- Koos Janssen - Burgemeester
- Jan Bredius - NieuwDemocratischZeist
- Gerard van Vliet - GroenLinks
Lijst van ingekomen stukken raad april
Agendapunt twee: de lijst van ingekomen stukken bestaat uit verschillende onderdelen. Onderdeel A betreft de ingekomen post van derden, waarbij een groot aantal brieven is voorzien van een afdoeningsvoorstel, zoals vorige week in de openbare bijeenkomst van de Raad bepaald. Kunt u hiermee instemmen? Indien u akkoord bent, dank ik u. Dan kom ik nu bij onderdeel twee: de beantwoording van raadsvragen door het college, eveneens vorige week in het openbaar behandeld. Stemt u in met het afdoeningsvoorstel? Indien akkoord, dank ik u. Vervolgens kom ik aan bij agendapunt drie: deel 3 van de ingekomen stukken, die voor kennisgeving aangenomen dienen te worden, betreffende de raadsinformatiebrieven. Ik zou graag de heer Bredius even de gelegenheid willen geven om te spreken bij het Raadsinformatiebericht 22-065 over de voorhangprocedure en de beantwoording van de begrotingsbrief 2022. De heer Bredius van de partij Nieuw Democratisch Feest, alstublieft.
Ja, dank u wel, voorzitter. Het gaat inderdaad om de provinciale toetsing van de begroting voor 2022, iets dat elk jaar weer terugkomt, en wel elk jaar rond december. Ook dit jaar zijn er zes aanbevelingen of verbeterpunten aan de orde geweest. Deze verbeterpunten hebben ons vorige week bereikt, dat is 3,5 maand nadat de brief aan de provincie is verzonden. Dit raakt het begrotingsrecht, oftewel het budgetrecht van de Raad. De Raad gaat daarover, dus dat is belangrijk. Maar misschien nog wel veel belangrijker is de informatieplicht die het college aan de Raad heeft. Er blijkt namelijk dat er gisteren, ook op 1 april, een reactie is geweest op die brief van de provincie over het financieel toezicht op de begroting voor 2022. Een nieuw democratisch Zeist maakt zich grote zorgen over het tijdsverloop van die 3,5 maand. Kan dat niet eerder? Wat vindt het college daarvan? En morgen loopt de termijn af waarbinnen de Raad mag reageren, dus de Raad heeft slechts één dag om te reageren op de reactie van het college, namens de Raad overigens, waarvan de Raad ook helemaal niets weet en waarop zij ook niet heeft kunnen inbrengen met betrekking tot de verbeterpunten van de begroting voor 2022. Het zijn nogal wat onderwerpen waarover de provincie spreekt, ook bijvoorbeeld bezuinigingsmaatregelen en aanbevelingen die gedaan worden. Dat maakt het dus wel heel erg serieus. Dus ik vraag mij af wat het college richting de Raad doet met betrekking tot deze vertraging en hoe dat over acht maanden zal zijn, als de volgende brief van de provincie weer komt, wellicht met weer nieuwe verbeterpunten. Hoe denkt het college dat op te pakken? Overigens is het zo dat het niet alleen toezicht betreft op de financiën. De provincie houdt ook toezicht op heel veel andere beleidsterreinen. En dat valt op een ander moment van dit jaar. Wordt dat naar de Raad gezonden? Dus voorzitter, dat is even in de kern mijn punt van zorg.
Dank u wel, meneer Bredius, voor uw nieuwe democratische inzicht. Ik geef het woord aan de wethouder van Financiën, Sander Janssen, voor een eerste reactie.
Ja, laat ik beginnen met aan te geven dat de wijze waarop de stukken bij uw Raad zijn gekomen, Voorzitter, niet is verlopen zoals het had moeten gebeuren. Dus in die zin is de opmerking die de heer Bredius maakt ook terecht: het heeft wel erg lang geduurd voordat de stukken bekendgemaakt waren bij de Raad. En daarbij zijn er twee punten waarop het niet goed is gegaan. Ten eerste de doorgeleiding van de brief van de provincie die zij jaarlijks toestuurt naar de Raad. Die heeft lang in de organisatie gelegen; dat had eerder gemoeten. En ten tweede bleek, naar aanleiding van de opmerking van de heer Bredius, dat de conceptreactie die wij in de voorhang richting de Raad hadden gestuurd, niet bij de stukken was gevoegd die naar de Raad toe hadden moeten komen. Dus op die twee punten is het niet goed gegaan. En dat is niet zoals het moet en dat zal, als het over volgende keren gaat, ook gewoon niet mogen gebeuren. We zullen daar scherp op zijn. De organisatie zal er uiteindelijk scherp op zijn dat die stukken ook op een goede manier worden doorgeleid naar de gemeenteraad. Wat de inhoud betreft, dit is een brief die de provincie altijd stuurt naar aanleiding van de vaststelling van de begroting. Want ze moeten een oordeel geven over onder welk type toezicht een gemeente gaat vallen. Nou, dit is repressief toezicht, wat eigenlijk zegt dat we de begroting goed op orde hebben en dat zij geen aanvullende interventies nodig hebben om te zorgen dat de gemeente financieel op orde komt, want we zijn financieel op orde. Dat is wat er achter de term 'repressief toezicht' schuilt. Maar ze hebben wel aangegeven dat er risico's zijn, risico's die, als het goed is, ook niet onbekend zijn, want die hebben wij zelf ook al eerder geconstateerd. Bijvoorbeeld als het gaat over de stelpost jeugdzorg, als het gaat ook over de taakstellingen die zijn vastgesteld met de begroting van 2022 om tekorten te dekken, structureel. Maar het gaat bijvoorbeeld ook over complimenten over het feit dat wij inzetten op het verbeteren van het weerstandsvermogen en dat daartoe de eerste stappen zijn gezet bij de begroting. Kortom, u kunt die brief ook lezen met verbeterde aandachtspunten die worden meegegeven voor een volgende cyclus. En ik denk dat ze daarmee ook, want het gaat dan om twee dingen: hoe gaan we hiermee verder? Ten eerste, wij zitten vast aan de deadline van 1 mei. Daar kan ik niets aan veranderen. Ook met de provincie is daarover gesproken, maar dat is even wat het is. Wij willen het zo afhandelen dat wij de Raad in de gelegenheid stellen om ook schriftelijk te reageren. Wij zullen dat meenemen in het besluit dat wij dan maandag zullen nemen in het college over de definitieve brief die wij dan namens de gemeente willen doorsturen naar de provincie. En wij zullen ook, als er vragen zijn, u van harte uitnodigen om vragen te stellen, om dan ook de antwoorden naar uw Raad toe te sturen, begeleid met een RaadsInformatieBrief (RIB) waarin we toelichting geven op de brief die wij dan ook sturen naar de provincie. Ik weet niet of u het kunt volgen, maar zo willen wij in ieder geval deze afhandeling van deze voorhangprocedure doen. En ten tweede, dat kan dus ook weer besproken worden, hè? Die RIB kan weer besproken worden bij een eerstvolgende gelegenheid, een moment om daar ook weer even op te reflecteren van 'hé, waar gaat het nu eigenlijk over?' Misschien dat er nog aanvullende vragen komen vanuit de Raad. En ten tweede zeggen wij dat we ook een auditcommissie hebben, waar de jaarrekening ook besproken wordt en dat gaat over de financiële stabiliteit, eigenlijk waar de provincie ook op toezicht houdt. Is een gemeente voldoende stabiel? En, nou ja, dat is wat ons betreft ook een voorstel om te reflecteren op die punten die de provincie maakt, die aandachts- en verbeterpunten die de provincie heeft meegegeven, en te kijken van 'nou, wat doen we daarmee?' Ook in het kader, maar zeker ook richting een begroting. En dat is dan het moment om met elkaar te concluderen of we op een goede manier bezig zijn met die verbeterpunten van de provincie of dat we vinden dat er een extra inzet gepleegd moet worden. En ik denk dat we daarmee voldoende recht doen aan de brief van de provincie en daarmee ook de Raad goed in positie houden voor wat betreft de verantwoordelijkheid die de Raad heeft, en terecht dat de heer Bredius daar ook mee begon, Voorzitter, namelijk het budgetrecht van de Raad. Dat is gewoon hartstikke belangrijk. Dan moeten we goed opletten. En nogmaals, dat het hier niet goed is gegaan, dat erkennen we, maar dat willen we op een goede manier en op deze manier ook rechtzetten naar de toekomst toe. Dank u wel.
Ja, voorzitter, ik wil de wethouder bedanken voor zijn uitvoerige beantwoording, maar er is toch nog een punt dat is blijven hangen. De wethouder zegt: "We zullen er scherp op zijn," maar ik heb het over de informatieplicht van het college aan de raad gehad. Daar heb ik eigenlijk weinig over gehoord, behalve dat het college zegt: "We zullen er scherp op toezien." Vervolgens is er een procedure aan de orde waar mijn fractie het mee eens is, dus het is goed om die te volgen. Hoewel er snel een meid aan zit te komen, heeft Nieuw Democratisch Zeist een reactie geformuleerd die daar al op wacht. Over dat punt van de informatieplicht zou ik toch graag willen dat het college de zorgen van Nieuw Democratisch Zeist wegneemt.
Ja, voorzitter, ik ben een beetje aan het zoeken naar hoe we de zorgen van een nieuw democratisch Zeist kunnen wegnemen. Kijk, dit is de normale procedure en het is gebruikelijk dat de raad tijdig wordt geïnformeerd over de brief die de provincie stuurt, en dat er ook tijdig een gezamenlijk geformuleerde reactie kan worden opgesteld vanuit deze gemeente naar de provincie. Dat is nu niet goed verlopen. Nogmaals, het is niet zo dat dit moedwillig is gebeurd. Er is gewoon per abuis een fout gemaakt. Die brief is blijven hangen in de organisatie. Ja, we moeten er scherper op zijn dat we dit soort brieven tijdig doorsturen naar de gemeenteraad, zodat de raad goed in positie is en blijft om ook een reactie te kunnen formuleren. Dat is het enige wat ik hierop kan zeggen. En nogmaals, het feit dat dit is gebeurd, geeft alweer voldoende energie om dit in de toekomst recht te zetten, want we weten ook dat dit intern is besproken. De mensen balen er gigantisch van, en dat spreek ik hier ook uit, want ik baal er ook gigantisch van. Dat het zo is gelopen, is jammer, maar het geeft des te meer energie om het in de toekomst gewoon goed te doen.
Dank u wel, u knikt eenmaal. Daarmee beschouwt u het onderwerp als voldoende behandeld. Dank daarvoor. Dan ga ik nu over naar het onderwerp opvang van Oekraïense vluchtelingen in Zeist. Er zijn nog vragen over gesteld door de heer Van Vliet van de fractie van GroenLinks. Ik wil in algemene zin iets zeggen en kom dan tot een korte beantwoording. Momenteel zijn er 118 opvangplekken in de gemeente Zeist, georganiseerd door de gemeente met steun van anderen. Hiervan zijn er 110 bezet. Daarnaast worden er ongeveer 60 mensen uit Oekraïne opgevangen bij particulieren. Dat aantal opvangplekken wordt uitgebreid: er komen er 40 bij per 1 mei en nog eens 40 à 60 per 1 juni. Dat is een enorme klus. Wethouder Sander Jansen en het college zijn hiermee bezig, want dat betekent dat er op locaties die al geschikt zijn voor bewoning, tijdelijke huisvesting gerealiseerd gaat worden. Zodra het kan, zullen we u hierover informeren. Dat betekent dat er 200 plekken door de gemeente georganiseerd zullen zijn en daarmee voldoen we aan wat van ons gevraagd wordt. We weten dat er in de nabije toekomst landelijk meer van ons gevraagd zal worden dan dit aantal. Maar we zijn al blij dat we, naast alles wat we doen op dit vlak, aan die vraag kunnen voldoen en mensen in nood op een verantwoorde wijze kunnen helpen. Nu kom ik tot de vragen van de heer Van Vliet. De heer Van Vliet vraagt of er aandacht is voor het onderwerp mensenhandel of ongewenste situaties, aangezien het kwetsbare mensen betreft, zoals vrouwen en kinderen, of mensen die ontheemd zijn uit het buitenland en hier slechts een tijdelijk huis hebben. Is de overheid of welke instantie dan ook voldoende alert op verkeerde verschijnselen? Hierop kan ik volmondig 'ja' antwoorden, want het is een heel belangrijk onderwerp dat u aankaart. Zowel bij de politie Midden-Nederland als landelijk is het een prioriteit. In de gemeente Zeist en betrokken instanties zijn we zeer alert op dit onderwerp, omdat het juist in deze chaotische situatie zomaar kan voorkomen dat mensen op de een of andere manier misbruikt worden. Ten tweede vraagt u of de vlag, die een tijdje gewapperd heeft, niet wat langer kan blijven hangen. De vlag is inmiddels gestreken, en dat heeft een reden. Wij vinden dat onze solidariteit met de mensen uit Oekraïne voornamelijk moet blijken uit de wijze waarop wij de opvang in onze gemeente realiseren. De vlag heeft er terecht gehangen, maar is ook terecht gestreken, omdat de vlag aan kracht wint als we in de praktijk solidariteit tonen en de vlag bij bijzondere gelegenheden laten wapperen. Zo is er een maatvoering gezocht. Ten derde zegt u dat u af en toe opvangt dat mensen willen helpen, zoals vrijwilligers, maar dat dit niet helemaal gelukt is. Ik kan dat verklaren. De bereidheid om anderen in Zeist te helpen is ongelooflijk groot geweest, dus het aanbod van vrijwilligers was groter dan de vraag. Gelukkig maar, zou je kunnen zeggen. Dat betekent dat mensen met een groot hart graag hadden willen helpen, maar in de eerste dagen of weken niet goed konden helpen. Dat moet allemaal ontwikkeld worden. We houden de vinger aan de pols, maar dat sommige vrijwilligers even hebben moeten wachten om hun hart te laten spreken, heeft echt te maken met het feit dat het aanbod groter was dan de vraag. Ik had dit eigenlijk vorige week willen beantwoorden, maar toen duurde de bijeenkomst iets langer dan gebruikelijk. We willen natuurlijk niet dat dit vanavond weer gebeurt, dus vandaar nu het antwoord. Daarmee hoop ik voldoende te hebben geantwoord. Dank u wel.
Dank u voor uw antwoord. Bij het derde onderdeel waren het inderdaad vrijwilligers die benaderd waren, maar ook daar verliep het niet altijd zonder belemmeringen. Dus dat is op zich een belangrijk onderwerp. Voor mensen die graag betrokken willen zijn en willen helpen, kan het soms demotiverend werken. Ze zullen zich daar ongetwijfeld van bewust zijn, dus vandaar dit signaal nogmaals. Dank u.
Dank u wel. We zullen er aandacht aan besteden, dan komt dit onderdeel van de ingekomen brieven daarmee voldoende beantwoord.