Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Gaan we naar het programma Onderwijshuisvesting 2249, dan vraagt Vincent van Voorden zich af of, gelet op de marktomstandigheden, het plan wel uitvoerbaar is, aangezien het misschien te ambitieus is. Gerard van Vliet vraagt in hoeverre wij bij alle maatregelen ook alle aspecten van duurzaamheid in acht nemen, niet alleen in algemene zin, maar ook met betrekking tot gezondheid en energiebesparing. Hij vraagt zich af of het niet beter is de Tobias School in één keer grondig aan te pakken. Als ik het zo mag formuleren. Wel, wethouder?
Ja, dank u wel, voorzitter. Nou, ik begrijp de vragen en de zorgen wel. Wat ik kan aangeven, is dat de planning, zoals u die heeft ontvangen, afgestemd is met de schoolbesturen zelf. Dus er is, voordat deze brief gestuurd is, een aangepaste planning gemaakt, ook op basis van zowel de signalen van de scholen zelf als de marktomstandigheden. Want zoals de heer Vincent van Voorden waarschijnlijk ook zelf weet, is dat de scholen vaak bouwheer zijn en dus zelf ook de bouw begeleiden. En zij hebben ook signalen afgegeven juist over die marktomstandigheden. Dus het is een lastige markt, dat blijft wel. De ervaring leert dus dat de planning die er nu ligt, hebben we afgestemd. We hebben ook gezegd dat het belangrijk is dat de schoolbesturen en wij als gemeente in nauw overleg met elkaar gaan, dus juist gezien ook alles wat er nu speelt, gaan we komend jaar vaker met schoolbesturen aan tafel om te kijken hoe het nou in de praktijk loopt. En dat wordt ieder kwartaal nu gedaan in plaats van één keer per jaar. Dus dat is, denk ik, een belangrijke stap. Er kunnen altijd complicerende factoren zijn. Wat wel zo is, is dat wat nu in de planning staat voor dit jaar, ook al wel in de voorbereiding lag. Het zijn niet projecten die vanaf nul nog gedaan moeten worden. Het zijn allemaal wel projecten die al in de pijplijn zaten. Maar het blijft even spannend hoe dat gaat lopen.
Dan ten aanzien van de vragen van de heer Van Vliet: ja, bij alle projecten wordt in ieder geval gebouwd volgens de eisen van het Bouwbesluit, dus dat zijn de BENG-normen, zoals dat heet, hè? Bijna-energieneutraal gebouw. De schoolbesturen kunnen extra duurzaamheidsmaatregelen nemen. We zijn daar ook over in overleg met de schoolbesturen. Dat is zeker ook wel een afweging qua investering en besparing, maar hier zie je ook dat we met elkaar ook moeten zoeken van: hé, waar pakt de school een bepaalde investering, wetende dat ze daarmee op de exploitatiekosten ook gewoon een aanzienlijke besparing doen? En waar kunnen we dat als gemeente doen? In principe geldt voor het binnenklimaat dat dat nu allemaal is aangepakt. Zowel voor de bestaande gebouwen is dat ook in het kader van corona aangepakt; er zijn natuurlijk extra specifieke uitkeringen geweest, zogenaamde 'SUVIS'-regelingen, dus de scholen hebben dat ook allemaal wel aangepakt. En uiteraard wordt dat ook meegenomen in de nieuwbouw.
Ten aanzien van de Tobiasschool: ja, die is in die zin niet zo ambitieus aangepakt als de heer Van Vliet wellicht had gehoopt, maar die voldoet wel aan de BENG-normen. Dat is in ieder geval wat ik er tot nu toe over kan zeggen. En als daar nog andere specifiekere vragen zijn, dan zou ik de heer Van Vliet willen uitnodigen om daar een keer ook in overleg te treden met de betreffende ambtenaar die echt de hoed en de rand weet. Maar dat is tot nu toe even wat ik kan melden. Ga verder.
Allereerst, dank voor het antwoord. Wat we volgens mij allemaal constateren, is dat het een ambitieuze planning betreft. U geeft zelf aan dat we er per kwartaal strak op gaan zitten. Is het mogelijk dat u de Raad over een half jaar informeert over de status van deze planning?
Ja, dat is geen enkel probleem. Ik kan de raad daar zeker in meenemen en dan ook een doorkijk geven voor 2024, want ook daar is het natuurlijk waarover we in gesprek zijn met de schoolbesturen. Want ook die moeten nu al in de voorbereidingen getroffen worden dit jaar, Gerard.
Gerard van Vliet is in orde, dankjewel. Laten we overgaan naar de herzieningsprocedures van de bestemmingsplannen voor de Eddy B 2250, die een aantal keren zijn verschoven vanwege de voortgang van de omgevingsvisie. Dit kan eigenlijk in één zin worden samengevat. Maar ik zie dat de heer Fluitman zelf een toelichting wil geven. Nou, ik geef hem graag het woord.
Misschien had ik jou moeten bellen, want als jij het in één zin kon formuleren, zou het voor mij enig puzzelwerk schelen om alle data op een rijtje te zetten en na te denken over wat er nu precies gebeurt, waar en wanneer. In mijn ogen is er een stop geweest. Nu bevinden we ons in een soort tussenfase, waarna er weer een stop zal komen, en die stopt niet. Als de Omgevingswet niet ingaat, dan blijft de stop van kracht. Dus ik had graag een nadere toelichting over hoe het nu precies zit. Los van het feit dat ik ook heel graag wil weten wat de consequenties van de stop zijn, zowel van de stop die geweest is als van de komende stop.
Om wat licht te werpen op de verschillende data: allereerst ging de procedurestop ervan uit dat er natuurlijk per 1 januari een omgevingswet ingevoerd zou worden. Vanuit die aanname was er een procedurestop vanaf 1 oktober 2022, zodat we in ieder geval een paar maanden de tijd hadden om die overbrugging te doen. Nu is die procedurestop opgeheven. We hebben in die periode ook geen nieuwe verzoeken gekregen voor wijziging van bestemmingsplannen. Dus op de vraag hoeveel plannen er nu vertraagd zijn: die zijn in principe niet vertraagd, want dat was ook al van tevoren allemaal overlegd met initiatiefnemers en wat we al van tevoren konden doen, is gedaan.
Wat gebeurt er in de periode van 1 januari 2023 tot 1 maart 2023? Aangezien u de data netjes in uw vraagstelling op een rijtje hebt gezet: zolang er geen procedurestop geldt, kunnen nieuwe verzoeken voor wijziging van een bestemmingsplan gewoon in behandeling genomen worden. De enige voorwaarde die we stellen, en dat staat ook in de RIB, is dat het verzoek compleet wordt aangeleverd. Daar is het vooroverleg ook voor, zodat een initiatiefnemer bij de gemeente kan toetsen of alles gedekt is, ja of nee. Maar in principe nemen wij nu verzoeken tot wijziging van het bestemmingsplan gewoon in behandeling.
Per 1 maart 2023, ervan uitgaande dat we dan ook duidelijkheid hebben over de invoeringsdatum van de Omgevingswet, is er in principe wel een procedurestop van 4 maanden tot aan de invoeringsdatum van de wet. Als het 1 juli niet gehaald wordt, dan zou die procedurestop dus ook weer opschuiven. Ik denk dat het belangrijk is dat ik de Raad, dat wij als college de Raad voor 1 maart duidelijkheid geven over hoe dat zit en dat we dan helderheid hebben. Want die procedurestop van 4 maanden betekent dat nieuwe ruimtelijke initiatieven mogelijk 4 maanden vertraging oplopen als er sprake is van een benodigde wijziging van het bestemmingsplan. Maar in bepaalde situaties kan er ook een alternatieve procedure zijn, bijvoorbeeld het afwijken van het bestemmingsplan met een uitgebreide omgevingsvergunning. We kijken eigenlijk met elk plan samen met de initiatiefnemer naar de haalbaarheid van de planning voor een nieuw bestemmingsplan en eventuele alternatieven. Dit zorgt er in ieder geval voor dat we de plannen die reeds ingediend zijn ook gewoon kunnen afronden onder de huidige wetgeving, zodat er bij voorlopende projecten geen onnodige vertraging optreedt.
In het algemeen houden we dus, in aanloop naar de invoeringsdatum, welke datum dat ook wordt, een vinger aan de pols bij zowel nieuwe plannen als bij lopende plannen. En daar dient dat vooroverleg ook voor. Dus ik hoop dat ik enige duidelijkheid heb kunnen geven. Mocht het nog nodig zijn om dat schriftelijk op een rijtje te zetten, dan zijn we daar natuurlijk altijd toe bereid als college.
Wellicht zou een beetje meer Donald Duck-taal mij kunnen helpen, want mijn niveau is blijkbaar niet zodanig dat ik zo'n brief in één keer kan lezen en ook nog begrijpen waar het over gaat. Nou ja, het valt wel mee met mij, maar voor een indiening lijkt me dat lastig. Volgens mij geeft de gemeente het signaal af dat er een stop is, terwijl dat er een is. En ik maak me zeker zorgen hierover, want dat betekent ook dat mensen op een gegeven moment geen initiatief meer nemen, omdat ze toch niet weten waar ze aan toe zijn. En ik noem maar een voorbeeld, ik weet helemaal niet of het speelt. Ik weet wel dat er bij V en D iets moet gebeuren, maar stel dat daar nu een procedurestop is of die wordt afgekondigd, zou dat kunnen betekenen dat de initiatiefnemer denkt: "Gemeente Zeist, bekijk het maar, ik weet toch niet waar ik aan toe ben, schuif het maar op de lange baan." En als dat dan ook nog eens wordt uitgesteld, wat mijn verwachting is – en daar durf ik wel een winter op te wedden – denk ik dat we onszelf tekort gaan doen als het gaat om de versnellingsopgave. Veranderingen die we nodig hebben in Zeist en meer van dat soort zaken. Dus ik vind het een heel lastig stuk. Ik vind het ook heel lastig dat het college dit besluit. Ik weet niet of dat binnen jullie bevoegdheid valt, maar ik vind wel dat je de raad daar wat meer in had kunnen betrekken. Maar dat is weer een politieke uitspraak die ik nu doe. Dus het is niet interessant vanavond, maar laat ik dan in ieder geval mijn zorgen uitspreken dat we onszelf in de vingers gaan snijden met de ontwikkelingen die op stapel staan, of die we willen, omdat ontwikkelaars op een gegeven moment denken: "Joh, eerst maar eens die duidelijkheid in Zeist afwachten, dus we gaan eerst naar een ander dorp en dan zien we wel."
Dank u wel, Voorzitter. Later zal ik in algemene zin ingaan op de oproep om hier eens met een 'Donald Duck-bril' naar te kijken; deze neem ik zeer ter harte. Hoe kunnen we dit in begrijpelijke taal uitleggen aan de inwoners? De boodschap is niet: "Stop met uw initiatieven, want er is niets meer mogelijk." Als dat de boodschap is die uit de brief gelezen kan worden, dan denk ik dat we opnieuw moeten kijken of we dit op een andere manier kunnen formuleren. De boodschap moet in ieder geval zijn: "Ga met ons in overleg als gemeente." We hebben te maken met de invoering van de Omgevingswet en we willen voorkomen dat je als initiatiefnemer last krijgt van de nieuwe of huidige procedures. Dat is de reden voor de tijdelijke stop van procedures. Dat betekent niet dat er niets meer mogelijk is. Maar ik denk dat het goed is, gezien de adviezen die nu gegeven zijn en de zorgen die uitgesproken zijn door de heer Fluitman, om nog eens goed te kijken naar hoe we verder gaan.
De formulering onder de loep nemend, zag ik dat hij behoefte had aan vliegen, en ook aan papier. Vele collega's knikten instemmend, dus hij wordt daarin gesteund. Ter afronding zag ik...
De tekst lijkt een fragment te zijn uit een groter geheel en bevat enkele onduidelijke of onvolledige zinnen. Hier is een poging om de tekst grammaticaal correct te maken, hoewel sommige delen van de tekst onduidelijk blijven zonder verdere context:
"Eigenlijk is het nu zo dat, als de procedures top zijn, het initiatiefnemers ten goede komt. Maar ik begrijp dat de wethouder dat net ook heeft weergegeven. Dat wil zeggen dat initiatiefnemers in de vorm van vooroverleg met de gemeente hun plannen kunnen verkondigen, enzovoort. De 'procedures top' geldt alleen voor het feitelijk doen van de definitieve aanvraag. Dank u."
Let op dat de zin "Op de." aan het begin van de originele tekst geen duidelijke betekenis heeft en daarom is weggelaten. Ook is de term "procedures Top" met hoofdletter 'T' behouden, omdat het lijkt te verwijzen naar een specifieke term of concept dat niet verder wordt uitgelegd in de tekst.
Tot slot, als je de brief leest, zou je hem kunnen begrijpen; dus voor een technische lezer is hij misschien wel begrijpelijk. Maar ik denk dat een snelle lezer, die er snel overheen gaat, denkt: "Oké, de procedures zijn top." Even niet meer aanwezig zijn, dus de toezegging dat u toezegt om daar nog even naar te kijken.
Dank voor de toezeggingen die zijn gedaan. We gaan nu over naar mevrouw Van Kippersluis, die nog een vraag had die waarschijnlijk niet is doorgekomen, maar we zullen deze schriftelijk beantwoorden. Het betreft namelijk een vraag over de uitleg van verschillende data die in de stukken staan: 13 september, 7 september en 9 september. Ik meld deze hierbij en geef ze door aan u, zodat ze schriftelijk beantwoord kunnen worden.
Vervolgens gaan we naar een aantal veiligheidsonderwerpen. Ik begrijp dat Koos Janssen er niet is. We hebben Eddy B. die vragen heeft over het Kerkenbos en we hebben vragen van Eddy over de Antonlaan. Worden deze door dezelfde wethouder beantwoord? Dan stel ik voor om dat gezamenlijk te behandelen. Wat betreft het Kerkenbos: de vraag van Harry van Kippersluis is of er al overleg is geweest over de overlast. En wat betreft de Steynlaan en Antonlaan: er zijn verschillende vragen. Jan Bredius van Nieuw Democratisch Zeist vraagt of er al mensen zijn aangesproken. Jarno Gosman van de VVD vraagt hoe het zit met de handhaving op de Antonlaan en David Tompot noemt ook een aantal aspecten met betrekking tot opslag en kamerbehandeling.
Laten we eerst de wethouder de gelegenheid geven om deze twee onderwerpen te beantwoorden. Daarna kom ik terug bij de vragenstellers. Walter.
Van Dijk, ja, dank u wel, voorzitter. Er zijn inhoudelijke punten genoemd, zowel over kabels over de Steynlaan als de Antonlaan. We zouden hierop in kunnen gaan, maar ons voorstel is eigenlijk om dat niet te doen. We hebben u, als raad, recent geïnformeerd via een tweetal raadsinformatiebrieven over beide locaties. Want als we daarna kijken, hebben ze ook niet zo heel veel met elkaar te maken. Het zijn echt verschillende plekken met verschillende problematieken en zeker andere belanghebbenden en omwonenden. Maar in diezelfde raadsinformatiebrieven is ook aangegeven dat dit niet iets is wat je even in een paar dagen of een paar weken opgelost krijgt. Oftewel, wij hebben met alle betrokkenen intern, maar ook, zoals gezegd, met omwonenden en andere belanghebbenden frequent overleg over eigenlijk alle zaken die ook nu in deze vragen naar voren komen. Eén keer per maand zitten we daarover intern bij elkaar, degenen die dit coördineren, en ons voorstel zou dan ook zijn om, als de eerste keer hierna 27 januari is, dus op niet al te lange termijn. En als voorstel zou dan ook zijn om iedere keer als dat overleg geweest is, wanneer we dus voor beide locaties weer even de temperatuur hebben bepaald en weten waar we staan, om dan een raadsinformatiebrief per locatie, dus voor de Steynlaan en een raadsinformatiebrief voor de Antonlaan, met de raad te delen waarin we aangeven wat ons beeld op dat moment is. Dus als de raad daarmee akkoord zou kunnen gaan, dan betekent dat dat we inhoudelijk zo spoedig mogelijk na 27 januari op alle inhoudelijk gestelde vragen zouden kunnen antwoorden. Tot zover.
Ja, bedankt, voorzitter. Daar kan ik zeker mee akkoord gaan. Ik heb alleen nog wel een punt dat ik graag onder de aandacht wil brengen. Dat is natuurlijk de signalen die wij krijgen, met name van de bewoners die daar dagelijks mee bezig zijn. Zij worstelen daarmee elke dag en zijn eigenlijk op zoek naar een punt op de horizon waar zij naar uitkijken. Ze hebben behoefte aan duidelijkheid over wanneer er maatregelen komen en wat de consequenties van die maatregelen zullen zijn. Dat punt wil ik hier duidelijk maken. We moeten daar rekening mee houden bij het verstrekken van informatie en kijken of we die zo snel mogelijk bij de inwoners kunnen krijgen.
Ja, dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van het antwoord van de wethouder zou ik graag wat nadere uitleg willen krijgen over de precieze planning. Als de nieuwe relatie-informatiebrief na 27 januari komt en daarin ook beoogd wordt antwoord te geven op de gestelde vragen van de diverse fracties, zou het dan mogelijk zijn dat deze raadsinformatiebrief beschikbaar komt bij de volgende vergadering? Of is die termijn te kort?
Ja, ik wilde zeggen dat u mij het woord gaf. Ja, ik denk dat het een vraag voor de griffie is of dat qua timing haalbaar is. Ik heb al aangegeven dat wij zullen proberen om zo snel mogelijk na 27 januari met die radiofabriek naar de Raad te komen, maar dat zal niet direct op de 28e zijn. Dat zal ook een paar dagen in beslag nemen, stel ik mij zo voor. En ik weet niet precies wanneer de volgende vraagronde is, maar de griffie heeft uw vraag ongetwijfeld meegekregen en zal erop kunnen antwoorden.
Ik zou dat nog wel willen doen, maar de brief zou in het college moeten zijn. Dat lijkt me zeker haalbaar, en zonder tegenbericht is het haalbaar. Ja, dan...
Misschien moeten we, op basis van wat meneer Groosman aangaf, nog even ingaan op de raadsinformatiebrief die we eens per maand met de raad willen delen en daarmee ook met de samenleving. Maar dat neemt niet weg dat er natuurlijk frequenter overleg en contact met inwoners is, zeker als zich nieuwe situaties voordoen. Dan is vooral de wijkmanager, of beter gezegd, het wijkteam volop in contact. Dit geldt voor Kerkenbos, maar ook voor Antonlaan en Steijnlaan. Op die manier proberen we hen in ieder geval het gevoel te geven, en eigenlijk meer dan dat, dat we een luisterend oor hebben en ook direct acteren waar dat nodig en mogelijk is. Dus, om een inhoudelijk punt te noemen: de opslag van brandstof in een kelderbox is natuurlijk niet iets wat we laten wachten op zo'n periodiek overleg, zeker niet. Het is ook goed dat u, vanuit de raad, eveneens contact heeft met omwonenden en daarover hebben wij, vanuit het college en de raad, ook weer contact. Ik heb zelf het gevoel dat we in ieder geval volop in verbinding staan met omwonenden over de problematiek waar we het hier over hebben. Dank u wel.
Dank u, laten we nu even naar een ander onderwerp gaan. We komen zo weer bij u terug als het over veiligheid gaat. Maar laten we de volgorde aanhouden. Er zijn moties over straling en RIB 2253 in het nieuwe democratische Zeist. Carlo Vis van Klini vraagt zich af of er niet toch behoefte is aan overleg met de Stichting Stralingsbewustzijn Zeist, gelet op hun ervaringen met metingen in vergelijking met de gerapporteerde metingen die het college heeft uitgevoerd op basis van informatie van de autoriteiten. Ik denk dat ik de vraag aan de wethouder moet stellen. Oh, ik wilde eigenlijk naar... Dat is heel goed, mevrouw Wilting, u...
Hij is nog steeds gezond, dank u wel, Voorzitter. Allereerst is het fijn dat de subsidie die de gemeente heeft verstrekt aan de Stichting Stralingsbewust Zeist ook daadwerkelijk volgens de doelstelling is ingezet. Dit betekent dat inwoners die stralingsgevoelige klachten hebben, op die manier ook ondersteund kunnen worden. De Gezondheidsraad adviseert ook om meer onderzoek te doen naar straling. Naar onze mening is dat echter ook een taak van de rijksoverheid, die immers de landelijke en Europese normen voor straling hanteert. Deze normen worden door de meeste Europese landen gehanteerd en door de Raad van de Europese Unie aanbevolen. In onze optiek zou het onderzoek dus niet alleen in Zeist moeten plaatsvinden, maar landelijk, om een breder referentiekader te hebben.
Uiteraard zijn we bereid om in gesprek te gaan met de Stichting Stralingsbewust Zeist om de zorgen van inwoners en de vrijwilligers die actief zijn in deze stichting aan te horen. Daarbij moeten we echter wel erkennen dat onze bevoegdheden en rol als gemeente beperkt zijn. Eerder hebben we als college ook antwoord gegeven op de vraag over het al dan niet uitvoeren van extra onderzoek. Ik ben van mening dat dit echt iets is wat door de landelijke overheid opgepakt moet worden. Met deze verwachting geef ik in ieder geval aan dat we bereid zijn om in gesprek te gaan, wat ik als voldoende beschouw.
Ik heb aangegeven dat wij als college zeker bereid zijn om in gesprek te gaan met de Stichting. Daarbij hebben we echter heel duidelijk aangegeven dat wij op dit moment niet van mening zijn dat de gemeente Zeist zelf extra onderzoek moet doen. We hebben deze vraag ook al uitgezet bij verschillende organisaties, zoals het RIVM, en zij geven ook aan dat er onderzoek wordt gedaan. Er is eveneens contact gelegd met het Agentschap Telecom, en ook daar geven we heel duidelijk aan dat er momenteel geen noodzaak is om nader onderzoek te doen. Dus wij geven heel duidelijk aan dat we wel in gesprek kunnen gaan, maar met de juiste verwachting dat we als gemeente niet allerlei extra eigen onderzoeken gaan opzetten.
Het doel van het gesprek is in ieder geval niet om de gemeente te bewegen zelf metingen te gaan doen. Zoals ik heb begrepen, is het slechts bedoeld om datgene wat thans bij de Stichting bekend is kenbaar te maken. En dat is meer dan wat twee jaar geleden bekend was toen het Antennebureau metingen verrichtte met betrekking tot de gevolgen van straling. Als je over een zaak moet oordelen, dan is het altijd goed om van beide zijden de nodige informatie te verkrijgen en het niet eenzijdig te houden. Want er is inmiddels, zoals ik in de kliniek heb vernomen, meer informatie beschikbaar.
U gaat naar de kliniek. Ik houd de tijd in de gaten. U gaat de vragen herhalen, als ik het goed heb. Volgens mij is de afspraak dat er een open gesprek zal plaatsvinden.
Een beetje zoals de voorzitter, de heer Visser, die zich nu weer presenteert als bijna een vertegenwoordiger van deze club. Volgens mij hebben we al heel vaak met deze club gesproken en zijn er onderzoeken uitgevoerd. Ik vond de brief vanuit het college uitstekend. Er is nu zelfs een toezegging dat het college met hen gaat praten. Dus dat is een mooi succes, maar volgens mij is alles nu heel helder over waar we staan. Laten we het daarbij houden. Politiek.
Een afrondende opmerking van de heer Luca is niet meer nodig. Dank u, wethouder. Ik heb nog twee punten, beide gerelateerd aan veiligheid. Ten eerste is er een vraag van Nieuw Democratisch Zeist over het jaarplan veiligheid. De vragen zijn als volgt: waarom wordt er in het Jaarplan 2023 niet vooruitgekeken naar vuurwerk? En is het nog nodig om in dat plan aandacht te besteden aan de Vollenhoven-boxen, naar aanleiding van het onderzoek dat destijds is uitgevoerd? Jarno Gosman vraagt hoe het staat met de evaluatie van de jaarwisseling en wanneer we iets kunnen verwachten met betrekking tot die discussie. Overigens is deze vraag ook door mevrouw Van Kippersluis gesteld. Maar nu richt ik mijn blik weer op Walter van Dijk en Lauren Hoogstraat. Voor...
Voor de eerste twee vragen mag u naar mij kijken. Inderdaad, voorzitter, ik moet de burgemeester verontschuldigen en de heer Van Dijk, die meer op het vuurwerk inhoudelijk zal ingaan. Ik kan wel aangeven dat er in het jaarplan niet vooruitgekeken is naar de jaarwisseling. Voor het jaar 2023 is dit echter wel gebeurd in de raadsbrief die het verloop van de jaarwisseling beschrijft. Na vaststelling in het college eind januari komt deze naar u toe.
Wat betreft de tweede vraag: is er nog noodzaak voor extra onderzoeken naar die 250 jaar oude garageboxen, neem ik aan dat u die bedoelt? Ja, u vraagt of dat nou nodig is en of er eigenlijk wel meer nodig is dan zomaar een onderzoek te doen. Wel, met de controles wordt toegezien op naleving van de regels en het laat onze inwoners ook zien dat we er oog voor hebben. Meldingen en signalen kunnen al voldoende zijn om een controle te organiseren; het hoeft dus niet om een onomstotelijke verdenking te gaan. Het is een van de instrumenten die ingezet kunnen worden, ook ten behoeve van de veiligheid. Signalen van inwoners zijn belangrijk om hen het gevoel te geven dat er aandacht is voor hun omgeving en veiligheid.
De vraag was concreet naar aanleiding van het project in Vollenhoven: staan er meer van dit soort projecten op stapel, zoals andere kelderboxen of andere manieren van onderzoek? Ik begrijp nu dat, naar aanleiding van meldingen, dit als een voldoende aanwijzing wordt beschouwd. Maar goed, het college vindt dat de melding op zichzelf al een voldoende signaal is. Een tweede vraag die hieraan gerelateerd is: gaan dit soort acties door?
Ja, nu zijn er geen concrete locaties bekend waar die onderzoeken worden gedaan. Maar goed, als mijn antwoord niet klopt, dan zullen we dat nog schriftelijk toelichten. Het is een van de acties die worden ondernomen.
Ja, ik vrees dat ik alleen kan antwoorden met betrekking tot het proces, want wij proberen die evaluatie zo breed mogelijk te doen. Dus niet alleen een evaluatie vanuit ons als gemeente Zeist, maar ook van alle partners. Dus de brandweer, politie, en alle overige partners die daar een rol in spelen. Tenslotte organiseren we de jaarwisseling met zijn allen, dus we zijn op dit moment in afwachting van de input voor die evaluatie. Nou ja, als we die allemaal binnen hebben, dan volgt de evaluatie. Die zullen we daarna delen met de raad en het zal duidelijk zijn dat we daar wel tempo mee proberen te maken. Dus ik heb goede hoop dat dat binnen een aantal weken na nu wel gaat gebeuren, maar nog niet deze week. En ik denk ook niet de komende week, maar het komt zeker naar je toe. Voldoende.
Meneer Groosman, ja, dank u. Oké, dan was er tussendoor een vraag die ik even wil melden. Vanochtend kreeg ik een vraag van Hanny van Kippersluis, die van belang is maar niet in de stukken is opgenomen. De vraag gaat over waar de subsidie eigenlijk betrekking op heeft, die gemeld wordt bij het Bovenregionale Logeerhuis. Ze geven verschrikkelijk veel door, dus dat kan...
De tekst kan als volgt grammaticaal correct worden gemaakt:
Hierbij kan ik aangeven dat het gaat om een subsidie die door de samenwerkende gemeenten in de regio Zuid-Oost Utrecht verstrekt zal worden. Dit betreft de vijf gemeenten daarvan, te weten: gemeente Ede en gemeente Veenendaal, die gezamenlijk voor een periode van drie jaar deze subsidie zullen verstrekken. We werken dus samen om dat regionale logeerhuis vorm te geven. Het totale subsidiebedrag wordt naar rato van het aantal inwoners verdeeld over de deelnemende gemeenten. Voor Zeist zal dit neerkomen op een bedrag van €53.250 voor de periode van drie jaar, wat neerkomt op €17.750 per jaar. De subsidie is bedoeld om een logeerhuis te starten en is gebaseerd op het kostenoverzicht van een logeerhuis in Noord-Brabant. Het is dus ook een aanname die we uiteindelijk op deze manier zullen uitwerken met de gemeente Veenendaal en met Aedes samen. Het is een belangrijke voorziening, voorzitter, als ik dat mag toevoegen. We hebben nu het logeer- en de respijtzorg samen met de verzorgingstehuizen georganiseerd. We merken echter dat dit onvoldoende aansluit op de situaties van mensen die respijtzorg nodig hebben, bijvoorbeeld om op langere termijn een plek te kunnen reserveren zodat iemand met een gerust hart op vakantie kan gaan, of juist om met urgentie een plek te vinden. Dit is dus een mooie manier om met elkaar een antwoord te bieden op de lokale behoeften binnen de WMO en jeugdzorg wat betreft respijtzorg. Dus, dank u wel.
Dank voor uw toelichting. Ook wil ik nog even ingaan op drie onderwerpen. Het moet lukken met de collega's, denk ik. Eddy B. van 2260 zal de evaluatie van de Stichting Hart van Zeist verzorgen. Jan Bredius lucht zijn hart bij deze vragen. Hij wil nog een toelichting geven, en wel snel.
"Snel, dat was een citaat uit het rapport, wat overigens indrukwekkend, openhartig en eerlijk is, maar tegelijkertijd ook zorgwekkend. Mag ik daar nog een vraag aan toevoegen? Omdat er een oplossing wordt gezocht in een andere bestuursvorm en er wordt verwezen naar een retailperspectief, is het van belang te vermelden dat in de bestuurlijke planning het retailperspectief niet in het eerste kwartaal is gepland; het komt dus ergens later in het jaar naar voren. De vraag is of we zo lang kunnen wachten. Eigenlijk is de vraag: is er een mogelijkheid voor een voortgangsrapportage eerder in het kwartaal? Over, nou ja, die oplossing waarvan je kunt zeggen: is dat nou wel een complete oplossing, als je de problemen zo ziet in die evaluatie?"
Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik uw constatering deel. Ik denk dat het een zeer openhartige evaluatie is, die ik van harte onderschrijf. Dat is ook belangrijk, want op het moment dat je een scherpe analyse maakt van de stand van zaken met betrekking tot de samenwerking, en ook de ambities die destijds zijn bepaald, dan is het goed om daar heel open, transparant en in de volle breedte naar te kijken. Er zijn immers veel mensen bij betrokken. Het is dan ook gepast om een grondige evaluatie uit te voeren, en dat is gebeurd.
Vervolgens is wel de vraag of het woord 'zorgwekkend', dat u ook terecht gebruikt, van toepassing is. Dat is natuurlijk ook een beetje afhankelijk van het perspectief van de waarnemer. Hoe interpreteer je dit alles? Zie je het potentieel of focus je vooral op wat er momenteel nog niet goed gaat? Ik heb het gevoel dat we daar misschien net iets anders in staan. Dat kan ook te maken hebben met de verwachtingen die je hebt van een dergelijke samenwerking. We hebben de lat hoog gelegd bij de start, en daar komt nog bij dat we te maken hebben gehad met twee jaar corona, waardoor het ambitieniveau er nog steeds is, maar je toch constateert dat een aantal ambities vanwege onvoorziene omstandigheden nog niet, of beter gezegd, nog niet zijn gerealiseerd. Die nuance is zeker passend als het gaat om het functioneren van het Hart van Zeist.
Inderdaad, er zijn echt een aantal punten waarvan je kunt zeggen dat het niet gaat zoals het zou moeten. Maar nogmaals, op het moment dat je de vinger op de zere plek kunt leggen en echt kunt aangeven waar verbetering nodig is, dan is dat ook een goed startpunt om tot die verbetering te komen. Dan gaat het erom dat je met elkaar constateert dat je perspectief ziet op verbetering en dat je vertrouwen hebt in de samenwerking, alsook in de personen die die samenwerking belichamen. Wij lezen het rapport als bijzonder constructief en, zoals gezegd, dat biedt perspectief.
Laten we ook niet vergeten dat het Hart van Zeist veel zeer positieve zaken heeft bijgedragen in de afgelopen jaren. Maar dat is dus steeds wel een beetje afhankelijk van de verwachtingen en van de ambities. Hoe hoog leg je de lat? Maar als je puur kijkt naar de ambities, zoals die bijvoorbeeld in de statuten zijn omschreven, en je kijkt naar wat er is uitgevoerd, bijvoorbeeld aan activiteiten, evenementen, city dressing, maar ook de bijdrage aan bijvoorbeeld transformaties in het centrum, dan zijn er ook heel veel zaken om heel positief over te zijn.
Dat neemt echter niet weg dat er verbeterpunten zijn. Daar hebben we ook echt het idee dat er een aantal aanknopingspunten in de evaluatie zitten, en we hebben deze besproken met alle betrokkenen. Herkennen we die aanknopingspunten? Is dat een goede basis om vanaf nu tot verbetering in de samenwerking te komen? Dat is zonder meer het geval.
Wat ook van belang is om te zeggen, is dat we hier te maken hebben met een bestuur waarin een aantal vertegenwoordigers van centrumondernemers zitten. Maar zij kunnen natuurlijk ook niet alles zelf doen. Het is dus zaak dat, als mensen ideeën, wensen, kritiek of wat dan ook hebben, zij hun vertegenwoordigers in dat bestuur weten te vinden en dat die verbinding er volop is. Ik denk dat dat ook nog wel een punt is waar stappen te zetten zijn. Als gemeente zijn we ook partij in die samenwerking.
Ja, nou ja, tot slot wil ik nog één ding zeggen, hoewel ik dat eigenlijk al heb gezegd. Misschien moet het punt zijn dat er gewoon open en scherp geëvalueerd moet worden. Nogmaals, wij constateren dat dit is gebeurd en dat er perspectief voor verbetering is. Dat gezegd hebbende, zeg ik: punt.
Voorzitter, ik wil toch even kort iets aan de orde stellen, omdat het zeker een punt is waar de gemeente mee worstelt: het combineren van de diverse rollen. Het helpt daarbij niet dat de huidige bestemmingsplannen voor het centrum meer ruimte bieden dan daadwerkelijk voor sturing vanuit het retailperspectief nodig is. Zo staat het er, en dat heeft weer te maken met de versnellingsopgave. Bij het omzetten komt dus veel meer kijken dan wat de wethouder, of eigenlijk in de raadsinformatiebrief, naar voren brengt. Mijn vraag is dan ook of het college op dit punt in het eerste kwartaal een update kan geven over de ontwikkelingen rondom het hart van Zeist. Hoe staat het nu met die gedachte die de wethouder naar voren brengt?
Ja, ik vraag me af of we dat echt aan het hart van Zeist moeten koppelen, en al helemaal niet aan die evaluatie. Maar in het algemeen geldt wel dat er een heleboel gebeurt. In het centrum van Zeist hebben we een gebiedsvisie voor de markt die vanavond al eerder ter sprake kwam. Daarbij is er sprake van dat we het bestemmingsplan gaan vernieuwen. Er wordt een beeldkwaliteitsplan ontwikkeld. Ook wordt het evenementenbeleid later dit jaar geactualiseerd. We hebben het economisch kompas. Er zijn heel veel ontwikkelingen in het centrum en de Raad wordt hier regelmatig over geïnformeerd. Ik zal de samenleving meenemen in de informatievoorziening over de actualisatie van het retrospectief en het uitvoeringsprogramma. Er spelen veel zaken in het centrum die met elkaar samenhangen. Dus als uw vraag is of u goed geïnformeerd wilt worden en of wij u daar periodiek over moeten informeren, dan is het antwoord zonder meer 'ja'. Dank u.
Dank daarvoor. Ik kan me overigens ook best voorstellen dat dit thema centraal staat. Het is natuurlijk een belangrijk thema voor de Raad, op allerlei manieren door de jaren heen. Ik wijs erop dat de Raad natuurlijk ook gewoon zelf initiatief kan nemen. We hebben nog steeds een oud gebruik dat, als twee fracties vinden dat er rond een raadsinformatiebrief behoefte is om daar dieper op in te gaan, er dan een bijeenkomst georganiseerd wordt. Dus ik zou ook zeggen: Raad, als er behoefte is, neem zelf het initiatief om tot feitenverzameling te komen. We hebben nog twee punten: de zienswijze 23.001, de RIB-zienswijze kadernota voor u. Wat is het effect van het onderscheid tussen vrijwilligers en beroepskrachten voor de bezetting van de post? Wethouder, dank u.
Dank u wel, voorzitter. Ja, het onderscheid tussen vrijwilligers en beroepskrachten is duidelijk. We hebben een vrijwillige brandweer en door Europese regelgeving verandert hun positie ten opzichte van de professionele brandweer. Eigenlijk willen ze dat helemaal niet, maar dat heeft consequenties. Dit speelt in het hele land. Daarom is er ook een landelijke commissie bezig om in kaart te brengen welke consequenties dit heeft en hoe er met deze regelgeving omgegaan kan worden, waarbij er recht wordt gedaan aan zowel de positie van de vrijwillige brandweer als de beroepsbrandweer. De consequenties worden ook in kaart gebracht en daar zal vanuit de commissie uiteindelijk een voorstel voor komen over hoe hierop ingespeeld kan worden. Dus het wordt vervolgd.
De laatste vraag komt ook van Jan Brede. Is 'nieuw democratisch Zeist' voorstander van de aanpassing van de zienswijze van de VRU? Maar meer in het algemeen is zijn oproep om de voorhangprocedure zo goed mogelijk te benutten. Hij vraagt of het College in die voorhangprocedure preciezer kan aangeven wat de verwachtingen zijn richting de Raad. Mag ik het zo formuleren? En daarmee het misschien ook meer algemeen maken voor alle andere voorstellen. Ik weet dat dit een onderwerp is dat ook bij de griffie leeft, en ik kijk even naar wethouder Hoekstra.
Hoekstra, u heeft volkomen gelijk, voorzitter. Naar aanleiding van de motie van de VVD is dit punt door de Raad aangekaart. Afgelopen donderdag heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden met raadsrapporteurs en vertegenwoordigers van de verschillende gemeenschappelijke regelingen. Tijdens deze bijeenkomst is de rol van de raadsleden besproken. De raadsrapporteurs bieden ondersteuning aan het college met betrekking tot de gemeenschappelijke regelingen. Misschien kan dit punt in die context worden meegenomen en kan er een voorstel voor worden gedaan.
Een heel kort antwoord, want als ik de vraag van de heer Breed goed begrijp, zie ik deze nu anders. Maar als je het SEC-rapport leest, zou je bijna denken dat mijn collega's, Goffman en Folkersma, niet attent en niet adequaat hebben opgetreden. Dat hebben ze dus wel. Ze hebben vanuit hun rol als raadsrapporteurs het gewoon goed gedaan. Dus als ik u goed begrijp, meneer Bredius, is dit een algemene aansporing voor ons allemaal om in al deze situaties net zo goed op te treden als mijn collega's hebben gedaan.