- Bar Bakker - VVD
- Jeroen van den Heuvel - D66
- Walter van Dijk - Wethouder
- Laura Hoogstraten - Wethouder
- Vincent van Voorden - CDA
Ronde tafel Doorwerkingsonderzoek Rekenkamer Monitor sociaal domein
Dames en heren, welkom allemaal. Ik zou u willen vragen om uw plaats in te nemen, zodat we kunnen starten. Hierbij open ik de rondetafel over het rekenkameronderzoek, de monitor sociaal domein. Voor de inhoud van de stukken verwijs ik naar het raadsinformatiesysteem. Voor de opname: mijn naam is Marco Hebben en ik zit deze vergadering voor. De vergadering wordt ook opgenomen, dus ik verzoek u om duidelijk in de microfoon te spreken. Dat is niet anders dan zojuist. Ik zal eerst kort de aanwezigen voorstellen en daarna bespreken wat we gaan doen. Vanavond zijn namens het college wethouder Van Dijk, welkom, en als vervanger van de burgemeester, wethouder Hoogstraten, ook welkom. Zij worden ondersteund door de heer Eilander, eveneens welkom. In het bijzonder heet ik de leden van de Rekenkamer welkom: de vicevoorzitter en de projectleider van dit onderzoek, de heer Albeda en mevrouw Victorie, voorzitter van de Rekenkamer. Namens de rivier zit naast mij de heer Overhorst. De heer Alberda zal zo dadelijk een korte presentatie geven over het onderzoek en de uitkomsten daarvan. Daarna hebben we de gelegenheid om, indien er vragen zijn, deze te stellen aan het college of aan de Rekenkamer. Nu geef ik graag het woord aan de heer Alberda.
Ja, bedankt. Het gaat om een doorwerkingsonderzoek, dus misschien is het belangrijk om daarbij stil te staan. Het is niet een heel uitgebreid onderzoek; het bestaat vooral uit gesprekken om te achterhalen wat er sinds een vorig onderzoek naar de monitoring van het sociaal domein is gebeurd. Daar hebben we ons op geconcentreerd. We hebben gesprekken gevoerd met mensen die zelf in de hulpverlening actief zijn, met ambtenaren, en ons is de grote openheid opgevallen waarmee men bereid is te spreken over wat goed gaat en, vooral - en dat is toch altijd moeilijker - wat nog niet goed gaat. Dat hebben wij zeer gewaardeerd. Waarom monitoren? Dat is echt heel belangrijk. Er was ook belangstelling vanuit de Raad om te horen: "Hoe gaat het nu eigenlijk?" Als je kijkt naar de gegevens uit de laatste factsheet: de kosten van de jeugdhulp met verblijf stegen van 30% van het budget in 2020 naar 48% in 2022, en ondertussen groeide het aantal zorgvragers. Zorg zonder verblijf groeide met 10%, en zorg mét verblijf zelfs met 29%. Nou, dat soort cijfers krijgen jullie als Raad, en dan vraag je je af: lukt het ons om te doen wat we wilden doen? En dat is een heel moeilijke vraag. Lukt het om dure zorg met verblijf te vervangen door zorg zonder verblijf? Bijvoorbeeld, dat was een van de dingen die Zeist wilde, en ik denk dat het een goed idee was. Maar het is heel moeilijk om dat eruit te halen. Ook een van de prioriteiten was juist de zorg op de juiste plek te leveren, en eigenlijk is dat nog niet goed bekend, omdat er wel zorg geleverd wordt door professionals, maar het is heel moeilijk om te weten of het nou de juiste zorg op de juiste plek was. Een van de belangrijke dingen was ook om preventief te werken. Lukt het om preventief te werken? Nou, dan is het toch heel moeilijk. Dan zie je dat de zorg met verblijf ongeveer gelijk blijft groeien, dus iets van 10%, en de zorg zonder verblijf heel hard groeit. En dan vraag je je af: werken we dan preventief? En dan komt bij jullie de vraag of we moeten bijsturen. En dat is de reden waarom monitoring zo belangrijk is. Het is niet zo dat je alles eruit kunt halen, maar het is goed om die cijfers te kennen. Het is goed om te weten hoe die kosten groeien, en dan kun je de vraag stellen: waar komt dat vandaan? Dus dat is echt heel belangrijk. Maar we willen even vertellen dat het wel een spannende omgeving is, want jullie hebben waarschijnlijk gezien dat we harde woorden hebben gebruikt, maar dan is het goed om te weten dat het een omgeving is die voor veel gemeenten moeilijk is. We gaan even kijken naar wat er is gebeurd, en ik ga in op de conclusies en de adviezen. Waarom een spannende omgeving? Kijk, er is gekozen voor een check op de jeugdzorg, hè? Dat is een gebied waar veel geld omgaat, maar waar het budget toch krap is. Dat zie je: allerlei gemeenten worstelen daarmee. Het budget is krap en de kwaliteit is heel lastig in beeld te brengen. Je ziet dus dat Zeist worstelt, maar als wij zeggen "Zeist worstelt", is het belangrijk om te beseffen dat er nog geen gemeente in Nederland is die niet echt worstelt, hè? Dus het gaat hier niet om afrekenen, dat is echt niet aan de orde, maar het gaat wel om rekenschap. Geef jezelf rekenschap van het belang van monitoren, maar besef dat je dat nog niet goed in beeld hebt. En corona heeft het lastiger gemaakt. Dat hoorden we ook landelijk. Je ziet ook dat een aantal jongeren - en niet de hele jongerenpopulatie, maar de jeugd - meer problemen heeft gehad, dus dan wordt het ook moeilijk om te kijken: lukt het ons om preventief te werk te gaan? Nou, er is een onderzoek geweest naar het stelsel en daar heeft adviesbureau Andersson Elffers Felix gezegd: dit gaat nog duren tot 2025. Hè, dus het is een spannende omgeving, maar des te meer reden om te kijken wat goed gaat en toch ook te blijven zien wat beter kan. Nou, wat is er gebeurd? We hadden gezegd als Rekenkamer: stel prioriteiten vast. Nou, dat is ook gebeurd. Preventief werken, juist de zorg organiseren op de juiste plek, meer samenwerking om gezamenlijk doelen te behalen en het verhogen van het kostenbewustzijn, dat waren de prioriteiten. En wat we zagen, is dat die prioriteiten wel zijn vastgesteld. Maar eigenlijk wil je dan als Raad ook weten: hoe gaat het met die prioriteiten? En dan zie je dat het moeilijk meetbaar is, die prioriteiten. Jullie hebben prioriteiten gekozen die wel prioriteiten zijn die de uitvoerende partijen onderschrijven, en dat is denk ik heel belangrijk. Maar je wilt ook weten: gaat het werken? En dan denk ik dat je daar met de uitvoerende partijen in gesprek moet gaan om te kijken: hoe kunnen we vaststellen of die prioriteiten behaald worden? We hebben overigens gezien dat het verhogen van het kostenbewustzijn bij de Centra voor Jeugd en Gezin ook echt verbeterd is. Hebben jullie ook al te horen gekregen dat als een jongere in een hulptraject zit, dat er niet automatisch verlengd wordt, maar dat er gekeken wordt: is het nodig om te verlengen? Nou, dat is het begin van kostenbewustzijn om dat te doen. Dus dit is eigenlijk wat er gebeurd is. Dan komen we op het volgende: dat is aan de slag gaan om een prioriteit te kiezen, want je kunt wel alles tegelijk doen, maar probeer dan een prioriteit te kiezen. Nou, er is hier gekozen voor jeugdzorg en Wmo, dat kunnen we ons goed voorstellen. En wij hebben ons vooral dan geconcentreerd op de jeugdzorg en dan zie je dat het toch nog lastig is om het allemaal te bekijken. Er komen gegevens van organisaties die hulp verlenen, maar die moeten eigenlijk ontdubbeld worden, hè? Als je wilt weten hoeveel jongeren hulpverlening krijgen en er is een jongere die van twee verschillende organisaties hulpverlening krijgt, moet je dat eruit halen. En je moet weten: als iemand nog een toestemming heeft voor een bepaalde zorg, maar dat is al afgerond en hij gaat naar iets nieuws, dat het dan niet twee soorten hulpverlening zijn. Dus dat is nog lastig. En toen zagen wij in onze stukken dat de gezamenlijke regio Zuidoost-Utrecht had afgesproken: we gaan een stevige monitor maken. En dat is nog niet gelukt. Nou, dat is ook wel voor veel gemeenten lastig, maar het is dus nog niet gelukt. Nu zijn we in 2023, en we hebben de factsheet, en die toont jullie informatie. Jullie hebben in november erover kunnen spreken, en het ligt nog steeds dan, na de factsheet, ligt nog steeds de vraag open: hoe lukt het nou om de prioriteiten te behalen en is bijsturing nodig? Want dat willen jullie als Raad weten. We hebben ook gemerkt dat, mede door corona, maar dat de start traag was en dat er recent vaart is gemaakt. In de gesprekken met ook met de mensen van hier in Zeist wordt ook toegegeven wat men moeilijk vond, vond ik heel goed, en dan zie je dat er echt het laatste jaar vaart is gemaakt, en dat waarderen we enorm. Er is bij mijn weten ook aangesloten bij een aantal dingen die er al zijn, bij StatLine, bij de GGD. Dat is denk ik verstandig. Nou, toen kwam de vraag: als je wilt monitoren, dan moet je ook weten wat de behoefte van de Raad aan monitoring is en stem dan de vraag daarop af. En daarvoor zou je eigenlijk een gesprek met het veld willen hebben, de mensen die ambulante zorg en de mensen die zorg met verblijf voeren. En dat gesprek is op het moment dat wij het onderzoek deden nog niet gevoerd, terwijl mensen in het veld daar wel behoefte aan hebben, want zij delen de prioriteiten. Zij willen ook graag weten: lukt het om die te werken, lukt het om de dure zorg met verblijf te voorkomen? Dus dat zou iets zijn wat belangrijk is. En wat wij hoorden, was dat de Centra voor Jeugd en Gezin enorm gegroeid zijn in de tijd sinds de decentralisatie, en toen is gezegd: ja, we moeten ook onze eigen sturingsinformatie op orde brengen. Nou, ik kan me voorstellen, en ik denk dat er stappen in gemaakt worden, dat dat nodig is. Maar voor de Raad betekent dat, dat dat gesprek nog steeds niet gevoerd is, en dat is jammer. Dus het gesprek over welk budget tot welk resultaat kan leiden, wat je niet al te precies kunt weten, maar wat je wel als Raad wilt weten, dat is nog niet gevoerd. Ja, en dan hadden wij als advies ook gegeven om dan te spreken over de capaciteiten en de budgetten, en dat is toch lastig, omdat je eigenlijk heel veel op aannames beleid maakt. Als je bijvoorbeeld de aanname hoort: als we er nou vroeger bij zijn met onze zorg, dan voorkomen we later grotere zorg. En dat is een aanname die in heel het veld is gemaakt en waarvan Andersson Elffers Felix zegt: pas op, het kan ertoe leiden dat je niet zozeer er vroeg bij bent bij de mensen die extra zorg nodig hebben, maar dat je er ook bij bent bij de mensen die het misschien zelf al hadden kunnen oplossen. En dat is kijk, er zijn, we hadden het over het sociale basis, hè? Als mensen een stevige omgeving hebben met vrienden en familie die hen wat makkelijker helpen, kijk, dat is het echte preventief werken. En of het lukt als je vroeg signaleert en vroeg hulp biedt, of dat dan niet een, wat Andersson Elffers Felix zegt, dat is eigenlijk een extra zorg. Het is niet voorkomen, het is extra zorg, dus dan moet je heel alert zijn om te kijken: gaan we niet gewoon extra zorg geven aan de mensen die het misschien zelf heel goed kunnen? Als ik kijk naar mijn eigen kinderen, die hebben ook problemen gehad. Maar dat zijn kinderen die opgroeien in een stabiel gezin met veel liefde en ouders die genoeg geld hebben. Dan is het veel makkelijker om weer op het goede spoor te komen. Je ziet ook hier in Zeist, bijvoorbeeld in de buurt Staatsliedenkwartier, daar zie je hoge jeugdzorg in Volle Hoven, dus ik kan me voorstellen dat daar vroegsignalering helpt, maar dat moet je dus niet overal doen. En ja, omdat het moeilijk is om een beeld te krijgen tussen inspanning en resultaat en omdat er geen goed beeld nog is van de kwaliteit, waarvan wij zeggen van: dat wordt nu wel onderzocht, maar dat was er nog niet goed, daardoor is het ook niet mogelijk om heel precies te praten over de budgetten. We zeggen daarmee niet dat de hulpverleners geen goed werk doen. We merken dat zij mensen zijn die ook zoeken naar de ingrepen die werken. Maar je wilt toch meer weten. Onze conclusie is, en dat is een stevige, maar dat is, moet ik erbij zeggen, bij de meeste gemeentes zo. Eigenlijk heb ik nog geen gemeente gezien waar het wel goed gaat. Maar de Raad moet zich realiseren dat de Raad nog onvoldoende verantwoording krijgt en dat de sturing van de Raad is gebaseerd op aannames en dat de resultaten nog onvoldoende bekend zijn. Dus dat is hard, maar het is wel belangrijk om dat te bedenken. We zien wel echt dat de opvolging van het advies is gestart en dat er echt recent vaart is gemaakt. We zagen ook dat mensen het ook graag willen. Het is echt niet omdat anderen dat vragen, maar uit een betrokkenheid willen ze dat ook. En wij denken dat het belangrijk is om dan te kijken naar de warme en de koude controle. De warme controle, dat zijn de goede gesprekken met elkaar: wat zien jullie, wat vinden jullie dat goed gaat? Maar die moet gesteund worden, ook door de koude controle: de cijfers over hoeveel gaat het, welke ontwikkeling zien we, hoe is dat afgezet tegen de rest van Nederland? En dan kun je verder komen. Dus we hadden als adviezen: houd de vaart erin, echt belangrijk dat dat nu is gezet. Raad en college, voer dat gesprek over wat je wilt weten. Dus als je een factsheet krijgt, bedenk dan niet alleen: "Wat staat hier?", maar ook: "Wat zou ik als Raad nu willen zien om mijn werk goed te kunnen doen?" Dat kan echt beter, denk ik. En dan denk ik dat het gesprek, het college, het gesprek aan kan gaan met de ketenpartners over de te leveren informatie, want je moet bedenken dat zij zelf ook informatie hebben. En dan moet je dat gesprek voeren: hoe zorgen we voor die informatie zonder dat we extra administratieve lasten opleggen? En ik zou me kunnen voorstellen dat de Raad daarin meekijkt. Misschien met een, het komt nu op hoor, met een raadsrapporteur die kijkt van: hoe gaat dat gesprek, wat merken we daarvan? Want er zit echt een enorme betrokkenheid bij de organisatie hier, maar ook in het veld. Dus zoek naar die combinatie van warme en koude controle. Dat is denk ik toch echt nodig, want het is nog niet af. Goed, gaan we verder?
Meneer Albert, dank u voor uw presentatie. Het was een gedegen en duidelijk verhaal, maar wellicht geeft het toch aanleiding tot vragen hier en daar bij de raadsleden, of zijn er nog vragen aan het college. Aan welk raadslid mag ik het woord geven? Raadslid Bakker van de VVD.
Dankjewel. Ik heb een kleine vraag, want een van de aanbevelingen is dat we het gesprek tussen het college en de raad vaker moeten voeren. We hebben al specifieke gesprekken hierover gehad. Zie jij dat de frequentie waarmee we die gesprekken nu voeren, opgevoerd moet worden, of is de huidige snelheid waarmee we ze voeren goed genoeg?
Dat het hem niet zit in de frequentie, denk ik. Ik denk dat het veel meer zit in de soort vragen die de Raad dan stelt. Ik weet dat de neiging er is als je iets ziet dat groeit, dat je dan meer wilt weten over de groei. Maar je moet ook bedenken welke gegevens je de volgende keer nodig hebt om een beter oordeel te kunnen vormen. En dat gesprek vond ik in november wat minder.
Is er nog een kleine verduidelijkende vraag? Ja, natuurlijk, dat hebben we wel gezien in die gesprekken. Inderdaad was het zo dat bepaalde data vaak nog niet beschikbaar was en dat er eerst een aantal jaren overheen moest gaan om deze te verzamelen. Zou je dan eigenlijk zeggen dat we zoveel mogelijk data moeten blijven verzamelen, of dat we ruimer data moeten verzamelen als we die sturing nog willen kunnen toepassen? Ik...
Ik zou eerder vragen naar bijvoorbeeld de data over kwaliteit, en dan niet zozeer als raad al zeggen: "We willen deze data precies," omdat je dan van de uitvoerende partijen vraagt om hun administratie aan te passen aan wat jullie willen. Ik zou zeggen: stel de vraag "We willen meer inzicht in de kwaliteit en in de effectiviteit," en we willen graag dat vervolgens het gesprek op gang komt over hoe de partners die cijfers kunnen bieden. En ik, ik heb dit omdat ik ooit van een gemeente, heel lang geleden, hoorde die had bedacht: "We willen veel cijfers hebben." Die heeft toen zoveel cijfers gevraagd aan de uitvoeringspartners dat die uitvoeringspartners mij lieten zien: "Kijk nou eens, wat willen ze ermee?" Dus toen vroegen we aan de gemeente: "Wat willen jullie ermee?" En toen zeiden ze: "Ja, dat is omdat we misschien wel die cijfers nodig hebben." Nou, dat moet je niet hebben, want dan gaat er heel veel energie zitten in het verzamelen van cijfers, terwijl je misschien cijfers hebt die in de buurt komen. Probeer die dan te krijgen.
Ja, dank u wel, voorzitter. Nou, ik wil toch even positief terugkijken en positief vooruitkijken, maar ook stilstaan bij waar we nu staan, zullen we maar zeggen. Ik kan me het Rekenkamerrapport destijds, uitgevoerd door de Zebras als ik me niet vergis, nog herinneren. Want volgens mij is met de heer Schuring een aantal keren in de begeleidingscommissie gesproken. Toen ik het rapport zag, dacht ik: "Wow, dit is nou een goed rapport." Maar tegelijkertijd dacht ik ook: "Dit is zo goed dat je het bijna in de praktijk kunt realiseren, hoeveel indicatoren daar een geweldig overzicht geven." Maar volgens mij was het toen vooral bedoeld om een selectie uit te maken. Mijn oproep was toen ook: laten we dat beperkt doen, alleen wat we als Raad nodig hebben, en laten we dat dan ook verankeren in de P&C-cyclus. Nou, een aantal jaren later zien we dat er best wel wat gebeurd is, hè? We hebben een sociale wandelkaart gezien die ook voorzien is van cijfermateriaal. We hebben een factsheet jeugd en BM gezien, volgens mij in 2019. Daar is onlangs nog een aan toegevoegd, maar ik kan me even niet herinneren welke. Afgelopen oktober of november hebben we gesproken over datagedreven werken, dus er wordt wel een beweging gemaakt. Maar de oproep om het gesprek met elkaar te voeren, die onderschrijf ik helemaal. Waarbij we het traject datagedreven werken niet in de weg moeten zitten, maar ik denk eerder moeten versterken. En heel simpel: als we als Raad iets willen, dan moeten we ook investeren. En dat kan wat mij betreft ook betekenen: gewoon een halve dag of twee keer een halve dag, of een hele dag bij elkaar zitten, want dit vraagt wat, om het zo maar te zeggen. Ook van raadsleden, als je op het sociaal domein als Raad wilt bepalen wat je wilt hebben en wat waardevol voor je is, en tegelijkertijd een gesprek wilt voeren over wat we willen hebben. Kan dat een beetje kostenbewust? Vergroot het niet ontzettend de administratieve last? Dat doe je niet even in een uurtje, om het zo maar te zeggen. En daarvan kun je ook niet als Raad verwachten dat het college even een voorstelling komt geven over wat de Raad bevat. Dus als we dit willen, ben ik voor dat het college en de Raad bij elkaar komen, ondersteund door de ambtelijke organisatie. Dan kun je zoiets goed neerzetten. Dat is mijn oproep. Ja, laten we met elkaar een vorm vinden. En misschien is dat wel de vraag aan het college: ondersteunt het college deze oproep ook? En de rest van de raadsleden overigens, en hoe? Hoe ziet het college dat voor zich, ook met het traject datagedreven werken?
Dank u wel. Een oproep aan het college met het verzoek om een reactie: kunt u die ergens geven?
Een specifiek antwoord op dit punt, of eigenlijk een algemeen antwoord, naar aanleiding van wat zojuist door de spreker is gepresenteerd.
Wat mij betreft is dat ook prima, mits de oproep van de heer Van den Heuvel in ieder geval onderdeel uitmaakt van de agenda. Nou goed?
Nu, ik denk dat dit heel snel kan gaan, want het spreekt mij zeer aan en ongetwijfeld spreek ik ook namens wethouder Hoogstraat als ik zeg dat we dit willen doen. We zijn ons ervan bewust dat dit een complexe materie is waarin we nog erg zoekende zijn. U gaf al aan dat we daarin niet uniek zijn; veel gemeenten zijn hier zoekende in. Gelukkig staan we er niet alleen voor; we maken gebruik van partijen die hier ervaring mee hebben. Bijvoorbeeld B op Zee, die de visies in het najaar heeft gepresenteerd. Ik denk dat jullie daar allemaal bij waren, en zelfs alle raadsleden hebben daarvan gebruikgemaakt, met de kennis en kunde van WMSC. Op dit moment hebben we iemand ingehuurd uit de gemeente Oude IJsselstreek – ik vergeet altijd waar het ligt, maar het is ergens in de Achterhoek, begrijp ik – om ons te helpen grip te krijgen op dit domein. Er is iemand die dat daar voor elkaar heeft gekregen, en dat wordt ook door de raad en het college gewaardeerd. Thomas Beke is zijn naam; hij kon vanavond niet aanwezig zijn vanwege mijn vakantie, anders was hij hier zeker geweest. Maar hij helpt ons nu met het krijgen van grip op deze materie. En ja, er werken nog een paar mensen omheen, waardoor we nu ook echt stappen maken. Het is goed om te horen dat de Rekenkamer dat erkent. Zal ik gewoon doorgaan of wilde jij iets zeggen? Ik ga gewoon verder. Ja, er staat goed, maar dan zou ik namens het college in ieder geval willen zeggen dat wij ons realiseren dat er veel moet gebeuren. Dit zijn zware woorden als je die in een rekenkamerrapport ziet, dus dan weet je dat je in actie moet komen. Dat herkennen we ook, dus dit heeft echt een impuls gegeven. Ik hoop dat de raadsleden erkennen dat we hier volop op inzetten, ook omdat we de luxe niet meer hebben die we de afgelopen jaren eigenlijk ook niet hadden. Maar we hebben ons dat een beetje gepermitteerd, misschien in de Randstad, maar nu niet meer. Er zijn de afgelopen 10-15 jaar allerlei taken bijgekomen en uiteindelijk wil je de kwaliteit van de zorg vooropstellen, waardoor je minder aandacht besteedt aan effectiviteit en zeker aan efficiëntie. Daar is monitoring voor nodig. Op een gegeven moment moet dat in beeld komen, want het is niet houdbaar als we het niet doen. Dan besteed je het geld ook niet op de juiste wijze. Tegelijkertijd zie je, als je daarnaar gaat kijken, dat het bewerkelijk is. Dus de constatering die jullie ook doen, daar zijn we blij mee. We zien de opbouwende kritiek als zeer waardevol, zoals die ook in de presentatie naar voren kwam. En ja, we onderschrijven ook alle vier de adviezen. U noemde al dat de ingezette vaart die jullie constateren, en die ik ook voel, vastgehouden moet worden en waar mogelijk versneld, onder andere door ervaringen uit andere gemeenten die verder zijn dan wij, in te zetten. Dat is zeker iets wat we zullen meenemen, ook noodgedwongen vanuit een financieel perspectief. Er zijn drie wethouders bij betrokken. Zo is Wilting op dit moment bezig met de omgevingsvisie in een andere ruimte, waar zij dat met name vanuit het perspectief van jeugd doet, en wethouder Hoogstraat vanuit WMO, en ik meer vanuit aspecten zoals monitoring en dergelijke. Ja, het tweede punt gaat eigenlijk over alle vier de adviezen. Ik kan ze allemaal bespreken, maar dat heeft niet zoveel zin, denk ik. We onderschrijven ze alle vier, niet omdat dat hier goed klinkt, maar uit volle overtuiging. Dat gaan we doen, maar wel in een bepaalde volgorde. De gesprekken bijvoorbeeld waar jullie op doelen met ketenpartners, maar ook met het CJG en met het sociaal team, daarvoor moet je eigenlijk net wat verder zijn in de zin van wat wij zelf denken te willen doen. Nou, daar zijn we een heel eind mee. We hebben de raad in het najaar ook hierover geïnformeerd. Er komt volgende maand weer een nieuwe versie van de effectrapportage aan die heel anders is, of in ieder geval op een aantal punten echt anders dan de versies die we in het najaar hebben laten zien. In die zin dat deze veel meer gebaseerd is op onze eigen informatie. Toen was het voornamelijk gefundeerd op openbare bronnen, met name het CBS. Dat is nu minder het geval, waardoor de data ook meer herkenbaar is en meer echt gekoppeld is aan de zaken die in het sociaal team en in het CJG worden geconstateerd. Maar dan loop je ook direct tegen die bewerkelijkheid aan, zoals jullie beschreven: hoe registreer je zaken, hoe voorkom je dubbele tellingen? Dat is ook iets waar de regio naar kijkt. We werken natuurlijk met vier andere gemeenten samen in een verband. Daar kijkt men ook naar monitoring en vindt met name ook inkoop gezamenlijk plaats, evenals contractmanagement. Contractmanagement klinkt abstract, maar dat betekent gewoon gesprekken met zorgaanbieders voeren. En als je goede gesprekken wilt voeren, accountgesprekken noemen ze dat, dan heb je ook goede informatie nodig, goede data. Nou, dat ontwikkelen we. Dus jullie conclusie was dat er ten tijde van het opstellen van het rapport nog geen monitor in de regio was. Nou, ik heb vorige week iets gezien, maar dat zal te maken hebben met dat verschil in fase. Maar dat gaat nu best wel snel, dus ik zou wel zeggen dat ze daar net iets voorlopen op wat wij in Zeist doen. En vervolgens is het ook nog zaak dat dat weer aansluit op datgene wat in die vijf individuele gemeenten gebeurt. En dat heeft ook weer te maken met niet alleen wat je wilt, maar veel meer met tooling, met keuzes die gemaakt worden, aansluiting op keuzes die intern op het gebied van ICT zijn gemaakt, maar ook de hele lokale invulling van de zorg en hoe men daar werkt, hoe men daar registreert. Dat is best wel bewerkelijk. Dus stap één is vanuit hier bedenken wat we willen monitoren en hoe we dat gaan doen. Stap twee is dan inderdaad het gesprek met de partners, de zorgaanbieders, maar zeker ook het CJG en sociaal team, op het scherpst van de snede, gewoon zoals jullie dat adviseren. En natuurlijk de raad meenemen in dat hele proces. Een goede suggestie, denk ik, naast wat misschien een beetje in elkaars verlengde ligt, is de hei op gaan met college en raad. Heel goed, maar de raad uitnodigen bij gesprekken die bijvoorbeeld met zorgaanbieders plaatsvinden, is denk ik ook heel verstandig om te doen, om te zien hoe bewerkelijk het is en met ons mee te denken over hoe we dit dan moeten aanpakken. En ik denk ook met hoe het in de regio gaat, de dilemma's daar zien en te kijken vanuit werkbaarheid, effectiviteit en vooral samenwerking in die regio. En waar zeggen we van: ja, maar nu gaat het ten koste van onze lokale beleidsvrijheid, onze lokale autonomie, en kiezen ervoor om de dingen toch op onze eigen Zeister manier te organiseren. Dus dat even heel in het kort, denk ik, als reactie, voorzitter.
Hartelijk dank voor de bevestiging vanuit het college dat de adviezen worden overgenomen. Dat is mooi, ja.
Ja, ik wil graag een aanvulling geven. Dit is de inhoudelijke reactie. Er is ook nog een bestuurlijke reactie. Als burgemeester, die ik momenteel vervang, is het soms nuttig om boven de partijen te staan. Mijn collega heeft al aangegeven dat we de conclusies van het onderzoek overnemen; we gaan het onderzoek niet herhalen, dus de conclusies en aanbevelingen staan vast. Sta mij toe om hier nog een overdenking aan toe te voegen, bovenop de inhoudelijke aspecten. We moeten ons misschien realiseren dat, zelfs als we alles monitoren en alle KPI's en systemen goed in beeld hebben, dit niet betekent dat alles in orde is. Daarom doe ik een oproep om alert te blijven en de verhalen te blijven delen. We hebben ook te maken met de zachtere kant van de zorg. Dus naast het gesprek met de zorgaanbieders is het belangrijk om ook het gesprek met onze inwoners en de mensen die zorg ontvangen voort te zetten. We moeten nagaan of we goed begrepen worden en of onze intenties overkomen zoals we willen. Het is essentieel om die zachtere kant van de zorg mee te nemen in onze overwegingen. Onze burgemeester vraagt altijd of iets meetbaar en merkbaar is. Je kunt van alles meten, maar er niets van merken. Of je meet niets, maar er is wel van alles merkbaar. Laten we daarom alert blijven en dit aspect ook meenemen in het proces.
Dank aan wethouder Hoogstraten. Er is al veel gezegd. Is er desondanks toch nog behoefte aan wat aanvullende vragen vanuit de Raad?
Nu geen woord meer, geen vraag. Dank voor de reactie vanuit het college. Ik heb gesproken namens D66 en ik sluit mij graag aan, ja.
Hartelijk dank, Maria. We kunnen voorzichtig concluderen dat u op dit moment over voldoende informatie beschikt. Ja, oké, dan zal ik ervoor zorgen dat de informatie correct wordt overgedragen.