zeist borgen dat de teksten die in het DSO terechtkomen één-op-één aansluiten bij de teksten zoals wij die op dit moment hebben in alle documenten die wij gaan goedkeuren? Natuurlijk, want het DSO wordt het portaal naar toekomstige ontwikkelingen in Zeist. Het zou heel vervelend zijn als er inconsistentie naar voren komt wat betreft de tekst ten opzichte van wat wij hier in deze zaal bespreken.
In het verlengde daarvan zou het helpen, en dat is dus ook een vraag, is het niet? Laat ik hem dus omdraaien: is het niet behulpzaam als wij op een eenduidige manier kunnen spreken over wijken, buurten, enzovoort? We zien dat er aan de ene kant gesproken wordt over wijken en aan de andere kant over buurten. Als we dat gaan vertalen naar de bestemmingsplannen die we op dit moment hebben, zien we dat die niet één-op-één te plakken zijn op de buurtschappen. Dus daar gaat een heel vertekend beeld ontstaan. Uiteindelijk komen we tot een vertaling naar de omgevingsplannen, en wat mij interessant lijkt, en volgens mij is dat ook van belang voor de inwoners van Zeist, is: binnen welk omgevingsplan valt nu mijn woonomgeving? En is dat dan een parallel met de bestemmingsplannen, of is er een nieuwe of andere indeling voorzien? Dat is de tweede vraag.
De derde vraag gaat over de visie op waarden die we nastreven. In de ogen van D66 hoort, als je het hebt over die waarden, geen vooringenomen standpunt thuis. Ik doel daarmee ook op de opmerkingen die gemaakt zijn door een van de insprekers met betrekking tot, in dit geval, de Remia, die kennelijk een plek heeft om te mogen groeien in Den Dolder. Er wordt twee keer gesproken over de bedrijventerreinen die groter kunnen worden, en dat wordt in relatie gebracht met wat opgehaald is bij de inwoners van Den Dolder. En ik moet zeggen dat ik graag zou willen weten waar dat is opgehaald, want ik kan niet terughalen dat wij dat document hier aan tafel gezien hebben. Voor zover mijn eerste drie vragen, dank u wel.
Voorzitter, dank u wel. Ja, voorzitter, ik heb een aantal vragen. Ik zal de eerste drie stellen en de rest later aan de orde laten komen. Wat vinden zij belangrijk om te benadrukken? Dat sluit aan bij wat ik gedeeltelijk eerder heb gehoord. Gaan we de regelingen omtrent de ezel direct actief meenemen met de eerste Omgevingswet? Dat is een vraag. Daarbij, als we het over rechtvaardigheid hebben, denken we dan aan de inbreng van onze inwoners die al gegeven is? En is dat ook van toepassing buiten de buitenplanse omgevingsvergunningen? Dat is vraag één.
Waarom heeft het college, en dat is iets wat ik al van de VVD-fractie heb gehoord, het Lyceumkwartier op de kaart uitgebreid aan de andere zijde van de boulevard? Waar heeft u dat verzoek van de belastingdienst gekregen? En als u dat heeft gehad, waarom heeft u ons, als raad, daarover niet geïnformeerd, gezien onze informatieplicht? Ik zou het sowieso op prijs stellen als de raad een afschrift daarvan ter inzage zou krijgen.
Vraag drie: waarom heeft u geen terugkoppeling gegeven op alle ingediende zienswijzen en bent u als college voornemens dat alsnog te doen? Zo niet, dan zou ik graag willen weten waarom niet. Voor nu laat ik het hierbij. Dank u wel. Dan zou ik nu graag het woord willen geven aan de wethouder. Gaat uw gang.
Dank u wel, dank u wel, wethouder, voor de beantwoording. Is er nog behoefte aan een tweede ronde van vragen? Maar ik zie het al: de heer [naam], u wilt als eerste reageren. Hierop mogen...
Dank u wel, Voorzitter, dank voor de heldere beantwoordingen. Ik wil nog even een punt duidelijk maken. U haalde aan dat er al in 2012 een kaart van Valkenbos en het Lyceum was waarop iets aangegeven stond. Kunt u daar verder op terugkomen? Wat mij vervolgens bevreemdt, is dat de wijk van het Lyceum nooit door de gemeente is gewezen op het feit dat zij een uitgebreid wijkplan hebben gepresenteerd en ontwikkeld, dat aan de gemeente is aangeboden en getoetst, en waar we mogelijk iets mee zouden kunnen doen. Het is opmerkelijk dat de wijk nooit is geïnformeerd over het feit dat Valkenbos daarbij hoort. We missen hier een stuk communicatie met de inwoners aan de andere kant van de Boulevard, die eigenlijk bij die wijk zouden moeten horen. Dus ik zou inderdaad graag duidelijkheid willen hebben, zodat de mensen dit ook weten. Wethouder, mag ik hierop uw reactie?
De zin zoals gegeven is erg verwarrend en lijkt een reeks losse fragmenten te bevatten die niet logisch met elkaar verbonden zijn. Om de tekst grammaticaal correct te maken, moeten we aannames doen over de bedoeling van de spreker en de context waarin deze woorden gebruikt zouden kunnen worden. Hier is een poging om de fragmenten om te vormen tot een grammaticaal correcte zin:
"Stellen we dat er niet slechts één is, maar meerdere; wat is dan precies een statistisch gebied, mevrouw de wethouder? Dit op basis van de indeling."
Let op dat deze correctie speculatief is, omdat de oorspronkelijke bedoeling van de tekst niet duidelijk is.
Voor de kaarten die straks voor DSO gebruikt moeten worden, kunt u toch niet werken met statistische gebieden? Is er iets in de ervaringen? Wilt u hier nog op reageren, wethouder? Sorry, ik weet het niet. Nee.
Volgens mij is een statistische gebiedsindeling iets anders dan de indelingen die op basis van statistiek worden gehanteerd, zoals die door het CBS worden gebruikt. Dit zijn concrete kaarten waar geen statistiek in zit.
Nee, het is niet naar tevredenheid, maar goed, ik zal je wel zien. Ik kom er op een andere manier op terug. U had het over de wethouder. De wethouder had het over mevrouw de Voorzitter. Wat betreft de boswet, de natuur heeft bescherming nodig. De boskaart moet nog gemaakt worden. Er is kennelijk nog een ambtenaar heel druk mee bezig, en dat heeft uiteraard consequenties. Het heeft kennelijk ook consequenties voor het bepalen van de rode en groene contouren. Het bevreemdt me dan ook ten eerste dat dit niet in de gebiedsvisie wordt opgenomen. Dus de vraag die ik daarover had, is wat dat betreft nog onvoldoende beantwoord.
Kijk, het is aan de Raad om te bepalen of het toevoegen van de kaart, zoals u die nu noemt, van toegevoegde waarde is en kwaliteit heeft voor het karakter van deze visie. De huidige regels en dus ook het separaat beleid blijven nog steeds gelden. Dus ook deze kaart, die op dit moment niet gemaakt, maar geactualiseerd wordt, blijft geldig na actualisatie. Geldt deze kaart ook al is hij niet opgenomen in de visie? Ik heb al eerder geprobeerd uit te leggen dat de visie iets beschrijft wat wij belangrijk vinden in Zeist, maar dat het onderliggende beleid, of dat nu de woonvisie is of in dit geval de kaart 'bebouwde kom natuurbescherming' zoals hij genoemd wordt, of het gezondheidsbeleid betreft, allemaal beleidsdocumenten en kaarten zijn die geldend zijn. Als u als Raad behoefte heeft om een specifieke kaart, zoals deze 'kaart bebouwde kom natuurbescherming', op te nemen in de visie, dan kan dat; dat is aan u. Maar dan zijn er ook nog heel veel andere kaarten die u dan zou moeten opnemen in de visie. Onze suggestie als college zou zijn om te zorgen dat er ook een goede verwijzing is naar die kaarten. En ik begrijp heel goed dat die kaarten straks goed opgenomen moeten worden in het DSO, zodat mensen ook weten hoe het precies zit met die kaarten. Maar u doet de suggestie van niet. De kaart is niet opgenomen in de visie, nee, dat klopt. Dat is ook de kaart waar de heer Van Vliet naar verwijst. Die is ook niet opgenomen in de visie, maar ook daar geldt hetzelfde voor. Dat betekent niet dat de flora- en faunakaarten niet van toepassing zijn; dus de visie heeft een ander abstractieniveau dan de kaarten. Dat is eigenlijk het antwoord dat ik heb willen geven, meneer.
Ik begrijp het nog steeds niet. Moet ik concluderen uit de woorden van de wethouder dat de Omgevingswet straks wordt ingevoerd? We hebben met meerdere dingen te maken, namelijk dat op basis van die Omgevingswet gekozen wordt voor een omgevingsvisie enerzijds, maar dat anderzijds al hetgeen wat op dit moment bestaand beleid is, straks gewoon bestaand beleid blijft en los van elkaar staat. Volgens mij kan ik dat niet rijmen met de bedoeling van de wet.
In onze optiek is het juist zo dat beleid meer gewicht krijgt door het hebben van een overkoepelende visie. Dus nee, het is niet zo dat de visie al het bestaande beleid vervangt. Tijdens de verschillende avonden die we hebben georganiseerd ter voorbereiding op de politieke besluitvorming, hebben we geprobeerd dit uit te leggen. Dit geldt ook voor de insprekers, want er was bezorgdheid: "Als we straks een visie hebben, waar vinden we dan nog houvast?" We hebben duidelijk gemaakt dat de bestaande omgevingsplannen, de onderliggende kaarten en het beleid dat we hebben vastgesteld, nog steeds van kracht zijn. Met deze visie willen we beschrijven wat belangrijk is in Zeist, om vervolgens samen alle bestemmingsplannen over te zetten naar een tijdelijk omgevingsplan, zoals dat nu eenmaal heet met de Omgevingswet – een term die ik niet heb bedacht. Bestemmingsplannen heten voortaan omgevingsplannen. Volgens de wet moeten we deze omgevingsplannen vervolgens actualiseren. Dat betekent dat we, met de visie en de waarden die we hebben beschreven, het gesprek aangaan over welke regels we waar gaan vastleggen in welke wijk. Dat is wat we gaan doen. Maar dat betekent niet dat het bestaande beleid en de bestaande bestemmingsplannen ineens verdwijnen. Dat probeer ik duidelijk te maken. Het een staat niet tegenover het ander; het bestaande beleid blijft bestaan. Ik kan het niet duidelijker uitleggen dan dit. Maar als het nog steeds onduidelijk is, kijk ik even naar mijn collega's rechts en links van mij, misschien dat zij iets kunnen toevoegen waardoor de heer Foscarini het misschien beter begrijpt. Nou.
Nou, voorzitter, misschien mag ik nog een aanvullende vraag stellen. U stelt dat de omgevingsvisie een vertrekpunt is. Als ik bepaal dat een bepaald punt mijn vertrekpunt is, dan houdt dat in dat ik vanaf daar vertrek. Maar dat impliceert tegelijkertijd dat ik al weet in welke richting ik ga en in welke richting ik wil gaan. Als je nu de omgevingsvisie alleen maar ziet als een vertrekpunt zonder daarbij een richting aan te geven, dan denk ik dat je een visie hebt die tekortschiet. Dat is ook de kritiek geweest die we de afgelopen weken van anderen hebben gehoord: er wordt geen richting aangegeven. Dat is mijn bezwaar tegen de wijze waarop u het nu uitlegt, zoals u net hebt uitgelegd. En ik denk dat er daarin een heel groot manco zit in deze visie.
Volgens mij ben ik helder geweest in onze optiek. Als college zien we dat er wel degelijk richting is en ligt er ook een propositie van Zeist waarin een aantal ambities en onderzoeksrichtingen besproken worden. Het is in de uitwerking van het geheel dat we met elkaar de dialoog moeten voeren. Hoe dat uitpakt in de praktijk, daar zou ik het voor nu bij willen laten.
Ja, dank u wel, Voorzitter. Ik dank ook de wethouder voor de eerste beantwoording van de vragen die ik had. Ik pak nog even het document erbij, want ik heb wel gemerkt dat de antwoorden nog niet op alle vragen even duidelijk uitsluitsel geven. Daarom stel ik nog enkele aanvullende vragen. Of beter gezegd, om toch nog die duidelijkheid te krijgen naar aanleiding van de eerdere vragen die ik had gesteld en ook had ingestuurd.
Allereerst over die ene vraag. Laat ik beginnen met de laatste vraag die ik had gesteld over het handvat van de participatie. Heel concreet: kan de wethouder aangeven of per 1 januari 2024 het handvat participatie voor inwoners en ontwikkelaars klaarligt, tegelijk met het ingaan van de Omgevingswet? Want daar heb ik niet heel duidelijk een antwoord op gekregen: of het dan al gereed is of dat het pas later komt.
Dan nog een vraag over, even kijken, die interactieve kaart. We hebben het niet helemaal duidelijk gekregen op welk detailniveau inwoners straks met ingang van volgend jaar, 1 januari, kunnen bekijken wat er in een wijk of buurt mogelijk is. Kan de wethouder daar nog iets meer over zeggen? Wat kunnen we precies zien als we via de NSO, om het zo maar te zeggen, onze buurt willen bekijken wat er aan waarde mogelijk is? Hoe scherp en op welk detailniveau kunnen ze dat dan bekijken?
En kan de wethouder nog iets zeggen over als er nog sprake is van ontwikkeling? Welk tijdspad kunnen we verwachten? De verdere details, bijvoorbeeld het gebied van buurten, misschien monumenten, dat soort zaken: is dat dan ook al in 2024 te zien of komt dat later? Die vraag stel ik ook omdat, als je bijvoorbeeld kijkt op de website van het Kadaster en dan de TOP10NL-kaart, de meest gedetailleerde kaart van Nederland bekijkt, je al een aantal kaartlagen kunt zien. Per gemeente zijn monumenten op te zoeken of terug te vinden op de kaart met bepaalde symbolen, dus bepaalde informatie is al beschikbaar. De vraag is dus ook in die zin relevant.
Tot slot, even kijken, had ik nog iets. Oh ja, over de links in de omgevingsvisie. De wethouder had net al iets laten doorschemeren dat het mogelijk is om, als wij aanvullende kaarten willen opnemen in de omgevingsvisie, dat eventueel ook met links kan gebeuren. Zijn dat inderdaad links naar zogezegd bestaande kaarten die we als gemeente Zeist bij wijze van spreken nog analoog hebben, of kunnen dat ook links zijn naar de DSO-kaart? Dus ik vraag me af of inwoners op dat niveau de kaarten dan ook vanuit de omgevingsvisie kunnen bekijken. Dat waren mijn vragen. Dank u wel.
Ja, als het gaat over het handvat voor participatie: na de zomer willen wij starten met de ontwikkeling daarvan. Er zal dan ook een procesontwerp komen. Hoe we tot dat handvat komen, is iets wat 'learning by doing' is, waarbij we al een aantal suggesties hebben ontvangen van de inbrengers. Dat betekent dat wij, samen met een aantal sprekers en indieners van zienswijzen, hele mooie suggesties hebben gekregen over hoe we het handvat vorm kunnen geven.
Of het per 1 januari 2024 meteen gereed is, dat weet ik niet. Het is een mooi streven, maar ik weet niet of dat direct haalbaar is. Het is in ieder geval iets waarover we bij u, als raad, terug zullen komen om daar scherpte op te krijgen. Dus het is niet per 1 januari meteen helemaal gereed.
Als het gaat over de kaarten: de technische specificaties en wat een gemeente precies moet doen, hoe dat in het nieuwe systeem wordt geïntegreerd, dat is op dit moment ook nog in ontwikkeling. Wij hebben nog niet alle scherpe eisen vanuit Den Haag gekregen over hoe u als gemeente moet zorgen dat de kaarten correct worden geïntegreerd. Dat betekent dus ook dat we terughoudend zijn om nu kaarten op te hangen waar rechten aan worden ontleend, als die nog aan veranderingen onderhevig zijn.
Dat is ook de reden waarom ik steeds probeer aan te geven: wees voorzichtig met het willen koppelen van allerlei kaarten aan de visie, want er is bestaand beleid dat op dit moment nog geldig is voor de komende maanden. Het is belangrijk dat we u, als raad, goed meenemen in hoe dat proces rondom die ideeën en het testen daarvan verloopt.
Ik begrijp de behoefte van de heer Tonpot: wat kunnen inwoners straks vinden in dat DSO? Dat is precies de reden dat er een motie is aangenomen om een testpanel te hebben, zodat mensen ervaring kunnen opdoen met hoe het DSO in de praktijk werkt. Wij zijn hierin afhankelijk van de landelijke overheid.
Misschien, André, wil jij daar nog iets aan toevoegen? Is dit voor nu voldoende als antwoord? Het is misschien niet het antwoord dat u wilt horen, maar het is wel iets waar we, denk ik, u als raad en ook de raadswerkgroep goed in moeten betrekken bij de werking van de DSO.
Per 1 januari 2024 begrijp ik heel goed dat er zorgen zijn. Daar zijn wij als gemeente en ook als college echt heel alert op, voorzitter.
Ik heb de wethouder daarstraks horen zeggen dat Zeist klaar is om er zo te gaan werken. En wat ik nu hoor, doet me twijfelen aan de juistheid van die opmerking. Dus ik zou dat graag even nader uitgelegd willen hebben.
Is dit het vraagstuk van de stekker en het stopcontact? De stekker hebben wij wel klaar. De technische specificaties vanuit de landelijke ontwikkeling van deze zijn echter nog steeds niet gereed. Daarom was de stemming in de Eerste Kamer vorige maand heel spannend, en er moet nog veel ontwikkeld worden. En dat is voor ons ook best een spannend vraagstuk, nietwaar? Want, refererend aan de vragen die de heer Tompot zojuist stelde, hoe gaan we straks de grenzen van wat wel en niet mag aan de inwoners en initiatiefnemers duidelijk maken? Dat is voor een groot deel nu nog vrij onbekend. Dus ja, het is een spannend traject voor de komende, laat ik zeggen, 9 maanden.
Dank u wel, voorzitter. Mijn vraag gaat eigenlijk over drie onderdelen, die allemaal raakvlakken hebben met hetzelfde thema. Enerzijds zit dit in de beantwoording, waar de wethouder verwijst naar het addendum en tegelijkertijd aangeeft dat de input niet verloren is gegaan. Echter, een aantal insprekers geeft aan dat hun vragen niet beantwoord zijn en dat hun input niet verloren is gegaan. Dan vraag ik mij af: wat betekent dat dan voor de toekomst? We doen er nu even niets mee, maar wat betekent dat voor de insprekers?
Laten we dan naar die input kijken. Het draagvlak is volgens mij echt een zorgpunt. Ik hoor de wethouder voornamelijk een procesmatige reactie geven over hoe het proces is doorlopen, maar niet zozeer over hoe het draagvlak ervaren wordt.
Het derde punt zit ook op dat vlak. Veel insprekers hebben aangegeven: waar gaan we straks aan toetsen? De wethouder antwoordde: "We gaan toetsen, want de huidige bestemmingsplannen zijn geldend." Dat snap ik, maar de meeste bouwplannen, waar natuurlijk de meeste zorgen over bestaan, zijn niet passend binnen het huidige bestemmingsplan. Er wordt bijna nergens een huis gebouwd op een plek waar de bestemming 'wonen' is. Dan heb je dus geen bestemmingsplan waar je aan kunt toetsen en ook geen concrete waarden waaraan je kunt toetsen. De zorg van de omgeving is: waaraan ga je dan toetsen en hoe ga je sturing geven, zodat de omgevingsvisie daadwerkelijk van waarde is?
Ik heb daar geen inhoudelijke reactie op gehad. Ik ben ook benieuwd hoe u de zorgen bij de inwoners gaat wegnemen.
Ja, laten we eens kijken waar we aan gaan toetsen. Er moet licht geworpen worden op een visie die ons moet helpen om in ieder geval de waarde te bepalen van wat wel of niet wenselijk is. Het gaat ook over draagvlak. Veel mensen hebben input geleverd voor deze omgevingsvisie van Zeist. Het is aan u als raad om te beoordelen of de sprekers bij de ronde tafel op één lijn liggen met alle mensen die input hebben gegeven. En er zijn veel meer mensen, hè? Bijna 3000 inwoners hebben meegedaan en hebben hun mening gevormd. Ja, en sommige insprekers waren daar niet over te spreken. We hebben ook veel enthousiaste verhalen gehoord van mensen die normaal gesproken niet bevraagd worden en nu input hebben kunnen geven over wat zij belangrijk vinden in hun leefomgeving en die nu de kans hebben gekregen om dat te doen.
Ik denk dat wat hierboven hangt, een verwachtingspatroon over deze visie is, dat echt anders is bij een aantal mensen dan wat we beoogd hebben. Wat we beoogd hebben, is beschrijven wat we met elkaar in Zeist belangrijk vinden en welke waarden we daarbij hanteren, en niet een visie waarin nu al regels, kaders en toetsingscriteria gedefinieerd zijn. Dus ik denk dat daar het verwachtingspatroon heeft gezeten en ook nog steeds zit.
We kijken als college uit naar de burgeramendementen die daarover komen, of niet. Maar ik hoor door de verschillende bijdragen van de insprekers heen dat men al een keuze wil maken voor bepaalde waarden. En daar zit een zorgpunt dat ik nu niet kan wegnemen. Uiteindelijk hebben wij als college daar duidelijk een standpunt over ingenomen dat we nu die keuze niet maken. Het een is niet belangrijker dan het andere. De complexiteit van wat we allemaal willen met elkaar in de fysieke leefomgeving is helder, en we hebben deze visie juist gezien als een instrument dat ons gaat helpen om in de toekomst die keuzes wel te maken. Er zijn ook gemeenten die dat andersom hebben gedaan en die nu al duidelijke keuzes hebben gemaakt. Die hebben ook veel insprekers, kan ik u zeggen, maar die zijn het vooral niet eens met de keuzes die gemaakt zijn.
Dus het is een kwestie van wat je wel of niet met elkaar wilt. Welk vertrekpunt heb je dan? Wij zijn als college in ieder geval van mening dat het ons gaat helpen dat we in ieder geval die beschrijvende visie op waarde hebben om vervolgens met elkaar dat lastige gesprek aan te gaan, want dat is een lastig gesprek. Het schuurt ook soms zeker wel in de ruimte. Ik realiseer me heel goed dat er ambities zijn waarvan mensen zeggen: moeten we dat nou willen? Ja, dat snap ik, maar we proberen juist met elkaar te kijken aan de hand van die visie hoe dat dan straks tot uiting komt.
Als het gaat om draagvlak, heb ik er uiteindelijk vertrouwen in, en wij als college ook, dat ondanks dat het op bepaalde elementen schuurt, we toch uiteindelijk de volgende stap ook met elkaar kunnen en moeten gaan zetten om te kijken hoe we, nogmaals, met alle kennis en expertise die er in die samenleving is, toch die keuzes kunnen maken.
Als het gaat over het punt van waaraan we dan straks gaan toetsen: nou ja, aan verschillende elementen, aan bestaand beleid, aan een visie die we hebben, aan waarden die we hebben en ook aan omgevingsplannen die we straks met elkaar gaan vaststellen en maken.
Dus ja, ik blijf mezelf anders herhalen. Dat is, denk ik, voor nu datgene wat ik zou willen schetsen, anders dan ja, ik begrijp de zorg heel goed, hoor, en ik snap ook echt de zorg wel van hoe we nou een aantal zaken met elkaar gaan borgen. Die dialoog moeten we ook zeker niet uit de weg gaan en die lastige dilemma's heeft de visie, in onze optiek, duidelijk gemaakt waar die dilemma's dan zitten en die moeten we met elkaar ook durven aangaan. Ja, maar wel met alle inwoners, voorzitter.
Als ik het nog goed begrijp, stellen we nu dus een document vast waarin geen enkele richting wordt gegeven. Vervolgens gaan we met elkaar in gesprek om allerlei keuzes en toetsingscriteria te zoeken en vast te leggen. Er stond een paard achter de wagen gespannen, wethouder.
Volgens mij ben ik helder geweest over onze positie als college. Dit is een rondetafelgesprek waarin we, naar mijn mening, elkaars vragen beantwoorden, en ik geloof niet dat dit het moment is voor een debat. Dus ja, ik zou het bij deze beantwoording willen laten voor nu. We zijn duidelijk geweest over onze standpunten, dus daar wil ik het bij laten.
Laten we eens kijken en luisteren naar de beantwoording. Bedankt voor de antwoorden trouwens. Ik hoor vaak de opmerking: "Wat vindt de Raad ervan?" Maar ik ben juist nieuwsgierig naar wat het college ervan vindt, en ik sta daarvoor open, laat ik het zo zeggen. Dus ik zou dat graag wat duidelijker en specifieker willen horen.
Een van de punten die mij nu ook opvallen, is de hele discussie over kaarten. Als ik de beantwoording goed heb beluisterd, dan is er gesteld dat er naar kaarten wordt verwezen en dat deze veranderlijk zijn. Als ik dat verkeerd heb gehoord, dan hoor ik dat graag. Maar als ik het goed heb begrepen, dan ben ik heel nieuwsgierig naar hoe je een visie kunt baseren op kaarten die veranderlijk zijn. Welke rechtszekerheid bied je dan?
Dus, mijn vraag is: hoe gaat het college hiermee om? Ik verwacht eigenlijk duidelijkheid en transparantie van het college. En ten tweede, hoe ziet het college deze kwestie omtrent de kaarten? Dank u wel.
Ik probeer uw eerste vraag te begrijpen, want welke duidelijkheid wilt u precies hebben? Volgens mij ben ik heel helder geweest over wat in onze optiek de waarde van deze visie is en hoe wij als college daarin staan, ook ten aanzien van de totstandkoming ervan. Kunt u uw vraag dus duidelijk stellen en aangeven over welk aspect u van mij duidelijkheid en transparantie wenst?
Wat is de rol van transparantie in de visie, en wat verwacht u? Hoe gaat u dit in de praktijk brengen? U zegt voortdurend "van", maar wat vindt de gemeenteraad daarvan? Ik zou zeggen dat we graag horen hoe het college hierin staat. Aan de hand van de richting van het college kunnen we dan onze conclusies trekken.
Nu, ik loop het risico dat ik mezelf herhaal, maar de waarde van de visie is dat het een beschrijving geeft van wat we belangrijk vinden in Zeist. Op het moment dat er iets wordt voorgesteld dat buiten het huidige beleid of bestemmingsplan valt, kunnen we aan de hand van de visie initiatiefnemers meegeven welke waarden, die breed in Zeist of in een specifieke buurt gelden, meegenomen moeten worden in de indiening van hun plan. Het helpt ons dus om een toetsingskader te hebben voor wanneer er iets gebeurt. Wat betekent dit eigenlijk? Wat voegt het toe? In hoeverre zijn de waarden die in de visie beschreven staan, meegenomen in het plan?
Ten tweede helpt het ons bij de uitwerking van de stappen die we moeten zetten in het kader van de Omgevingswet. Deze stappen hebben we beschreven in het stappenplan. Bij het maken van bijvoorbeeld de omgevingsplannen hebben we dan iets in handen waarin staat wat we belangrijk vinden, zodat we kunnen toetsen hoe dit terugkomt in de regelgeving, lees: het omgevingsplan. Het is dus zowel behulpzaam voor projecten en nieuwe initiatieven als voor de uitwerking richting de omgevingsplannen. Is dat een voldoende antwoord, meneer?
Ik ga ook beginnen over de kaarten. Ik heb de wethouder in de eerste beantwoording horen zeggen dat we er eigenlijk niet goed aan doen om fysieke kaarten op te nemen in de omgevingsvisie. En ik denk dat ik het daarmee eens ben. Vervolgens hebben we een heel gesprek gevoerd over, inderdaad, wat de waarde van die kaarten is. Ik ben nog niet klaar, maar als we geen kaarten opnemen of we nemen geen referenties op van kaarten, betekent dat eigenlijk dat we een vrij grote kloof hebben tussen alle documenten die we tot nu toe geproduceerd hebben, waarbij een heleboel verbeeldingen zijn weergegeven in kaartmateriaal en de omgevingsvisie. Dus ik zit daar wel mee. Ik zit eigenlijk best wel met een dilemma.
Ik begrijp dus de opmerking van de wethouder. Die kaarten hebben een bepaalde dynamiek, dat klopt, en daar ben ik het ook mee eens. Als we die conclusie trekken dat de kaarten een bepaalde dynamiek hebben, betekent dit ook dat we de fysieke kaart niet moeten opnemen, want die is erg statisch. Maar dat betekent dat we dus iets anders moeten hebben. En dat is dan mijn vraag aan de wethouder: zou het niet verstandig zijn om het te hebben over een lijst van namen van kaarten die wij relevant vinden in relatie tot de omgevingsvisie? Want uiteindelijk moeten we op gemeenteniveau die kaart hebben ingevuld om het goede gesprek aan te kunnen gaan in de omgevingsplannen op, zeg maar, het individuele niveau van wijk of buurt.
Dus mijn eerste vraag is: zou zo'n lijst zinvol zijn? En ten tweede is dan de vraag, en die mag wat mij betreft ook schriftelijk beantwoord worden: hoe komen we tot die lijst? Waar halen we die lijst vandaan? Want daar kun je ook nog een hele discussie over voeren. Dus deze twee vragen, dank u.
Dank u wel, voorzitter. Ja, die toezegging wil ik inderdaad doen, want ik begrijp de behoefte die er is, zowel bij de Raad als ook bij de meeste sprekers en de indieners van zienswijzen, om enig houvast te hebben. Waar hebben we het nu over? Ik denk dat het heel goed is om referenties te hebben naar kaarten die ook een bepaalde zeggingskracht of geldigheid hebben, zodat je daar ook daadwerkelijk iets aan kunt ontlenen of in ieder geval duidelijkheid in hebt.
Het enige wat ik heb proberen aan te geven, is dat we die niet allemaal moeten opnemen in die visie, want dan impliceert dat iets en het heeft een ander abstractieniveau. Maar dat heeft de heer André Laporte, volgens mij, ook al aangegeven: nee, niet opnemen in de visie. Wel zorgen dat er een referentielijst is met kaarten die ook geactualiseerd worden en die ook daadwerkelijk vastgesteld worden of regelmatig geactualiseerd worden.
Hoe die kaarten vervolgens in het geheel hun plek krijgen? Dat is volgens mij net ook beantwoord door mijn rechterbuurman. Daarin staan ze dus klaar. Met de stekker hebben we ons koppelvlak georganiseerd, maar we moeten de komende tijd ook afwachten hoe de landelijke overheid hun huiswerk gaat doen en vervolgens ook zorgen dat we dat gaan testen met de verschillende inwoners en groepen. Want ook die motie is aangenomen door de Eerste Kamer, die ervoor zorgt dat het ook voor de inwoners helder is. Dus dat is wel iets wat we ook zeker zullen gaan opnemen en gaan doen de komende tijd.
Dat even als reactie op de vraag van de heer André de la Porte. Dank u.
Ja, dank u, voorzitter. Ik had eigenlijk twee vragen, maar voor een deel zijn die al door de heer De Rapporteur deels beantwoord. Wat betreft het kaartmateriaal denk ik dat het voor initiatiefnemers en anderen inzichtelijk is. Het biedt een leidraad en heeft ook een bepaalde kracht. Dus in die zin is het belangrijk dat, als er via een verwijzing naar de kaarten wordt verwezen, het voor initiatiefnemers duidelijk is dat deze kaarten ook geldig zijn. Zij moeten automatisch, als zij een omgevingsvisie lezen, opgeroepen worden om ook het kaartmateriaal te gebruiken. Dat zou dan mijn eerste vraag zijn.
En het tweede punt betreft het onderwerp waaraan een omgevingsvisie moet voldoen. Ik wil hier geen uitgebreide discussie voeren, maar ik kan niet helemaal goed zien waarom een beschrijvende omgevingsvisie zou kunnen voldoen aan wat de wet voorschrijft: de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkelingen, het gebruik, beheer, bescherming en behoud van het grondgebied, en de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid. Ik zie daar toch minimaal een spanningsveld.
Als het gaat om het meenemen van kaarten in initiatieven richting de initiatiefnemers, dan is dat volgens mij een goede suggestie. We kunnen dit ook opnemen in het handvat voor participatie voor initiatiefnemers. Naar mijn mening is het een prima verwijzing en daarom zou ik zeggen: helder.
Wat betreft de vraag of deze visie voldoet aan de wettelijke kaders, meen ik dat ik die vraag al eerder heb beantwoord. Het hangt af van het abstractieniveau en de manier waarop je dat interpreteert. Het feit dat wij in Zeist nu hebben gekozen voor een beschrijvende visie, is een bewuste keuze geweest. We hebben direct aangegeven, en dat is ook in het stappenplan geschetst, dat we vervolgens nog werk te verzetten hebben in de verdere uitwerking.
Om het heel plat te zeggen: we hadden ook kunnen besluiten geen visie te schrijven en heel lang te wachten totdat we een visie hadden, om dan met een tweede versie te komen. Dat had gekund. Maar ik zeg nog steeds dat het ons zal helpen in die uitwerking. Straks, als we met deze beschrijvende visie aan de slag gaan en de plannen verder actualiseren, hebben we al iets in handen. Dat is de keuze die destijds samen met u als Raad is gemaakt. En nu staan we voor de keuze om dat met elkaar vast te stellen.
Dus ja, daar zou ik het voor nu bij willen laten. Dank u.
Ik wil die discussie voor een deel nu niet verder voeren. Ik heb de wethouder gehoord in de beantwoording wat betreft de relatie met de wettekst. Ik denk dat we bij de tweede ronde toekomen.
Ik heb nog een vertrouwelijke vraag voor de wethouder. Toen ik hoorde dat de heer Laporte deze gedeeltelijk stelde, raakte ik in verwarring. Dus als ik daarna aan de beurt ben, hoop ik dat ik klaar ben met mijn vragen. U sprak net over de visie en waarden van buurten en wijken en over hoe u deze in de loop der jaren verder wilt ontwikkelen. Hoe gaat u die tussentijds toetsen? En als u spreekt over 'jaren', bedoelt u dan 1, 2, 3 jaar, of hoe moet ik dat zien? Of zegt u dat het zich in principe in die tijd vanzelf moet ontwikkelen? Daar ben ik nieuwsgierig naar, dat intrigeert mij.
Nou, volgens mij zijn er twee vragen. De eerste is: hoe kijken we naar wijken en waarden, en hoe verhoudt zich dat tot de tijd? Nou ja, voor alle helderheid, wij hebben tot 2030 de tijd om stappen te ondernemen in het kader van de invoering van de Omgevingswet. Dat is allereerst. Ten tweede is er een bepaalde volgorde, waarvan wij als college hebben gezegd: zorg ervoor dat het handvat voor participatie voor initiatiefnemers en inwoners naar voren wordt getrokken. We merken dat er veel behoefte aan is om de positie van de inwoner duidelijk te hebben als het gaat over omgevingsplannen en de actualisatie daarvan. De tweede visie start, als het ware, al begin volgend jaar of zelfs eerder, omdat wij per buurt aan de slag gaan. Heel concreet komt er zelfs voor de zomer nog een voorstel uw kant op, en dat betreft Kerkenbos. Daar moeten we ook een bestemmingsplan voor vaststellen. Maar de komende jaren, en dan zal ik ook eerlijk zijn, gaan we het niet redden om in een jaar tijd alle bestemmingsplannen, die straks tijdelijke omgevingsplannen heten, om te vormen naar een definitief omgevingsplan. Dat vraagt om een dialoog met alle inwoners, buurt- en belangenverenigingen, en de ondernemers die daar zitten, alsook alle maatschappelijke partners, zoals de GGD als het gaat over een gezonde leefomgeving. We willen eigenlijk een breed participatieproces hebben om per buurt en wijk te bepalen welke we prioriteren, want het kan niet allemaal tegelijk. We moeten met elkaar die dialoog voeren om te komen tot die plannen. Dat is een proces van jaren, omdat het niet alleen capaciteit binnen het gemeentehuis vraagt, maar ook een zorgvuldig proces met alle inwoners en belangenverenigingen, en daarvoor moet je de tijd nemen.
Gaat uw gang, voorzitter. Ik had nog een vraag naar aanleiding van de antwoorden van de wethouder op mijn eerdere vragen. Nou ja, ik begrijp dat er nog niet heel veel duidelijkheid kan worden gegeven over, zal ik maar zeggen, de mate waarin straks inwoners de heer of mevrouw SO kunnen raadplegen. Althans, waar het gaat om de kaarten op detailniveau, dus dat is ook een landelijk probleem, begrijp ik. Maar ik heb nog wel een vraag over het handvat. Zojuist hoorde ik de wethouder zeggen dat het van belang is dat de wethouder onderkent dat de participatie bij de ontwikkeling daarvan verder naar voren zou kunnen worden gehaald. Mijn vraag is dan ook: omdat ik net de wethouder iets hoorde zeggen over dat het niet helemaal duidelijk is of dat handvat per 1 januari 2020 al gereed zou zijn, is mijn vraag of het haalbaar is om het handvat, zal ik maar zeggen, in te zetten stel dat wij in de zomer of na de zomer zouden beginnen, omdat het handvat dan toch al bij het in kracht treden van de Omgevingswet per 1 januari 2024 beschikbaar zou moeten zijn voor de inwoners en de ontwikkelaars. Dus mijn vraag is of we daar toch niet een bepaalde inzet op kunnen plegen, zodat het handvat er dan gewoon is in januari 2024. Want anders, als we nu geen harde datum vastleggen, kan het misschien wel een half jaar vertraging oplopen, en misschien is dat helemaal niet wenselijk om dat zo lang uitgesteld te krijgen. Dat is mijn vraag. Dank u wel.
Ja, ik denk dat dit iets is wat we ook in overleg met de Raadswerkgroep moeten bespreken. Dit zal in de komende jaren meegenomen worden in alle stappen die we moeten zetten om te bepalen hoe we dit zien. Kijk, ik kan wel zeggen dat het een handvat is. Ja, het klinkt misschien voorbarig, maar ook dat zal niet in steen gebeiteld zijn. Als het om handvatten gaat, zullen we die op basis van de ervaringen die we hebben ook steeds moeten aanscherpen. Dus als u vraagt of er een eerste versie van dat handvat per 1 januari kan zijn, dan ga ik daar mijn uiterste best voor doen om te zorgen dat we in ieder geval iets op papier hebben dat al houvast biedt en waarmee we in ieder geval elementen hebben waar we aan kunnen toetsen, richting initiatiefnemers. Maar ik denk wel dat het ook belangrijk is om in de komende jaren, in alles wat we doen, ook bij het maken van die omgevingsplannen, de ervaringen steeds een plek te geven. In dat handvat voor participatie van inwoners en initiatiefnemers moeten we lessen opnemen die we trekken. Als we met elkaar vaststellen dat bepaalde elementen of ervaringen bij een project, bouwplan of gebiedsvisie belangrijke toetsstenen of leerpunten zijn, dan vind ik dat die een plek moeten krijgen in het handvat voor participatie. Dat betekent dat het aangescherpt moet worden. Dat is, denk ik, voor nu het belangrijkste. Ik begrijp echt wel de urgentie en de vraag die erachter zit, maar ik wil ook het verwachtingspatroon managen. Verwachtingsmanagement is hier belangrijk, want ik wil niet dat er straks een handvat is per 1 januari 2024 waarvan u zegt: "Ja, maar dit is nog niet af." Ik denk dan: "Oké, maar dan moeten we ook met elkaar daar verder aan blijven werken, nietwaar?" Het is ook een nieuw instrument. We hebben een handvat voor participatie hier in Zeist in brede zin. We hebben nog niet een handvat specifiek voor ruimtelijke projecten. Er is duidelijk behoefte om dat wel te hebben. Ik zal dan ook heel eerlijk zijn in het managen van de verwachtingen dat het dan een eerste versie is waar we verder aan gaan werken. Ja.
Voorzitter, mag ik daar nog heel kort op reageren? Ik denk dat het een niet noodzakelijkerwijs het ander hoeft uit te sluiten, toch? Net zoals met de omgevingsvisie volgend jaar. Het zal een eerste versie zijn, maar ik denk dat het belangrijk is dat je in ieder geval een handvat hebt, dus het zou mooi zijn als het college daar een aanzet toe zou kunnen geven. En dan denk ik dat we al heel wat materiaal hebben voor het handvat dat we op dit moment aan de Raad voorleggen, dus ik denk dat er heel veel dingen zijn die we kunnen overnemen en dat niet alles opnieuw hoeft te worden gedaan. Maar het zou in ieder geval mooi zijn om gewoon de eerste versie volgend jaar te hebben. En dat sluit natuurlijk niet uit dat we, op basis van de ervaringen die we in dit proces opdoen, het handvat verder zouden kunnen aanscherpen. Dat is ook niet iets wat ik zou bestrijden; het is zeker mogelijk om zo'n handvat later nog aan te passen. Dank u wel.
Een aanvulling die ik nog wel wil doen. Kijk, het maken van zo'n handvat is niet alleen iets wat een inhoudelijk resultaat heeft. Het kent ook een procesresultaat in de zin dat je dit handvat ook samen wilt opstellen. Nou, met u als Raad, maar ook met een aantal indieners en vertegenwoordigers van buurt- en belangenverenigingen. Dus ja, het is goed om dat proces in gang te zetten en iets te hebben per 1 januari. Maar de kwaliteit van het proces om daar te komen vind ik ook belangrijk. Die nuance wilde ik even meegeven, richting de heer Tompot. Maar ik denk dat u begrijpt wat ik bedoel.
Dank u wel. Voor de tweede ronde van het vragen stellen, wie mag ik daarvoor noteren? Klinie, dus. Fijn. We beginnen bij de heer Fiscali. Gaat uw gang, voorzitter.
Dank u wel. Volgens mij is mijn derde vraag nog steeds niet beantwoord: waarom is het college van mening dat het participatietraject, zoals dat tot nu toe is doorlopen, inderdaad op een juiste en afgewogen wijze is verlopen? Dit terwijl diverse organisaties en insprekers, die we de afgelopen weken hebben gehoord, van mening zijn dat dit juist niet het geval is.
Vraag 4: Waarom is het college van mening dat het proces dat ons tot waar we als gemeente nu staan heeft gebracht, afgesloten moet worden? We gaan nu een nieuwe fase in, en in verband daarmee is deze vraag ook aan de orde gekomen bij de afgelopen rondetafelgesprekken. Als nu onverhoopt het raadsvoorstel, zoals het er nu ligt, zou worden aangenomen, bent u dan niet van mening dat dit een handicap zou zijn om daarna te komen tot verdere uitwerking van deze omgevingsvisie en het maken van verdere afspraken voor de toekomst? Dat is eigenlijk vraag 4 in relatie tot de andere vraag van mij.
En dan heel direct: zou het college bereid zijn om het nu voorliggende voorstel in te trekken, in overleg te gaan met de partijen, opnieuw te kijken naar de partijen die hebben aangekondigd met een amendement te zullen komen, en op basis van dat overleg en die amendementen met een nieuw raadsvoorstel te komen dat meer draagvlak zal hebben dan het huidige voorstel?
Tenslotte ben ik eigenlijk wel benieuwd in hoeverre er overleg is geweest met andere gemeenten in het land die op de een of andere wijze al een omgevingsvisie hebben weten te realiseren. Ik bedoel, als ik kijk naar wat er in De Bilt is gebeurd, zeker op het gebied van participatie, dan denk ik dat we daar een mooi voorbeeld aan kunnen nemen. Maar er zijn meerdere gemeenten in het land die op een heel bijzondere wijze met het maken van een omgevingsvisie zijn omgegaan, met werkelijk fantastische resultaten, zeker waar het gaat om de betrokkenheid van inwoners en het samen met de samenleving maken van een omgevingsvisie. Tot zover, voorzitter.
Ja, voorzitter, dank u wel. Ik heb vragen van een andere aard; laat me even kijken. Er zijn diverse waarden benoemd, bijvoorbeeld niet alleen de hardere waarden, maar ook de zachtere waarden van onder meer de Zeister lustveranderingen, en daar is vrij veel tekst aan besteed. Ik heb eigenlijk heel erg gemist de waarde die wij als gemeente hechten aan het vliegveld Soesterberg, waar volgens mij veel natuurwaarde in zit, alsook het gebied Dijnselburg. Als je gaat kijken waar deze dan onder vallen, ben ik ook wel benieuwd. Volgens mij valt Dijnselburg onder, zeg maar, het bos- en duindeel, en valt het vliegveld onder het bos- en duindeel of het Huis ter Heide-deel of het Den Dolder-deel. Maar sorry, ik bedoel het Den Dolder- of Huis ter Heide-deel. Dus ik heb ze gemist, en is er een reden waarom deze zijn overgeslagen of niet expliciet zijn meegenomen?
De tweede vraag is: wie is verantwoordelijk voor de juistheid van de informatie in het DSO? Dat is denk ik de vraag die ik wil stellen. Even kijken, nog één ja, ik heb nog een paar kleine vragen, voorzitter, als u mij toestaat, dan ben ik door mijn vragen heen.
Destijds, bij het opstellen van deze omgevingsvisie, werd ervan uitgegaan dat in 2023 de Omgevingswet in werking zou treden. Op basis daarvan is gezegd dat we voor het einde van 2025 zouden evalueren. Als we nu gaan kijken dat we per 1 januari 2024 pas met de Omgevingswet gaan werken, is dan de periode om die evaluatie gereed te hebben voor het einde van 2025 niet erg kort? Mijn gevoel zegt dat we nog niet alle aspecten van de invoering hebben ervaren om tot een goede evaluatie te komen. We hebben gezegd dat we bij de tweede Zeister omgevingsvisie echt een verdiepingsslag willen aanbrengen ten opzichte van wat we nu op tafel hebben liggen. Vandaar deze vraag.
Dan een opmerking, die heeft te maken met pagina 99. Daar staat de volgende tekst, en ik wil even weten of dat de juiste tekst is: "Het gebied Willem Arntsz Hoeve is voorlopig nog in ontwikkeling, gebaseerd op de in 2017 vastgestelde gebiedsvisie Willem Arntsz Hoeve en in overeenstemming met de huidige woonvisie." Volgens mij moet daar staan "de dan fungerende woonvisie". De vraag is dus: welke woonvisie is van toepassing op de Willem Arntsz Hoeve en de stedelijke ontwikkeling die daar gaat plaatsvinden? Dank u wel.
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie aanvullende vragen. De eerste gaat toch nog even in op de niet beantwoorde zienswijzen. Ik kan ze niet vinden. In de tussentijd heb ik even zitten zoeken, onder andere bij de werkgroep Natuurlijk Zeist, die daar best wel een uitgebreid verhaal over heeft gegeven. De wethouder geeft aan dat ze bij het addendum zitten. Ze mogen ook op een ander moment beantwoord worden, maar ik ben wel echt benieuwd waar zij die vragen beantwoord heeft, want ik kan ze oprecht niet vinden en dat betreft best wel veel punten van zienswijze van insprekers.
De tweede vraag die ik heb, is: in hoeverre hebben we als gemeente zekerheid over in hoeverre de genoemde richtingen dan wel ambities in de plannen niet planplichtig zijn en wat een plan-MER, dus een milieueffectrapportage, inhoudt? Er zijn best wel een aantal dingen die zomaar planplichtig zouden kunnen zijn. En als ze in zo'n stuk staan, ben ik benieuwd of er daaraan getoetst is of dat bekeken is, of dat we dan zeggen: nee, dat is nu alleen maar een richting, dat hoeft nog niet. Ik weet dat niet.
En de derde vraag sluit aan bij de vraag die de heer Fischler heeft gesteld. Alleen zou ik hem niet zozeer willen stellen vanuit de vraag of we nu bereid zijn om het aan te houden. Ik zou heel graag willen weten wat veel insprekers erop doelden en waarom ze dat vroegen. Wat is nou eigenlijk het risico als we het nu aanhouden? Welke voordelen biedt dat ons en welke nadelen heeft het als we het wel door laten gaan? Dus wat is het risico van door laten gaan ten opzichte van het risico van aanhouden? Dat wilde ik graag weten.
U, wel. Ik begrijp dat bij een aantal van de insprekers toch een gevoel blijft hangen dat zij niet gehoord zijn. Mijn vraag aan het college is dan ook: welke lessen trekt het college hieruit voor toekomstige participatietrajecten? Daar ben ik heel nieuwsgierig naar. En dan de volgende vraag: hoe gaat het college ervoor zorgen dat de met veel zorg gemaakte participatiehandvatten ook daadwerkelijk worden toegepast door burgers en initiatiefnemers? Je kunt iets heel moois op papier zetten, zoals plannen en procedures, maar hoe gaan we mensen leren daarmee te werken? Het is vooral heel nieuw voor eigenlijk iedereen. En dan nog de vraag: welke risico's ziet het college in relatie tot het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)? Overheidsprojecten op het gebied van ICT hebben toch een moeizame geschiedenis met regelmatig grote knelpunten, kwaliteitsproblemen en vertragingen. Het lijkt me niet meer dan logisch dat er back-upplannen zijn, en ik zou graag die back-upplannen willen horen. Dank u wel.
Dank u, voorzitter. Ik moet zeggen dat de heer Pieters al een aantal van mijn vragen deels heeft gesteld, dus in die zin zal ik daar misschien deels mee moeten volstaan. Ik wilde inderdaad vragen naar de plenaire plechtigheid, of mogelijk de plenaire behandeling van dit plan, maar ik wil ook vragen naar de situatie waarin er een nieuw plan wordt gemaakt waarin meer keuzes worden gemaakt tussen bijvoorbeeld rood en groen en andere aspecten. Welk beleid zou men dan voor de toekomst voeren? In hoeverre is het dan niet belangrijk om ook een plan te hebben dat meer richting geeft, omdat je daarmee de voor- en nadelen van de diverse keuzes op het gebied van milieu en leefomgeving in kaart brengt? Dat is juist belangrijk voor een Omgevingswet die tot doel heeft de fysieke leefomgeving te verbeteren.
Dat was eigenlijk mijn eerste punt. Het andere punt is dat, mocht deze eerste Zeister omgevingsvisie worden vastgesteld, ik denk dat er nog steeds veel insprekers zijn die zo snel mogelijk willen dat de keuzes niet alleen beschrijvend, maar ook meer richtinggevend zijn. Mijn vraag zou dan zijn: kan de tweede omgevingsvisie niet versneld worden, zodat we sneller op dat pad terechtkomen?
Voorzitter, nog een dankwoord omdat meerdere insprekers hebben gevraagd om in de nieuwe omgeving iets vast te leggen dat de groene waarde borgt of goed nieuw opneemt. Ten eerste, dat het groen wordt geborgd, en ten tweede, dat het college in de toekomst op deze manier te werk gaat. Ik hoorde de wethouder net iets hierover zeggen, maar ik was benieuwd of het in die volgorde ook daadwerkelijk meegenomen gaat worden. Dus dat de groene weging, die al bestaat, opnieuw zal voorkomen en dat deze als prioriteit voor nieuwe ontwikkelingen in het stappenplan wordt opgenomen.
Dank u wel. Ik zal even overleggen met de wethouder. Gaat zij over tot beantwoording? We schorsen de vergadering voor vijf minuten. Dames en heren, we gaan weer verder. Het woord is aan de wethouder.
Met toestemming van de Voorzitter ga ik starten met de vragen van de andere fracties, aangezien de heer Foscarini momenteel afwezig is. Ik begin met de vragen van de heer André de la Porte. Wat betreft vliegveld Soesterberg en Dijnselburg: Dijnselburg is als aparte buurt benoemd in de visie. Ten aanzien van vliegveld Soesterberg is dat niet als zodanig gedaan. Als er behoefte is aan meer duiding om recht te doen aan het gebied, dan staat het u vrij om een amendement in te dienen. Wij kunnen ook zelf een voorzet doen. We hebben getracht het bredere perspectief te omvatten. Dijnselburg is in onze optiek wel echt apart benoemd en komt ook terug in de visie.
Dan de vraag over de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de informatie van de DSO: die ligt primair bij ons als gemeente. We zijn daarin ook in samenspraak met onze regio, omdat we bijvoorbeeld met de waterschappen en andere organisaties samenwerken in de regio. Wat betreft de DSO in algemene zin hebben we ook geschetst welke risico's er liggen en of er een back-up plan is. Ik stel voor om in samenspraak met de Raadswerkgroep Omgevingswet te kijken of we een avond kunnen organiseren over het DSO, omdat er veel vragen over zijn. We streven ernaar dit voor 1 januari 2024 te doen, maar ik kijk ook naar mijn collega's om te zien of we dit in het tweede kwartaal kunnen organiseren.
Wat betreft de evaluatie van de eerste Zeister omgevingsvisie en de bijstelling daarvan: dat moeten we met elkaar bepalen. We hebben een stappenplan opgesteld om een doorkijk te geven van wat we nog te doen hebben. Als we op 1 januari 2024 tot de conclusie komen dat er aanpassingen nodig zijn, dan is dat ook de reden waarom we de Raadswerkgroep en de hele Raad goed willen meenemen in de verdere uitwerking van alle stappen van het stappenplan. We moeten kijken hoe we naar deze visie kijken en of we de visie op een aantal onderwerpen eerder moeten bijstellen dan eind 2025.
Dan de vraag over de Willem Arntsz Hoeve en de woonvisie: de woonvisie is recent bijgesteld, maar ik ben de exacte datum even kwijt. De toen geldende woonvisie is van toepassing. Als het om de nieuwe woonvisie gaat, de Woonvisie 2021-2025, dan heb ik daarmee de vragen van D66 beantwoord. Er is onduidelijkheid over welke woonvisie van toepassing is verklaard op de Willem Arntsz Hoeve. Misschien moeten we via schriftelijke vragen nog even kijken wat daar nog mist en waar aanscherping nodig is.
De heer Fiscali, u was er even niet, dus ik ben begonnen met de heer André de la Porte. U had gevraagd of het college van mening is dat het participatietraject op de juiste en afgewogen wijze is doorlopen. Er is door de wet geen voorgeschreven participatietraject in de zin van hoe u tot deze visie moet komen. Er is veel input opgehaald bij en ook geleverd door inwoners voor deze eerste Zeister omgevingsvisie. Dat is vastgelegd in de zienswijze en de reactienota. Het proces is nog niet afgerond, maar net gestart. We hebben de komende jaren nog veel stappen te zetten.
U vraagt ook of het proces nu als afgesloten moet worden beschouwd en of we bereid zijn om dat te evalueren. Nogmaals, we zijn net begonnen met het participatieproces rondom de visie en alle stappen die nog moeten komen. De omgevingsvisie is een belangrijke piketpaal in een proces dat nog jaren gaat duren. Wat betreft de vraag of het college bereid is om deze Zeister omgevingsvisie nu in te trekken: wij zijn heel duidelijk geweest hoe we daar als college in staan. We zien dit als een waardevol document om de komende jaren verdere stappen te gaan zetten en het is uiteindelijk aan u als Raad om daar een besluit over te nemen.
Dan de vraag over hoe het bij andere gemeenten zit: bij alle gemeenten is dit een proces van lange adem. Waar gemeenten al duidelijke keuzes hebben gemaakt, liggen er dilemma's en vraagstukken. Wij hebben als Zeist, in tegenstelling tot sommige buurgemeenten, al een propositie waar anderen dat niet hadden. We hebben gekozen voor een beschrijvende visie en in het vervolgproces met alle inwoners en betrokkenen willen we de nadere afweging en invulling gaan doen.
Dan de vragen van de VVD over het niet beantwoorden van de zienswijze van insprekers: het addendum zit bij de nota van zienswijze. Dat we niet iedere vraag hebben beantwoord, betekent niet dat de zienswijzen niet waardevol zijn voor de verdere uitwerking. Sommige zienswijzen zijn politiek van aard en gaan in op regelgeving. We hebben getracht met het addendum zoveel mogelijk recht te doen aan alle indieners.
Dan de vraag van GroenLinks over het plan-MER: de MER is pas sinds vorige maand aangemeld als verplichting bij de omgevingsvisie. De omgevingsvisie is nog niet vastgesteld en de aard van de MER-procedure staat nog ter discussie. We sluiten als Zeist graag aan bij die ontwikkelingen. Voor bepaalde gebieden gaan we uiteraard wel een MER opstellen, bijvoorbeeld voor het stationsgebied. Bij ieder traject waar dat nodig is, wordt een MER uitgevoerd als dat verplicht is. Dit doet niets af aan deze visie.
Tot slot, de vraag van zij over het borgen van de groene waarden: het college is van mening dat we in deze visie heel duidelijk veel hebben benoemd rondom de groene waarde in onze gemeente en de verschillende buurten. We hebben niet gezegd dat in een bepaalde wijk groen altijd bovenaan staat en in een andere wijk niet. Dat is een politieke keuze, maar we moeten kijken hoe we in ontwikkelingen in de openbare ruimte steeds dat groen kunnen laten samengaan met andere waarden.
Veel vragen gaan over de bruikbaarheid van deze visie. Deze visie is bruikbaar als waardegedreven instrument voor het gesprek dat we met de samenleving moeten voeren. Wat we er niet mee kunnen, is nu al een keuze maken voor het een of het ander. Dat is niet waar we nu voor hebben gekozen. Het is een belangrijk punt in uw afweging als Raad. Het helpt ons om met elkaar aan de slag te gaan en vanuit die waarden het gesprek te voeren over wat we wel en niet willen in Zeist. Daarmee wil ik de beantwoording van de vragen afronden.
Dank u wel, wethouder, voor de beantwoording. Ik heb begrepen dat de heren Oosterveen en Luca nog aanvullende vragen hebben voor de heer Pieterse, evenals de heer Van Vliet. Ik geef het woord aan de heer Oosterveen.
Dank u wel, voorzitter, voor de mogelijkheid om nog enkele vragen te stellen. Wethouder, dank u wel voor het beantwoorden van alle vragen. Het is fijn dat u ingaat op welke lessen er getrokken kunnen worden, nietwaar? Uit uw antwoorden maak ik op dat helderder communiceren over waar het nu precies om gaat belangrijk is. Dat lijkt me een zeer goede zaak, zeker in het kader van verduidelijking.
Echter, het is mij nog steeds niet duidelijk welke kaarten bepalend zijn voor de omgevingsvisie. Ik heb daarover verschillende vragen gehoord en verschillende zaken voorbij zien komen. Het is mij in ieder geval niet helder welke kaarten nu bepalend zijn en hoe deze verwerkt worden. De kaart is veranderlijk, dat is zeker. Dat is in ieder geval een van de vragen.
Wat betreft het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), mijn vraag is nadrukkelijk aan het college om aan te geven welke risico's er zijn en welke maatregelen genomen worden. Ik verwacht ook van het college dat er sturing op dit punt zal zijn.
Ik zeg het misschien scherp, maar dat is hoe ik het zie. Oké, dat waren mijn vragen. Dank u wel.
Volgens mij heb ik nu duidelijk een toezegging gedaan om een lijst van kaarten te maken, zodat voor iedereen helder is welke kaarten van toepassing zijn en om daarnaar te verwijzen in deze omgevingsvisie. Dus ja, ik denk dat dit voor nu een voldoende antwoord is. Ik wil namelijk voorkomen dat ik iets zeg wat niet klopt, maar ik zal hier later op terugkomen. Die toezegging om naar de juiste kaarten te verwijzen, wil ik in ieder geval doen. Wat betreft de risico's rondom het DSO, daar zijn we ons zeker van bewust. Ook heb ik toegezegd een nadere informatieavond te organiseren waarin ik kan uitleggen waar we als Zeist staan met betrekking tot het DSO, welke maatregelen we als gemeente nemen en om specifiek in te gaan op de vragen die er bij u als raad leven. Ik kijk ook even of André of Antje nog een verdere aanpassing of toelichting heeft. Tenzij er nu een heel concrete vraag over is, stel ik voor dat we binnen afzienbare tijd gewoon een nadere informatieavond organiseren.
Ja, voorzitter, dank u wel. Ik dank de wethouder voor de duidelijke beantwoording. De reden waarom ik het vroeg, is omdat u meerdere malen het Kerkenbos als voorbeeld heeft gegeven. Dan hebben wij als raad namelijk specifiek dat kader meegegeven over het behoud van de bomen en het realiseren van een maximale groene inrichting. En daarna, als de bouw afgerond is, willen we die groene inrichting behouden. Maar u bent duidelijk geweest: u pakt het per wijk, per buurt op, en dan is het aan ons en aan de wijken om te kijken welke andere kaders meegegeven worden. Dus ik heb het nu begrepen.
Ja, dat klopt. En om vooruit te lopen op de behandeling van het bestemmingsplan van Kerkenbos, wil ik alvast iets toelichten. Voor dit plan is er namelijk heel bewust een beeldkwaliteitsplan geformuleerd. Dit plan zal ook als bijlage meegaan met het bestemmingsplan dat aan u zal worden voorgelegd. Dit is een voorbeeld van hoe we de groene waarden en de biodiversiteit, die daar zijn geschetst, willen waarborgen. We stellen onszelf de vraag: wat willen we daar wel of niet toestaan? Dit is ook terug te zien in de inrichtingsprincipes die we daar hebben gehanteerd.
Dankjewel. Ik heb drie vragen gesteld en zou eigenlijk bij alle drie meer verdieping willen. De eerste vraag is eigenlijk heel simpel. De wethouder zegt dat we in het addendum zoveel mogelijk vragen hebben beantwoord. Ik wil concreet weten: is op alle inhoudelijke punten een reactie gegeven, ja of nee? De tweede vraag gaat over het plan-MER. Het zou zomaar kunnen dat er voor het stationsgebied een apart MER komt. Ik weet niet of dat een plan-MER is of een project-MER. De wethouder spreekt over een plan, maar dat is een zorg voor later. Wat ik opvallend vind, is dat we steeds spreken over een herziening en dat we bij die herziening zaken zullen meenemen. Het voelt onlogisch om bij elke vraag die opkomt te zeggen dat we het in de volgende ronde zullen meenemen. Ik vind het moeilijk uit te leggen dat we iets doen en vervolgens zeggen dat alles wat daarbij nodig is, in een volgende ronde wordt aangepakt.
En het laatste punt is eigenlijk het aanhouden, wat misschien wel samenhangt met het voorgaande. Ja, het aanhouden zou geen risico's hebben. Maar ik vraag me af of dat wellicht de bedoeling was. Als je een maand later vaststelt, stel je hetzelfde punt vast. Dat zal vast geen risico opleveren, maar als je die periode gebruikt om daadwerkelijk aan te scherpen en te verdiepen, heeft dat aanscherpen en verdiepen dan risico's of voordelen? In mijn beleving ligt er nu een probleem. U gaf aan dat vaststellen als voordeel heeft dat we een impuls kunnen geven aan de gebiedsontwikkelingen. Maar volgens mij heeft nu vaststellen een deuk in het vertrouwen van de samenleving veroorzaakt. Dan is de vraag: is de impuls belangrijker dan het herstel van vertrouwen? Dus wat is het risico van aanhouden versus het voordeel van verdiepen en werken aan herstel?
Ja, het is een beetje een complexe situatie. Er zijn twee vragen. De eerste is of we alle vragen hebben beantwoord, ja of nee. Nou, we hebben getracht recht te doen aan alle zienswijzen die zijn ingediend. Daarmee zijn niet alle vragen beantwoord. Nee, en daar ben ik ook heel eerlijk in; sommige zijn niet beantwoord zoals de indiener dat wellicht had willen zien. Ja, dat is uiteindelijk ook aan u om daar een oordeel over te vellen. Maar dat is meer dan alleen een beantwoording. Dat is meer een niet juist of een niet wenselijk antwoord. Het gaat erom of ze allemaal beantwoord zijn. Ja, ze zijn allemaal beantwoord. Dus dat kan ik in ieder geval bevestigen.
Als het gaat over het risico van aanhouden versus het risico van vaststellen: wij zijn als college nog steeds van mening dat deze visie een verrijkend document is dat helpt bij datgene wat we met elkaar te doen hebben de komende jaren en dat het ook huidige initiatieven en plannen verrijkt. Omdat u als raad ook heeft gezegd dat we niet alleen zelf, maar ook initiatiefnemers rekening moeten houden met dit document. En zij moeten ook uitleggen hoe zij recht doen aan de waarden die in bepaalde buurten of wijken zijn vastgelegd.
Als het gaat over het herstel van vertrouwen: kijk, dat waar een aantal insprekers op doelt – ik zou niet willen zeggen dat zij de gehele Zeister samenleving vertegenwoordigen – is aan u om te beoordelen. Ik denk dat we een brede samenleving hebben met diverse vertegenwoordigingen. Sommigen zijn daar wel van vertegenwoordigd, anderen niet. Ik denk vooral dat het belangrijk is dat waar de behoefte en de zorg bij de meeste insprekers ligt, er een stuk houvast en regelgeving is die men nu wel vindt in bijvoorbeeld een structuurvisie en waaraan men wil kunnen toetsen. Wat deze visie niet doet, is iets waaraan je kunt toetsen. Het is een document dat helpt in het gesprek, maar het is geen toetsinstrument. Het is geen instrument dat zegt: dit mag wel, dit mag niet. Dat is niet wat deze visie doet, en ik begrijp de behoefte die er ligt bij deze insprekers om iets te hebben waarmee men kan toetsen wat wel en niet mag.
Ik hoop in ieder geval, en dat heb ik de vorige keer geschetst en dat blijf ik ook nu herhalen, dat we als college graag samen met al deze insprekers die goede input hebben gegeven, willen kijken waar we die toetsingscriteria van toepassing willen verklaren en waar niet. Want dat moet je met elkaar wel doen. Dat we nu bijvoorbeeld op bepaalde plekken bestemmingsplannen hebben die we wellicht te open vinden, of juist niet. Dat is ook een vraag. Ja, dat moeten we met elkaar nu wel gaan bepalen.
Dus ik denk zelf dat het vaststellen van deze visie helpt om iets in handen te hebben in zowel het gesprek als bij nieuwe initiatieven en die vervolgstap te zetten. Want we moeten ook niet de illusie hebben dat we voor 1 januari 2024 een toetsend kader krijgen waarin we zeggen: dit wel, dit niet. Dat proces hebben wij niet voor 1 januari 2024 doorlopen, dat is ook een illusie.
Dus in mijn optiek zou ik niet willen spreken over risico's. Ik zou eerder willen kijken welke stappen we met elkaar gaan zetten. Hoe gaan we aan de slag met elkaar als raad, als college, als gemeente, met onze inwoners, met onze samenleving, met alle buurt- en belangenverenigingen om het goede gesprek te voeren en scherpte te hebben en te zorgen dat het helder is waar we dan wel en niet op willen toetsen? Dat even als antwoord op uw vraag.
Dank u, voorzitter. De wethouder antwoordde mij dat de keuzes die niet in de omgevingsvisie gemaakt zijn, in de fase van het omgevingsplan gemaakt kunnen worden. Dus de afweging die je maakt, maar dat is in mijn visie een afweging op het niveau van een plan. De vragen die vooral leven bij GroenLinks, kijkend naar deze omgevingsvisie, gaan over de ontwikkelingen in Zeist op een grotere schaal. Het is belangrijk om te kijken waar dingen wel en niet kunnen. Dat is niet op planniveau, maar op een hoger abstractieniveau. In die zin komt ook de vraag voort of het zinvol is om deze omgevingsvisie vast te stellen, of dat het beter zou zijn om sneller over te gaan naar het vaststellen van een omgevingsvisie die keuzes op een hoger abstractieniveau maakt. Daar heb ik eigenlijk nog geen goed antwoord op gekregen.
Kijk, dit is volgens mij iets waar we gezamenlijk ervaring in moeten opdoen. Dus ik begrijp de vraag van de heer Van Vliet wel: in hoeverre wil je bij ontwikkelingen op een wat grotere schaal tot een bepaald abstractieniveau of concreetheidsniveau gaan? In de gesprekken moeten we dus ook ervaren hoe je die afweging op basis van visie samen maakt. Ja, dit is eigenlijk ook meteen een antwoord op uw eerdere vraag, want u vroeg of we niet meteen moeten beginnen met die concretisering. Ja, dat zullen we ook samen moeten gaan ervaren. Dus ik begrijp het wel, het wordt bijna een filosofische discussie, maar ja, mijn vraag is: waar ben ik naar op zoek?
Mijn vraag betreft bijvoorbeeld de wereldwijde crisis op het gebied van biodiversiteit en klimaat. Er spelen veel zaken en als we kijken naar de gemeente Zeist en wat wij doen, zien we dat we ook te weinig woningen hebben. Wanneer je al deze belangen en onderwerpen afweegt en kijkt naar het grondgebied waar je actie kunt ondernemen, dan maak je een afweging op visieniveau en voor het gebied als geheel. Op het moment dat je teruggaat naar een planniveau, kijk je naar een kleiner schaalniveau en vraag je je af: kiezen we dit of dat? Maar dat is geen visie op waar je op de lange termijn met de gemeente naartoe wilt. De vraag is of je met het enkel benoemen van waarden, zoals in de huidige omgevingsvisie, niet juist de voortgang van andere zaken hindert. Omdat je dan nu al deze waarden vaststelt, terwijl je eigenlijk naar een eenduidige visie moet streven, waarbij, zoals de wet zegt, een integrale afweging wordt gemaakt en de hoofdlijnen van het beleid daarin worden vormgegeven. Dus ja, hopelijk maakt dit mijn vraag duidelijker.
Ja, ik begrijp uw vraag nu beter. Wij als college zien dat de visie echt een verrijking is om de dialoog met elkaar te voeren. Het lijkt bijna alsof het een soort oponthoud is in bepaalde zaken, maar dat is zeker niet de bedoeling. Wat ik eerder tijdens de rondetafelgesprekken ook heb geprobeerd duidelijk te maken, is dat we wel degelijk concrete ambities hebben op het gebied van groen, zoals ons beleid rondom biodiversiteit en het bijbehorende uitvoeringsplan. Dit is niet iets wat we alleen maar in verschillende plannen doen; we voeren dit breed uit in Zeist. Ik denk dat het belangrijk is dat we inzien dat de visie niet los kan worden gezien van een woonvisie, een biodiversiteitsbeleid en andere zaken. We moeten juist met elkaar steeds kijken, bijvoorbeeld bij biodiversiteit, hoe dit uitwerkt in de verschillende wijken.
Ik was even aan het zoeken waar uw zorg zit. Ik denk juist dat het heel erg kan helpen bij iets als een uitvoeringsplan voor biodiversiteit, waarbij je met elkaar gaat kijken welke ambitie je op wijkniveau hebt, zoals ook beschreven in onze eerste omgevingsvisie voor Zeist. Dit is kenmerkend voor de verschillende buurten en wijken. In onze optiek kan dit helpen, maar daarover kunnen we van mening verschillen. Als antwoord op uw vraag: het helpt juist dat we al iets beschrijvend hebben om in de uitwerking van verschillende beleidsthema's, zoals klimaatadaptatie, biodiversiteit en bodem- en waterbeheer, te kunnen zeggen: "Wat is nou kenmerkend voor de verschillende buurten en dorpskernen van Zeist?" Beantwoordt dit misschien wat duidelijker uw vraag en de zorg die u daarin heeft?
Eigenlijk komt het betoog van de wethouder, in reactie op de opmerkingen en vragen van meneer Van Vliet, erop neer dat het stuk dat nu onder de naam 'Omgevingsvisie' ligt, geen visie is. Het is een opsomming van kenmerken en waarden waarmee we in de toekomst, als we verdere plannen moeten maken en beslissingen moeten nemen op het gebied van ruimtelijke ordening, graag rekening willen houden. En ik denk dat dat nu juist het manco is aan dit stuk: dat het, wat dat betreft, in die zin geen visie is.
Dank u, voorzitter. Ik heb eigenlijk een vraag. Het gaat over de ingezonden vragen. Kan de wethouder toezeggen dat de verdiepende vragen die ik heb toegezonden, inderdaad voor de raadsvergadering en voor het debat op 9 mei schriftelijk beantwoord kunnen worden?
Jazeker, die toezegging kan ik doen. Als er nog raadsleden zijn die vragen hebben naar aanleiding hiervan, dan zou ik willen zeggen: laten we dat even in de tijd behapbaar houden, want er moet ook achter de schermen wat gedaan worden. Mochten er de komende dagen nog vragen zijn vanuit de raad, voel u dan vrij om die vragen te stellen; dan zullen we die schriftelijk beantwoorden. Ik heb ook een aantal vragen waar we vanavond de toezegging voor hebben gedaan om daar schriftelijk op terug te komen. Zo kunnen we ons richten op het debat van 9 mei. Dus, als er eventuele aanvullende vragen zijn over de aard hiervan, kijk dan ook even naar de zijkant voordat ik iets toezeg wat niet haalbaar is. Om echt te zeggen dat bijvoorbeeld iets eind deze week binnenkomt, is dat oké? Ja.
Dank u wel, wethouder. De toezegging is gedaan dat de schriftelijke vragen nog beantwoord zullen worden, dus ik denk dat we kunnen concluderen dat de vragen voor nu gesteld zijn en dat u voldoende informatie heeft. Op 9 mei aanstaande is het debat gepland. Voorafgaand aan het debat hebben de indieners aangegeven een toelichting aan de raadsleden te willen geven op hun amendementen, waarover vragen gesteld kunnen worden. De griffie zal hiervoor een tijd en moment doorgeven. Even kijken. Tot slot zou ik iedereen willen oproepen: wie overweegt een burgerinitiatief, een amendement of een motie in te dienen, doet dit alstublieft zo snel mogelijk. De griffie kan hierbij behulpzaam zijn.