Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
We beginnen met de lijst PR 23-025 die hier staat. Zonder benul, ja, met een brul, ook trouwens, ja. Er is een verzoek tot verruiming van de openingstijden van supermarkten op zondag ingediend. In mijn notitie staat dat GroenLinks-lid Gerrit van Vliet eigenlijk een aantal opmerkingen heeft met betrekking tot de brief van de briefschrijver. Als ik het zo mag samenvatten, is hij echter wel nieuwsgierig naar de reactie van het college. Ook de VVD wil een aantal opmerkingen maken. Ik kijk naar de vertegenwoordiger van Splinter, ja.
Ja, dank u wel, voorzitter. Het gaat natuurlijk over die ingezonden brief van een inwoner van Zeist. Het gaat ook over de beantwoording van de vragen die wij over de winkeltijden hebben gesteld. Mijn collega Aad, die nu even afwezig is, hebben we gemist. We zijn van plan om, in lijn met de beantwoording van de vragen, met een motie te komen, omdat het college de beslissing aan de Raad overlaat. De Raad moet gaan besluiten of we het onderzoek willen. Maar we zullen volgende week met die motie komen. In lijn met de beantwoording, waarbij we dus ook als uitgangspunt nemen dat we niet overhaast dat onderzoek willen starten in verband met de ambtelijke beschikbaarheid. Dus u kunt volgende week bij de Raadsvergadering een motie tegemoetzien die hierover zal gaan.
Dank u, ik zal desondanks toch nog een keer naar het college kijken om te zien of er behoefte is om te reageren. Willen zij een vraag stellen? De vraag die gesteld is, betreft een afschrift van de brief die ik aan Emma heb gestuurd en die de heer Van Vliet zal ontvangen. Dat was zijn vraag.
Ja, voorzitter, voordat ik in de valkuil trap dat ik de heer Fluitman ga napraten, zou ik toch willen aangeven dat we niet verwachten dat het college met een brief gaat komen. Want dat zou niet echt in de rede liggen, denk ik. Het is veel meer aan de raad, zoals de heer Van Splunter net ook al aangaf, althans wat het college betreft, om hier actie in te ondernemen. Nou, we zien de motie dan tegemoet bij de raadsvergadering. En ja, het zou niet erg in de rede liggen om in de tussentijd als college te reageren op een brief van een inwoner aan de raad. Dank u wel.
Dank daarvoor. Ik denk dat we naar het volgende agendapunt kunnen gaan. We zien uit naar de bespreking van die motie in de komende Raad PR 23-026. Het huisvestingsprogramma voor vergunninghouders wordt besproken en SP-lid David Tompot stelt een aantal vragen. Ik denk dat deze voor iedereen van belang zijn. Misschien kunnen ze niet allemaal vanavond beantwoord worden, maar in essentie komt het erop neer dat de heer Tompot constateert dat de toename in het huisvesten van statushouders aanzienlijk is en niet kleiner zal worden. We hebben in Zeist met de versnellingsopgave afgesproken dat we evenveel bouwen voor de Zeistenaren als dat we ter beschikking stellen voor de statushouders. In dat kader vraagt hij zich af wat de stand van zaken is en hoe we verder gaan handelen. Mag ik het hier zo even samenvatten? Ik kom straks nog apart terug bij David Tompot. Ik denk dat ik dan de wethouder, de heer Hoogstra, aan het woord laat.
De vragen zijn vrij omvangrijk en wij beschouwen ze eigenlijk als schriftelijk gestelde vragen. Daarom wilden we ze ook schriftelijk beantwoorden. Dit is tevens afgestemd met de heer Tompot, dus er zal een schriftelijke beantwoording van alle vragen volgen.
Ik heb aan hem voorgelegd of hij zich daarin zou kunnen vinden, maar, heb ik begrepen, hij heeft er niet mee ingestemd. Zou hij het toch graag willen? Ik zou enige beantwoording op prijs stellen. Ja, misschien kan hij dat beter zelf verwoorden, meneer Tompot.
Ja, dank u wel, voorzitter. Nee, ik had de griffier vorige week verzocht om deze vragen nog aan bod te laten komen bij dit vragenuur. De griffie, Roland Been, had mij wel aangeboden om deze vraag eventueel schriftelijk in te dienen. Maar gezien het belang van deze zaak had ik toch liever gehad dat deze vragen vanavond aan bod zouden komen. Dus zou ik graag alsnog het college verzoeken om hierop naar vermogen antwoord te geven? Dank u wel.
In die zin wil ik als eerste opmerken dat er een verschil is tussen de twee groepen waar de heer Tompot over spreekt, en dat we moeten voorkomen dat we het hebben over een woning die de een of de ander vanuit de woningmarkt wegdrukt. We hebben een wettelijke opgave om statushouders te huisvesten. Daarover hebben we met elkaar de afspraak gemaakt dat voor ieder huis dat we voor een statushouder realiseren, er ook een huis voor een reguliere woningzoekende gerealiseerd wordt, en daar is een versnellingsopgave aan gegeven. Het specifieke aantal woningen dat aan statushouders verstrekt wordt, heb ik nu niet paraat, maar in het totaal van de woningverhuringen is het een relatief kleine groep mensen. De versnellingsopgave realiseert veel meer huizen dan dat we aan statushouders verstrekken, maar dat overzicht zal ik u nog preciezer geven.
Als tweede hebben we een route voor urgentie. Dat is een verordening waarin staat op welke manier mensen eventueel urgentie kunnen krijgen bij het zoeken van een woning. Er is ook een commissie die deze aanvragen toetst. Er zijn duidelijke kaders opgesteld waarbinnen iedereen die een aanvraag doet voor urgentie, een woning kan krijgen. Als je aan de kaders voldoet, krijg je de woning en wordt de urgentie toegekend, waarna je met spoed een woning mag gaan zoeken. Dus dat zijn twee verschillende zaken.
We hebben de opgave om beide groepen een plek te geven. Dat heeft wat dat betreft geen invloed op het aantal woningen voor urgentiezoekenden en het aantal woningen voor statushouders; dat staat los van elkaar. Dat neemt niet weg dat er een groot woningtekort is en dat onze opgave echt ligt in het realiseren van betaalbare woningen. Daar hebben we in een coalitieakkoord, in een versnellingsopgave en in een woonvisie altijd aandacht voor en dat voeren we ook uit.
Wat betreft de democratische besluitvorming over urgentie: nee, het lijkt me geen goed idee dat we iemand met een urgent vraagstuk in de raad op een politieke manier gaan beoordelen. Er is een duidelijke afspraak over hoe we ermee omgaan. Daar zit een hardheidsclausule in, dus het komt ook wel eens voor dat mensen het toch krijgen. Het gesprek dat we hebben met het sociaal team, dat altijd meekijkt naar wat er nodig is, helpt mensen op een passende manier. En ook wordt er gewezen op andere mogelijkheden om een woning te vinden als er geen urgentie wordt toegekend.
Daar wilde ik het bij laten, voorzitter David.
Ja, dank u wel, voorzitter. Die laatste vraag had de wethouder, volgens mij, niet helemaal begrepen, wat de werkelijke vraag was. Wel dank voor de andere antwoorden. Laat ik toch nog even voor de duidelijkheid mijn vraag herhalen, want deze ging over een brief van de provincie. In deze brief vraagt de provincie aan de gemeentes, waaronder ook onze gemeente, om bovenop de extra opgave voor statushouders die we voor de eerste helft van 2023 zouden moeten huisvesten, ook nog een extra aandeel van 24 statushouders onderdak te bieden, hier in Zeist. Mijn vraag was of juist die extra opgave, die dus vrijwillig is, niet aan de Raad zou moeten worden voorgelegd.
Ik kan daar wel antwoord op geven, als u mij toestaat, want het is geen extra opgave in de zin dat we bovenop onze taakstelling nog eens zeggen: "We gaan er 30 doen." De extra opgave is in die zin dat we de opgave versneld gaan uitvoeren. Dus in 2022 hebben we al een aantal statushouders extra gehuisvest, maar dat was vanuit de opgave voor 2023. Er wordt nu gevraagd of we weer versneld mensen kunnen huisvesten. En dat heeft te maken met het vraagstuk om de mensen uit het AZC een plek te geven, zodat in het AZC de vluchtelingen weer opgevangen kunnen worden en uiteindelijk mensen bij Ter Apel niet buiten hoeven te slapen. Dus het is niet zo dat we een plus hebben op het aantal te huisvesten mensen. Wethouder, er komt nog, begrijp ik, ook een overzicht van de cijfers voor de heer Tompot. Ja, dat ga ik doen. In die zin kan ik u daar wel even een overzicht van geven.
Ja, want we hebben het overzicht zelf en we hebben het binnen de prestatieafspraken. Ik dacht ook dat het bij de versnellingsopgave zit; dat gaan we gewoon doen. De volgende keer zullen we dat weer goed opnemen en toevoegen.
De wethouder dankt David Tompot van de SP. Ja, dank u wel, ook dank u. We gaan nu naar punt 23, punt 27, het Bethesda-terrein in Den Dolder. Er zijn vragen van de VVD, gesteld door Charles Struik. Dit is de eerste keer dat ik het woord voer over het niet consumeren van een vergunning. Wat zijn de consequenties van het niet gebruiken van een vergunning voor de ontwikkelingen op dit terrein? Dus, ik denk dat dit een korte samenvatting is voor de wethouder. Daarna kom ik bij Carlo Strijk, wethouder Wiltink.
Ja, dank u wel, voorzitter. Volgens mij kan ik daar heel kort over zijn, want ik heb de raad afgelopen week geïnformeerd via een brief die ook naar de briefschrijvers is gegaan. En daarin komt eigenlijk naar voren dat, ondanks pogingen van ons om dingen tegen te houden, zij gewoon gestart zijn met de bouw van de werkzaamheden. Dus dat betekent heel concreet dat we een half jaar geleden een gesprek hebben gehad met de briefschrijvers. Daarin hebben we gekeken naar een ontwikkeling die niet per se de meest wenselijke is, maar gezien alle wetgeving kunnen we niet anders. We hebben vervolgens getracht om contact op te nemen met de bouwer en Orpea. Nou, daar is heel lang stilte geweest en een paar weken geleden, eigenlijk op hetzelfde moment dat wij de brief kregen van de briefschrijvers, kwam er ook een bevestiging van Van Stavast dat zij begonnen zijn met de bouw. Ja, dan rest ons niets anders dan te erkennen dat wij de vergunning niet kunnen intrekken. Dus ik hoop dat daarmee de brief die verstuurd is naar de briefschrijvers en in afschrift naar u als raad voor nu voldoende duidelijkheid geeft. Neemt niet weg dat we contact onderhouden met de omwonenden en de briefschrijvers, uiteraard.
De vragen waren overigens ook gesteld door Freek, want ze waren redelijk kort en betroffen D66. Maar ik kijk even of Charles Struiks antwoord voldoende is.
Ja, ik dank de wethouder voor het antwoord. Ik heb nog een vraag: betekent een schop in de grond dat de activiteiten gestart zijn? Want dan zou ik zeggen: ja, wat gaat er nu gebouwd worden? En betekent dit dat alle termijnen, waarop wij nog zouden kunnen rekenen om tot een ander eindresultaat te komen, niet meer lopen? Ik hoop dus dat er nog ergens een termijn is. Of gaan we nu eindeloos wachten, totdat... Ja, maar wat gebeurt er dan wat we eigenlijk niet willen? Wethouder?
Nou ja, dit is wel de lastigheid. Ik heb dit juridisch ook intern laten uitzoeken, maar het is inderdaad zo dat op het moment dat de bouwer een schop in de grond zet, zij kunnen aantonen dat ze met werkzaamheden bezig zijn. Vervolgens kan het een paar maanden stil liggen. Dat kost natuurlijk wel geld, maar blijkbaar speelt er op de achtergrond ook het een en ander met deze zorgorganisatie. Dat houden we natuurlijk ook nauwlettend in de gaten. Daar hebben de briefschrijvers ons ook op gewezen, en dat volgen wij, zoals ik al zei, ook. De juridische mogelijkheden om vervolgens te zeggen: "Ja, we kunnen de vergunning intrekken," die zijn er gewoon niet. Het is onherroepelijk geworden bij de Raad van State. Dat neemt niet weg dat we wel allerlei pogingen hebben ondernomen en dat blijven ondernemen om in contact te treden met de vaste bouwer en ook de zorgorganisatie voor PH Nederland. Maar ja, die heten dan anders, hè? Ik ben even de naam kwijt op dit moment, maar we willen daar wel communicatie mee onderhouden. Maar ik zal heel eerlijk zijn: ze zijn niet zo scheutig met communicatie richting de gemeente of omwonenden. Ja, en ook daarin is het niet wenselijk, hè? Dus ik begrijp heel goed de zorgen van u als raad en ook de zorg van de omwonenden over wat er nou precies gaat gebeuren. Ja, we houden dat wel nauwlettend in de gaten en blijven pogingen doen om wel in gesprek met hen te gaan, hoe vervelend en lastig dat ook is.
Bedankt voor het rapport, meneer de wethouder. Met betrekking tot PR 23/029, de begrotingswijziging en de ontwerpbegroting voor 2024 van RMN, heb ik een vraag waar Gerard van Vliet van GroenLinks naar verwees: leiden de loonsverhogingen in de lagere schalen tot ten minste een bruto leefbaar loon van €14 per uur? En zijn er nog meer mogelijkheden die benut kunnen worden om verdere verduurzaming te bereiken? Ik denk hierbij aan wethouder Catsburg.
Ja, dat klopt. De derde partij is aangesloten bij de CAO SGO (Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties) en binnen die CAO is een minimumloon afgesproken van €14, dus dat wordt inderdaad gewoon betaald binnen de termen. En dat geldt ook voor de mensen die via het uitzendbureau worden ingehuurd. Zij worden ook betaald conform de CAO SGO, dus ook met hen is de afspraak gemaakt dat zij minimaal €14 verdienen. Dus wat dat betreft, denk ik dat de zaken prima op orde zijn met betrekking tot uw vraag over de verduurzaming van RM. Nou, daar is tijdens de bijeenkomst afgelopen donderdag denk ik al het nodige over gezegd, nietwaar? We zijn actief bezig met verduurzaming, onder andere door het plaatsen van zonnepanelen op alle eigen locaties en het tanken van HVO, wat een CO2-reductie van 80% oplevert. Het is wel zo dat vanuit het bestuur inderdaad is aangegeven dat we de komende jaren, dus dit jaar en volgend jaar, eerst de basis op orde moeten hebben voordat we verder kijken. Overigens is er nu ook iemand van personeelszaken bezig om het hele palet van wat we het personeel aanbieden te herzien. Dus het zou zomaar kunnen dat daar nog verbeteringen worden doorgevoerd. Maar dat is inderdaad niet de eerste prioriteit van de huidige directie.
Geachte meneer Van Vliet, hartelijk dank. Betreffende PR 23-30, zware horeca Tweede Dorpsstraat: kan Freek de reden aangeven waarom Laporte D66 of het college kan aangeven of er sprake is van een uitsterfbeleid? Ik denk dat ik naar de locoburgemeester ga, of niet? Nee, ik ga naar Walter van Dijk, ja.
Ja, voorzitter, we hebben vier loco's, dus u schiet met die zin altijd raak. Maar dit wilden we graag beantwoorden vanuit het perspectief van het horecabeleid. De vraag is of er sprake is van een uitsterfbeleid ten aanzien van categorie 5 horeca. Het antwoord daarop is onverkort ja. Vervolgens is de vraag wat daarover precies is opgenomen in het bestemmingsplan. Dan geldt dat, wanneer - en ik zeg het even in mijn eigen woorden - een eerdere categorie 5 horecavoorziening is beëindigd, en dat is in dit geval in 2021 gebeurd, er dan in de tussentijd een andere categorie horeca, niet zijnde categorie 5, gevestigd zou moeten zijn in hetzelfde pand. Als dat het geval is, dan vervalt de mogelijkheid voor horeca categorie 5. In dit geval is er dus sinds 2021 sprake van het vertrek van elke vorm van categorie 5 horeca. In de tussentijd, corona et cetera, heeft het pand leeggestaan, en dat betekent dat het uitsterfbeleid nog steeds is opgenomen in het bestemmingsplan. Maar tegelijkertijd betekent dat niet dat het onmogelijk is om een categorie 5 horeca op deze locatie te vestigen. Dat wil niet zeggen dat dat besluit al is genomen, maar er is wel een aanvraag voor gedaan. En daar zullen we binnenkort een besluit over moeten nemen.
De tweede vraag gaat meer over handhaving. Het is erg vroeg om daar nu al iets over te zeggen. We hebben in Zeist een handhavingsprotocol voor dit soort situaties, en dat is hier ook van toepassing. Dus we zullen daar buitengewoon alert op zijn, ook gegeven de ervaringen die we natuurlijk hebben in dit deel van Zeist. Mocht het nodig zijn om daarop te intensiveren, dan kan dat altijd in overleg met alle partners, zoals de boa's, de politie en het wijkteam. Zoals we dat bijvoorbeeld ook vrij recent, en nog steeds overigens, op de Steijnlaan hebben gedaan. Maar op voorhand zien wij geen reden om daar op dit moment al vanuit te gaan. We hebben de indruk dat alle betrokkenen dat heel graag willen voorkomen en daarover met elkaar hopelijk het gesprek ook zullen aangaan. Dus tot zover, voorzitter, dank u.
Voorzitter, ik dank de wethouder voor de beantwoording. Ik hoop dat u mij toestaat dat we iets meer tijd kunnen nemen voor dit onderwerp. Ik vraag dit vanwege de volgende reden: tijdens het politieke spreekuur hebben we insprekers gehad die hun zorgen hebben geuit over dit onderwerp. De beantwoording door het college is duidelijk, en met de aanvulling van de wethouder is het begrijpelijk. Maar de nasleep van de inspraak bestond eigenlijk uit twee heel belangrijke onderdelen. Een belangrijk onderdeel, dat net ook ter sprake is gekomen, is de communicatie. Er wordt wel ingegaan op de beantwoording over die communicatie, maar u zegt eigenlijk dat het niet gebruikelijk is dat wij communiceren over de vergunningverlening. Vanuit Zeist wil ik graag nogmaals benadrukken dat we vanuit de bewoners een grote zorg hebben gehoord. Ik hoop ook dat u die zorg op een goede manier kunt adresseren, zodat de mensen in ieder geval meer houvast krijgen over wat er gaat gebeuren. Er wordt nu gesproken over 500 mensen op die locatie, wat mij veel te veel lijkt. U geeft in de beantwoording aan dat u nadenkt over de manier waarop u met die vergunningen omgaat. Kennelijk heeft de ondernemer er veel vertrouwen in dat de vergunningen allemaal in orde komen, want er wordt al druk gebouwd. Dus communicatie is een onderdeel, en ook het onderdeel handhaving. Wij in Zeist proberen, denk ik, rapporten...
Nee, maar ik probeer alleen nogmaals de zorg over te brengen en te benadrukken dat de zorg die uitgesproken is rondom de handhaving groot is. Wij als Raad kunnen die zorg niet wegnemen, anders dan dat wij nogmaals bij het college aangeven dat wij vertrouwen hebben dat hier op een goede manier mee omgegaan wordt. Ik hoop dat u ook de manier waarop er met handhaving wordt omgegaan, wilt koppelen aan de manier waarop u gaat communiceren. Ik denk dat we, op het moment dat we in die modus terechtkomen, hopelijk vanuit beide partijen begrip hebben en toekomen aan een situatie die, ja, zoals we die ook voor ogen hebben in Zeist. Laat ik het maar op die manier zeggen, dank u.
Nou ja, dat eerste punt is zo herkenbaar. Laat ik beginnen met iets anders. Naar aanleiding van de beantwoording van de vragen die tijdens het politieke spreekuur zijn gesteld, zijn er nog vervolgvragen direct door de bezoeker van het spreekuur bij ons binnengekomen. Die hebben we ook beantwoord, en ik twijfel even of we die met de Raad hebben gedeeld. Dus ik zeg bij deze toe dat we die antwoorden met de Raad zullen delen, met name over het uitsterfbeleid.
Er zijn twee andere punten die van een iets andere aard zijn. Het eerste is enigszins losstaand van deze casus, denk ik. Wanneer communiceer je het feit dat een vergunning is aangevraagd, wel of niet? Dat is een heel generieke vraag. We doen dat op dit moment niet met dit type vergunningen in Zeist, en ik kan me voorstellen dat het relevant is om dat op enig moment met elkaar, college en Raad, te bespreken.
Het tweede punt betreft handhaving. Ik heb daar al het een en ander over gezegd. Gezien de historie mag u ervan uitgaan dat we zeker bij het beoordelen van de vergunningaanvraag, nou ja, dit soort zaken, en ook daarbij in overleg met alle betrokken instanties, zorgvuldig te werk gaan. Dat zijn we wettelijk ook verplicht om te doen, en dat gebeurt op dit moment ook volop. Dat maakt ook inderdaad dat de vergunning op dit moment nog niet is afgegeven en dat het de verantwoordelijkheid en risico-inschatting van de ondernemer is om aan de slag te gaan, zoals hij op dit moment doet. Dus er is wat dat betreft nog geen enkele toezegging gedaan. En ja, we zullen daar naar verwachting op niet al te lange termijn een besluit over kunnen nemen.
Ter afronding en naar aanleiding van uw laatste opmerking: is er een mogelijkheid dat u ook de bewoners betrekt in de gesprekken zoals u die net benoemde?
Ja, ik vind het lastig, want ik heb me niet kunnen voorbereiden op die vraag en dat ook niet kunnen afstemmen. Ik weet ook niet precies of u nu doelt op het communiceren van vergunningaanvragen richting bewoners of dat u het heeft over de handhaving in de fase daarna, waarvan ik al heb gezegd: ja, ik zou het vreemd vinden. We zouden het als college vreemd vinden om daarvan nu op voorhand al te zeggen dat het bijzondere aandacht gaat vereisen. Dus in die zin is het antwoord nee, en tegelijkertijd doet het antwoord nee onvoldoende recht aan uw vraag. Daar zit mijn aarzeling en daarmee zou ik het op dit moment ook willen laten. Dank u.
Dank daarvoor. Dank voor het bespreken van dit onderwerp en voor wat ik heb gezegd. Ik heb wat ruimte gegeven omdat diegene namens het politieke spreekuur namens alle fracties spreekt. Anders zou ik strenger zijn geweest. Zienswijzen, financiële stukken, VRU. Wilt u het woord, meneer Pijper?
Nou, voorzitter, nee, maar daar gaat het niet om. Er wordt van uitgegaan dat er altijd namens alle fracties wordt gesproken na een politiek spreekuur. Volgens mij hebben wij daar geen ja of nee op gezegd. Ik vind het prima dat die vragen gesteld zijn. Ik vind het wel heel lastig dat we hier opeens over de procedures gaan praten, over hoe we vergunningen verstrekken in de gemeente. En volgens mij is dat gewoon aan het college, en moeten wij als raad controleren of zij dat op de juiste manier doen.
Mevrouw Van Akte, bent u zich ervan bewust dat in het jaarverslag melding wordt gemaakt van verschillende ontwikkelingen op het gebied van personeel, waardoor zaken anders zijn verlopen dan verwacht? Jan Bredius van de nieuwe democratische partij in Zeist vraagt zich af waar deze informatie terug te lezen is. Is het ook in de financiële stukken te vinden? Aan wie kan ik deze vraag richten?
Ik zal de tekst grammaticaal correct maken:
"Ik zal er even over nadenken. Het is namelijk vooral toekomstgericht op het thema risicobeheersing, aangezien het in dat kader valt."
Nee, de vraag was: waar heeft het specifiek betrekking op? Heeft het betrekking op financiële stukken? Waar kan ik dat vinden? Zoals de vraag van de Voorzitter. En het antwoord was uitdrukkelijk nee. Waar is het dan? Wat is de reactie? Hoe gaan we hierop reageren? Is het thema risicobeheersing? Is daar grip op? Is het beheerst? Ik...
En? Ook daarvoor moet ik u schriftelijk beantwoorden, want het is eigenlijk zo specifiek dat ik er onvoldoende inzet om daar nu een goed antwoord op te geven. Daar ga ik ook niet op gokken. Ja, dank u.
Dank aan de wethouder voor de toezegging, de begrotingsrichtlijnen en de toetsingscriteria. Jan Bredius van Nieuw Democratisch Zeist vraagt zich af of de regels die zijn uitgevaardigd, en de waarschuwing die daarop is gegeven over de veranderende begrotingssystematiek, aanleiding geven om dit met de Raad te delen en hoe erop gereageerd gaat worden. Ik neem aan, wethouder van Financiën, Walter Ja...
Ja, dank u wel, voorzitter. Dit is zeker een onderwerp waar frequent overleg over plaatsvindt met de provincie en trouwens ook met de VNG. Beide organisaties volgen die ontwikkeling samen met ons op de voet, en daar zijn we volgens mij nu wel mee bij. Het zijn eigenlijk twee verschillende dingen. Aan de ene kant gaat het om de herverdeling van het gemeentefonds. Daar is op dit moment ook het meeste over bekend. We hebben er eerder vorig jaar bij de begrotingsbehandeling onder andere ook over gesproken. Er is ook een berekening van gemaakt, want dat zou gevolgen kunnen hebben voor onze begroting. We hebben meerjarig een bedrag voor opgenomen van € 37,50 per inwoner, en dat is aan de voorzichtige kant. Het zou kunnen zijn dat die herverdeling een groter effect heeft, maar dit hebben we in ieder geval opgenomen. Aanvullend daarop is nog eens een bedrag van 1 miljoen euro opgenomen, ook structureel in de begroting. Dat is van de orde van grootte van € 15 per inwoner, en daarmee hebben we meer gedaan dan wat vanuit de VNG en vooral de provincie wenselijk wordt geacht in dit stadium. Want duidelijkheid hierover volgt pas later. Maar dat Zeist nadeel ondervindt en dat wij dus minder inkomsten per inwoner gaan krijgen vanuit het gemeentefonds, dat is wel zeker. Dat het minimaal die € 37,50 zal zijn, is ook wel zeker, maar welk bedrag het exact gaat worden, dat weten we niet. Dus we hebben een flinke bodem gelegd, structureel nogmaals in de begroting. En pas bij de meicirculaire van 2025, dat is bepaald niet op korte termijn, gaat duidelijk worden wat het effect precies zal zijn. En daar hebben we dus nog gelukkig enige tijd voor om ons daar goed op voor te bereiden. Maar uw vraag ging met name over de afstemming met de provincie. Nou, dat gebeurt volop en ja, de duidelijkheid ontstaat, zoals gezegd, vanuit de circulaire. We krijgen drie keer per jaar een circulaire en die vertalen we altijd naar wat dat nou voor Zeist betekent. Hoe kunnen we u daar als raad goed in meenemen? De eerstvolgende keer is de meicirculaire, en in combinatie met de kadernota en de jaarrekening verwachten we dan ook een analyse van de betekenis van de meicirculaire te kunnen geven, maar op dit punt is dat dus nog niet het geval. De meicirculaire van 2023 zal geleidelijk aan naar verwachting meer duidelijkheid gaan geven. Het andere punt heeft veel meer te maken met de financieringssystematiek binnen het gemeentefonds. Daar is op dit moment echt nog heel weinig zinnigs over te zeggen. Ook daar zal de circulaire, mogelijk de meicirculaire van 2023, duidelijkheid over moeten geven, maar naar alle waarschijnlijkheid wordt dat pas de meicirculaire van 2026.
Vervolgens richten we ons op een groot aantal vragen met betrekking tot de Willem Arntsz Hoeve, waaronder die van VVD-lid Charles Struik, die een aanzienlijk aantal vragen heeft gesteld. Deze vragen hebben voornamelijk betrekking op de algemene leefbaarheid en veiligheid op het terrein. Ook zijn er vragen van schilder Martin Folkersma van GroenLinks, die, als ik het zo mag uitdrukken, dezelfde zorgen deelt, maar zich daarnaast specifiek richt op de groep kunstenaars die daar verblijft. Ik zal ze niet één voor één samenvatten, maar misschien kunnen we beginnen met de beantwoording. Ik kijk in de richting van wethouder Walter van Dijk, nietwaar?
Ja, projectwethouder, in dit geval nemen wij het terrein onder onze hoede en dan zal ik in ieder geval de vraag van mevrouw Struijk meenemen. Maar ik denk ook aan een deel van de vragen van mevrouw Folkersma. En voor zover het gaat om voorzieningen voor kunstenaars, zal wethouder Hoogstraten dat aanvullen. Ja, dat gebied is complex omdat het verschillende eigenaren kent en die eigenaren herkennen deze problematiek, want zij hebben er zelf volop mee te maken, ofwel doordat zij daar hinder van ondervinden. Ofwel, dat laatste sowieso, maar het kan ook zijn dat het hun cliënten zijn die daarin een rol spelen. Er zijn veel partijen betrokken bij overlast en criminaliteit, en wat meer is, zoals het wijkteam. Maar ook bijvoorbeeld de beveiligers van de zorginstellingen spelen daarin een rol. We hebben buurtcoaches, zoals u waarschijnlijk weet, en de boa's, de wijkagenten, veel partijen, veel personen die hierin een rol spelen en die met elkaar overleggen via een zogenaamde filtertafel. Dat is niet iets nieuws; dat bestaat al geruime tijd. Dat is een 6-wekelijkse bijeenkomst en eigenlijk worden alle incidenten die genoemd worden of die bekend zijn daar besproken met alle partijen. In alle openheid is de ervaring van de betrokkenen dat er echter alleen zaken besproken kunnen worden die ook gemeld zijn en daar speelt wel iets, want deze problematiek speelt al een aantal jaren. Het zou goed kunnen zijn dat bepaalde partijen op dit moment bepaalde meldingen niet meer doen. Heel concreet krijgt de politie heel weinig meldingen, bijna geen, leert navraag binnen over dit gebied en dat staat wat haaks op het signaal dat u doorgeeft en wat we ook langs andere kanalen wel eens binnenkrijgen. Dus mijn oproep aan alle partijen via u is dan ook om vooral melding te blijven doen daar waar iets speelt. Nou, alle partijen zitten er bovenop. In ieder geval maken de boa's en de politie dagelijks een ronde over het terrein en dat geldt nog in veel intensievere mate voor de buurtcoaches, die dus nog steeds actief zijn, voor de goede orde, zeker op het gebied zelf, maar ook in het dorp. Dus dat over het terrein zelf. Dan was er ook nog een vraag over de voetgangersbrug, de onveilige situatie daar. Waarbij ik vermoed dat gedoeld wordt op het feit dat fietsers en voetgangers die brug op dit moment delen. Nou, daar geldt dat de brug niet van de gemeente is, maar van de provincie. Die hebben recent onderhoud gedaan en zijn verder niet van zins om de komende jaren veel aan die brug te doen. Maar het perspectief zit er mogelijk wel in dat in het kader van nieuwe verbindingen, voorheen het 'drieluik ter Dolen' genoemd, wat in een heel concrete fase begint te komen, zo langzamerhand twee nieuwe aansluitingen worden gerealiseerd. Eentje bij de Pleineslaan naar de WAF en een bij het dorp zelf, een kortsluitroute richting de nieuwe Dolderseweg. En op het moment dat dat zou lukken, en dan gaat het in beide gevallen om autoverkeer maar ook om fietsverkeer, dan zou deze brug idealiter vrijgespeeld kunnen worden van fietsverkeer. En daarmee zou een heel veilige situatie voor voetgangers kunnen ontstaan. Maar goed, dat is het perspectief. Dat is geen harde afspraak op dit moment, want we zitten nog in de fase waarin we aan het verkennen zijn hoe we met name die aansluiting vanuit het centrum van Dolen naar een nieuwe Dolderseweg kunnen realiseren. Idealiter kunnen we daar net voor de zomer een collegebesluit over nemen. Het kan ook net na de zomer zijn, maar dat is een beetje de termijn waar u aan zou kunnen denken. Even denken wat ik dan nog niet heb gehad. Ja, dat zit, denk ik, wel goed. Het is ook goed om dat eigenaarschap uit elkaar te halen, want het pand op de zorgkern is natuurlijk vooral van Altrecht en via Altrecht deels ook in gebruik bij Bevort, terwijl BPD de panden aan de historische middenas in bezit heeft en daar gaan veel van de vragen over die onder andere vanuit mevrouw Folkersma zijn aangegeven. En ja, daaruit zou je kunnen afleiden dat het beeld is dat er met name op die historische middenas veel leegstand is. Dat is, leert navraag, niet per se de situatie. Alle partijen hebben er belang bij om ervoor te zorgen dat de panden, zolang ze niet een definitief nieuwe functie krijgen, en dat zal dus nog via een bestemmingsplan ingeroepen moeten worden, ook richting de Raad. Op zijn vroegst is dat later dit jaar het geval. Tot die tijd zou je kunnen zeggen dat de kans aanwezig is dat die panden leegstaan, maar dat is niemands intentie, ook niet van BPD waar het gaat om die historische middenas. Dus er wordt met alle partijen uitdrukkelijk gezocht naar mogelijkheden om leegstand tot een minimum te beperken vanuit het idee dat dat nooit een goede constructie is. En de facto is er op dit moment naar ik begrijp ook niet of nauwelijks sprake van leegstand, hooguit frictieleegstand. Even kijken of ik dan alles heb gehad. Nee, wat misschien een goed idee zou kunnen zijn, dat willen we eigenlijk aandragen, is om met de raadsleden die daar interesse in hebben wat nader in te gaan op deze vragen en op de situatie die daar speelt, zowel vanuit een veiligheidsperspectief als overlastperspectief, maar zeker ook waar het gaat om het gebruik van de panden in de historische middenas tot het moment dat het bestemmingsplan daarvoor is geëffectueerd door de Raad. En daar zijn Altrecht, BPD en zeker ook het college graag toe bereid. Dus misschien kan dat een manier zijn om uit de situatie waarin we beelden met elkaar delen, en zeker op het gebied van overlast, het risico dat dat ontstaat, dat we veel meer kunnen kijken naar hoe de verschillende partijen dat beleven. Dat zouden ook de politie en de wijkagent en de wijkboa bijvoorbeeld bij kunnen betrekken. Dus als u daarvoor openstaat, zal ons voorstel zijn om dat op niet al te lange termijn te organiseren. Tot zover wat betreft de aan mij gestelde vragen.
Dan, dank u wel, voorzitter, en dank u wel, wethouder Van Dijk, voor het antwoord. Het is een mooie samenvatting van heel veel dingen die we eigenlijk al weten. Ik ben echter zeer benieuwd naar de concrete plannen. Dat aspect mis ik een beetje in onze vragen, die meerdere keren zijn genoemd. Wat gaan we nu concreet doen, of wat kan de gemeente concreet betekenen en binnen welke termijn? Dat is namelijk ook iets wat ik mis. Ik hoor u zeggen: "Ja, we kunnen dat misschien op korte termijn regelen, een gesprek," of: "Nee, dat is niet aan ons." Maar wat zouden wij als gemeente kunnen doen? Want alles wat u aan het begin noemde, gebeurt al langer; er zijn al langer buurtcoaches. En het is niet alleen dat de mensen die daar zorg ontvangen de overlast veroorzaken, maar het trekt ook jongeren uit Den Dolder aan die daar vervolgens van alles gaan vernielen. Dus het trekt elkaar aan. En ja, even een persoonlijke noot: als ik de rotzooi kan zien liggen, dan ligt er wel erg veel rotzooi.
Ja, dat is buitengewoon knap. Wat ik bedoelde met 'korte termijn' is dat er overleg ter plekke plaatsvindt. Met name om samen scherper te analyseren wat er nu werkelijk aan de hand is. Want het valt mij op, het valt ons op dat er wel heel grote verschillen bestaan in de beelden die men heeft. Zoals gezegd, bij de politie komen niet of nauwelijks meldingen binnen. Altrecht geeft aan via het model van de buurtcoaches er bovenop te zitten, zodat, als er sprake is van incidenten, zij daar vrij direct bij betrokken zijn en snel op kunnen acteren. Zij kennen hun cliënten en weten waar de overlast zich voordoet. Speelt ook nog mee, maar dat voert misschien wat ver, dat er op dit moment een groep mensen zit die daar een aantal maanden heeft gezeten en behoorlijk wat overlast veroorzaakt in het gebied. Een groep die tijdelijk is overgekomen vanuit Utrecht, maar die groep vertrekt eind deze maand, als ik het goed heb, in ieder geval binnen een aantal weken vanaf nu. Dus het heeft niet zoveel zin om daar nog op in te zoomen. Maar het gaat er met name om wat er nou precies aan de hand is en wat je dan zou willen doen. En op het moment dat je die vraag nu heel concreet aan de politie stelt, dan zeggen zij: "Ja, wij krijgen geen meldingen, dus we zouden het niet weten." In hun beleving is er niet heel veel aan de hand. Ik ben wijkwethouder in Den Dolder, dus ik ga ook regelmatig met de wijkboa en zeker ook met de wijkagent mee. Dan ligt er altijd zeker een focus op dit gebied, omdat het groot is en het beeld bestaat dat er van alles en nog wat gebeurt. Dus ik ken het gebied goed. Ik weet ook goed hoe politie en boa's ernaar kijken en daar zit gewoon een verschil in de beleving, of beter gezegd, in het beeld zoals dat naar voren komt uit deze vragen. En dat beeld komt niet alleen naar voren uit deze vragen. Dat herken ik ook vanuit het bredere sentiment dat in de wijk speelt. Dus ik wil het helemaal niet bestrijden, integendeel. Maar de vraag is wel hoe we een scherp beeld krijgen. Vandaar mijn oproep ook via u om ervoor te zorgen dat, als er sprake is van bijvoorbeeld zich ophopend vuil of bepaalde groepen die intimideren, er melding van wordt gemaakt. We moeten het niet accepteren, want daarvan heeft de politie de indruk dat dat op dit moment de situatie is. En die leidt ertoe dat bij hen het beeld is ontstaan dat er blijkbaar niet zo heel veel speelt, terwijl er de facto wel degelijk iets aan de hand is en we daar iets mee moeten doen. Maar als we niet exact weten wat het is, is het ook moeilijk om daar een plan van aanpak voor te maken. Alle partijen, politie, boa's, buurtcoaches, Altrecht, iedereen heeft hetzelfde belang, namelijk dat we weten dat het nog enkele jaren, op zijn minst tot 2027 en waarschijnlijk langer, gaat duren voordat die wijk daar is afgerond. Maar u weet ook dat het eerder langer gaat duren dan korter dan die kritieke datum van 1 januari 2027. En tot die tijd is de kans groot dat daar zaken gebeuren, zoals die nu gebeuren of zouden kunnen gebeuren. Dus we hebben er allemaal belang bij om daar heel alert op te zijn en direct door te pakken waar dat nodig is. Maar we hebben elkaar daarin wel nodig om tot die scherpe analyse en alertheid te komen. En dat zit hem ook in het gewoon melden wanneer er iets aan de hand is. Dus veel concreter dan dat kan ik het op dit moment niet maken. Voldoende?