Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Eddy, we gaan over naar Eddie Bass, die op 23 januari '16 een toelichting zal geven op de ambitie om 4000 woningen te realiseren. Er zijn twee vragen van Annie van Kippersluis die van belang zijn. De eerste vraag is: "Hoeveel van die woningen zijn bestemd voor de inwoners van Zeist?" Gerard van Vliet bedankt het college voor de duidelijkheid van de antwoorden en vraagt zich af of er even concreet geantwoord kan worden op de vraag over het behoud van groen in de ruimtelijke planning. Dit zijn twee verschillende soorten vragen, maar uiteindelijk komen ze beide bij een wethouder terecht. Wethouder Wilting, allereerst...
Allereerst wil ik zeggen dat het inwoners van Zeist zijn of worden. Dat vind ik belangrijk om te melden. Misschien denkt u dat ook? Ik begrijp heel goed waar de vraag vandaan komt, maar ik vind het een constatering dat we een warme gemeente zijn die iedereen welkom heet, ongeacht waar ze vandaan komen.
Ten tweede begrijp ik de vraag ook gezien de achtergrond. Wettelijk gezien heb je in Nederland de vrijheid om je te vestigen waar je wilt. De vrijheid van vestiging maakt dat nieuwbouwwoningen niet zomaar alleen voor Zeistenaren bestemd kunnen worden. Tegelijkertijd kunnen wij met ontwikkelaars afspraken maken. Deze afspraken zijn niet wettelijk afdwingbaar, maar we kunnen wel overeenkomen dat nieuwbouwwoningen met voorrang, of in ieder geval op een bepaalde manier, beschikbaar gesteld worden aan inwoners van Zeist die hier al wonen, zodat zij vooral in aanmerking komen. Dit gebeurt al, dus we maken zeker afspraken hierover.
Bij specifieke nieuwbouwprojecten voor bijvoorbeeld senioren, waarbij we gericht op doorstroming kijken, onderzoeken we zeker wat de mogelijkheden zijn. In de sociale huur wordt dit ook al toegepast. We zien voorbeelden waarbij senioren die een gezinswoning achterlaten, voorrang krijgen om naar een appartement door te stromen. We hebben dus zeker wel instrumenten in handen, maar het is niet zomaar wettelijk afdwingbaar.
Wat wel zo is, is dat er landelijk gekeken wordt naar instrumenten die gemeenten meer mogelijkheden gaan bieden voor lokale toewijzing. Zodra die wettelijke instrumenten er zijn, of als we meer instrumenten in handen krijgen als gemeente, lijkt het me goed om daarover met u van gedachten te wisselen en u daarover te informeren. Mogelijk is er ook een lokale vertaling van hoe we dit in de praktijk brengen. Maar dat is iets waarover we de raad ook zullen informeren.
Ik hoop dat hiermee uw vraag over het belang in ieder geval voor nu beantwoord is.
Ja, dank u wel, voorzitter, dank u wel, wethouder, voor het antwoord. Ja, natuurlijk is het een tikje teleurstellend, omdat er wel degelijk al mogelijkheden zijn om voorkeur aan inwoners voor woningen in Zeist toe te wijzen, nietwaar? Maximaal 25% van de markt kan gewoon toegewezen worden aan inwoners. En ik denk dat juist mensen die al heel lang op een wachtlijst staan, het heel erg prettig vinden dat ze zien dat er toch wel wat beweging in zit. Ik heb altijd moeite met die tegenstelling, zoals we die creëren, van ofwel 100% van buiten Zeist, ofwel 100% alleen maar inwoners van Zeist. Ik denk dat het een mix van de twee moet zijn, en dat je dan, als je het zo stelt, van 75% van buiten Zeist... Nou, dit worden dan allemaal hele leuke Zeistenaren, prima, en 25% inwoners van Zeist. Dan kun je zeggen: jongens, we gooien de boel niet op slot, maar aan de andere kant denken we ook aan jullie. En ik denk dat, als je heel lang op een wachtlijst staat en je ziet mensen aan je voorbijtrekken, dat het een heel hard gelag is. Dus ik zou graag wat concretere toezeggingen krijgen hierin.
Nou, wat ik kan aangeven is dat hetgeen mevrouw Van Kippersluis bespreekt, betrekking heeft op de sociale huur die 25% bedraagt. Dat is niet van toepassing als het gaat over koopwoningen; daar is immers het vrije marktmechanisme van toepassing. Dat neemt niet weg dat we met ontwikkelaars wel degelijk afspraken kunnen maken. En ik denk, als u de brief bekijkt, dat er heel veel projecten in de pijplijn zitten, of in de steigers staan, of hopelijk binnenkort letterlijk en figuurlijk in de steigers zullen staan, zodat er ook echt gebouwd gaat worden. Daarbij kunnen wij zeker kijken of we met de ontwikkelaar afspraken kunnen maken, bijvoorbeeld over het eerder bekendmaken van de verkoop aan onze inwoners, zodat zij ook een kans krijgen, zeker voor de betaalbare koopwoningen. We zien allemaal dat veel mensen niet alleen op de wachtlijst voor een sociale huurwoning staan, maar ook wachten op een betaalbare koopwoning. We gaan dus zeker bekijken wat de mogelijkheden zijn. Dus ik begrijp het heel goed, maar mijn eerste opmerking was ook bedoeld om te benadrukken dat we de open gemeente willen zijn die we altijd geweest zijn, ja.
Dank u wel, wethouder, voor dit antwoord. Het is iets concreter dan het eerste antwoord, dus daar word ik al een beetje blij van. En ja, ik word ook graag op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in deze. Dank u wel.
Nu, voorzitter, dank u wel en dank voor de beantwoording. Ik heb toch wel een duidelijke vraag. Wij hebben destijds een motie ingediend om het percentage van 30 op te krikken naar 50%, die toen wettelijk ingevoerd zou worden, zoals die nu van kracht is. Gaat u dat doen? Ik...
Wij hebben destijds een motie ingediend met het verzoek om de 50% regeling, indien mogelijk, toe te passen voor onze eigen inwoners, ook in Zeist, dat deel uitmaakt van de Utrechtse Heuvelrug. Deze regeling houdt in dat 50% van de sociale huisvesting voor lokale inwoners is gereserveerd. Mijn vraag aan u is: met welk percentage werkt u momenteel en met welk percentage bent u van plan te gaan werken? Dit geldt zowel voor de sociale sector als voor de vrije sector. Zijn er al concrete afspraken gemaakt voor starters en middenklasse woningen om de wachtlijsten van onze eigen inwoners in ieder geval te kunnen verkorten? Het gaat namelijk niet goed met deze lijsten. We krijgen veel klachten van inwoners die lang moeten wachten en daardoor langer in volle hoven verblijven, maar ook van jongeren die hier simpelweg geen woonruimte kunnen vinden.
De zin zoals gegeven is erg verwarrend en lijkt een reeks losse fragmenten te bevatten. Om het grammaticaal correct te maken, moet de zin waarschijnlijk volledig worden herschreven. Hier is een poging om de zin coherent te maken, maar let op dat de betekenis ervan speculatief is omdat de oorspronkelijke intentie niet duidelijk is:
"In ieder geval is dat niet waar. De heer Van Dijk zit in het midden, zou je kunnen zeggen; hij is een van hen."
In onze huidige woonvisie staat dat we maximaal 20% van de woningen met maatwerk mogen toewijzen. De nieuwe woningwet voorziet in een verruiming van deze mogelijkheid. We zullen moeten beoordelen wat we daarmee willen doen. Eventueel kunnen we onze aanpak aanpassen op basis van nieuwe adviezen. We hebben ook de optie om dit nog vóór de wijzigingen door te voeren, om te bepalen wat we in de toekomst willen doen. Maar voor nu geldt volgens de woonvisie en de wet nog steeds een maximum van 20%.
Voorzitter, mag ik eerst een duidelijke vraag stellen? Dat is dan duidelijk: welke ambitie heeft het college dat hier nu zit? Wat is het doel voor de toekomst? Als we dat mogen veranderen, kunnen we daar dan een ambitie aan verbinden? Dit puur voor de mensen die al zo lang zitten te wachten.
Ik weet niet of we dat nu helemaal op dit moment moeten gaan uitdenken, maar dat wordt het gesprek dat we met elkaar moeten gaan voeren. Wat we daarin willen, wat de doelstellingen zijn en wat we voor ogen hebben. Ik bedoel, want iedere woning die we met voorrang ergens aan toewijzen, betekent dat een andere woningzoekende langer moet wachten. Dus het heeft echt voor- en nadelen om daar maximaal gebruik van te maken. We doen al best een groot aantal toewijzingen, bijvoorbeeld via loting, maar ook dat heeft weer zijn consequenties.
Het is van belang dat de gemeenteraad hier aandacht aan besteedt, omdat het ontwerp van het provinciaal programma voor wonen en werken, dat in samenwerking met Zeist is gemaakt, uitgaat van geheel andere aantallen. Dit programma voorziet niet in de 4000 woningen waar het college van uitgaat, maar stelt een aantal van 1790 voor tot 2025. Daarnaast wordt er tot 2030 een toename van 629 woningen verwacht, wat neerkomt op een totaal van 2419 woningen. Dit heb ik berekend en het is aanzienlijk minder dan de 4000 die het college voorstelt. Dit plan is deze week gepubliceerd en ligt nu ter inzage. De vraag is echter hoe dit provinciaal plan zich verhoudt tot de doelstelling van 4000 woningen.
Ik zie dat u naar wethouder Hoogstraat kijkt, maar ik denk dat we nu gaan winnen. Wilt de wethouder ingaan op de kwestie of niet? Maar goed, hoe dan ook, ja, dat krijg je met zo'n portefeuille, denk ik.
Ja, voorzitter, ik wil graag reageren op deze vraag, maar het lijkt me dat deze een beetje buiten de orde valt in de context van de andere groep, aangezien er nu allerlei extra vragen opkomen die niet relevant zijn.
Wat wij hebben gedaan, is het stellen van een eigen ambitie voor de gemeente Zeist met betrekking tot de 4000 woningen. Deze ambitie is vastgelegd in het coalitieakkoord. De gemeenteraad en de samenleving hebben om tekst en uitleg gevraagd, die wij inmiddels via een Raadsinformatiebrief (RIB) hebben geprobeerd te geven. Parallel hieraan is er een proces gaande waarin diverse gemeenten samen met de provincie Utrecht een programmering opstellen, die verband houdt met de woondeal. Dit proces loopt echter niet één op één parallel met onze eigen ambitie. Wij hebben aangegeven wat we als realistisch beschouwen en wat al geprogrammeerd is; deze twee aantallen zijn dus niet identiek. Er is ook een specifieke ambitie voor het stationsgebied. Ook hier hebben we duidelijk onze intenties kenbaar gemaakt. De provincie heeft hier een lager aantal woningen voorgesteld, om er zeker van te zijn dat deze ontwikkeling doorgang vindt. Dit betekent niet dat we niet met elkaar in gesprek blijven over de concrete invulling van deze ambitie. De twee aantallen kunnen op dit moment dus niet direct met elkaar vergeleken worden. De woondeal is een ander, parallel lopend proces naast deze RIB over de 4000 woningen van ons college.
Vliet. Ja, als het gaat om de vraag rondom het aantal woningen en de relatie met biodiversiteit, wil ik daarop ingaan, en dat doe ik ook in het licht van de discussie die er is rondom de omgevingsvisie. Deze is inmiddels naar de raad gestuurd en binnenkort vindt er een rondetafeldebat over plaats. Wat opvalt, is dat het soms lijkt alsof er een keuze moet worden gemaakt tussen woningen of natuurwaarden en biodiversiteit. Wat wij als college echter duidelijk nastreven, is dat deze twee heel goed hand in hand kunnen gaan. We hebben niet voor niets aangegeven dat de standaard die nu in de wijk Kerkenbos is gerealiseerd, een goed voorbeeld is van hoe natuurwaarden en het vergroten van biodiversiteit samen kunnen gaan met woningbouw. Die standaard willen we ook toepassen in andere projecten, waarbij we echt gaan kijken hoe deze waarden elkaar kunnen versterken, in plaats van een keuze te moeten maken tussen het een of het ander.
Daarnaast gaan we specifiek in op de vraag rondom biodiversiteit. In ons uitvoeringsprogramma van het coalitieakkoord is gesteld dat we voor 2023 en daarna ook een uitvoeringsstrategie rondom biodiversiteit gaan opstellen. Heel concreet betekent dit dat we dit jaar al actie ondernemen, en niet alleen voor dit jaar, maar ook voor de toekomst. We willen nadenken over hoe we omgaan met biodiversiteit en hoe we op meer plekken kunnen vergroenen. Heel concreet zijn er acht plekken in Zeist die, mede dankzij de inzet van mijn collega Kattenburg, omgevormd gaan worden van simpel gazon naar meer bloemrijke graslanden. Dit is slechts een voorbeeld om aan te geven dat we, nog voordat het beleid officieel is vastgesteld, al handen en voeten willen geven aan deze visie.
En als er bewonersinitiatieven zijn, en die zijn er volop, waarin mensen zelf met ideeën komen, zoals het verwijderen van bepaalde tegels of het omvormen van gewoon gras naar een meer bloemrijke omgeving, dan worden deze initiatieven juist van harte omarmd. Dat was ter beantwoording van uw vraag.
Ja, dank voor de beantwoording. Het idee, of beter gezegd de oproep, bij de beantwoording was om niet alleen te kijken naar specifieke projecten die je hebt, maar ook naar de manier waarop je daar natuurinclusief kunt handelen. Dat is zeker belangrijk. Maar de oproep sluit ook aan bij de bredere context. Het is zo dat je bij deze woondeal, of bij deze cijfers moet ik zeggen, heel duidelijk bent in het nastreven van doelen. Juist als je doelen hebt om na te streven, geeft dat een richtsnoer waardoor je versterkt daarin kunt werken. Het is eigenlijk meer een oproep om, waar je bij deze cijfers voor de woningbouw ook op het gebied van natuur en biodiversiteit op een hoger schaalniveau kijkt, niet alleen naar projecten te kijken hoe je dat kunt meenemen. Misschien kun je ook bij de bredere milieudoelstellingen kijken, zodat je ook daar doelen voor jezelf als richtsnoer hebt. Dus dat is eigenlijk een beetje de oproep die ik wil meegeven.
Is dit een mooi onderwerp om tegen de tijd dat we de biodiversiteitsvisie gaan opstellen, daarover met elkaar van gedachten te wisselen? En was het uitvoeringsplan...
Voorzitter, dat is een nogal opmerkelijk antwoord in het licht van het ontwerp van het provinciaal programma voor wonen en werken. In dat programma wordt namelijk gesteld dat er tot 2025 alleen binnenstedelijk in Zeist gebouwd zal worden, met een aantal van 1790 woningen. Na 2025 zijn dat er 250 binnenstedelijk, wat het totaal op 379 brengt. Dit is geen vraag, maar een opmerking om het college erop te attenderen dat er schijnbaar ruimte bestaat tussen de opvatting van het college en die van de provincie. Als de opvattingen niet overeenkomen, dan lijkt het mij zinvol om een visiestuk in te dienen bij de provincie.
Dank voor het onder de aandacht brengen van dit punt bij het college. Jan Bredius van Nieuw Democratisch Zeist, we gaan nu over naar het punt van de aanbevelingen in het register van de Rekenkamer Zeist. Harry van Kippersluis uit Zeist benadrukt het belang hiervan. Hoe moeten we deze zin interpreteren? Het verzoek zou alleen moeten gaan over informatie die we in ons bezit hebben. Deze informatie kan op vele manieren worden uitgelegd, dus de vraag is: welke uitleg is de juiste? Ik kijk naar wethouder Van Dijk voor zijn visie hierop.
Welke kant moet het worden uitgelegd? Wat hier bedoeld wordt, is dat het moet gaan om informatie die de gemeente Zeist daadwerkelijk onder zich heeft, zoals dat in termen van de Wet open overheid wordt uitgedrukt. Alleen in die situaties kan er ook een beroep op worden gedaan. U heeft vervolgens een fictief voorbeeld gegeven van een sms of een WhatsApp-bericht, meen ik. Wat verwijderd is, of dat nu vrijwillig is of niet, maakt eigenlijk niet uit. Als de gemeente die informatie niet (meer) onder zich heeft, direct of indirect, dan kan zij die informatie natuurlijk ook niet beschikbaar stellen. Dat is het startpunt. Daarna kun je nog wel zeggen: is dat wel of niet in strijd met de zorgplicht die de Wet open overheid voorschrijft? Nou, dat is daarmee evident in strijd, en dat is natuurlijk ook in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Misschien is het tenslotte goed om aan te geven dat dit voor ons ook een nieuwe wet is. Met name in de uitwerking leidt dat tot veel vragen. We zijn dan ook van plan om in het kader van informatiemanagement te onderzoeken hoe we moeten omgaan met e-mail en met allerlei andere vormen van nieuwe media, waaronder in ieder geval WhatsApp en sms. Maar mogelijk zijn er nog veel meer social media of andere media die we daarin mee gaan nemen. Maar dat komt nog naar de raad toe.
Dank u wel, Voorzitter, en dank u wel, wethouder, voor de beantwoording. Ik zal het even vertalen om te controleren of ik het goed heb begrepen. Het gaat erom dat wat de gemeente volgens de wet onder zich zou moeten hebben, daarnaar gestreefd wordt. Het kan niet zo zijn dat, als er bijvoorbeeld sms'jes al dan niet per ongeluk gewist worden omdat het misschien niet zo goed uitkomt, men zich daarop kan beroepen om te zeggen: "Ja, sorry, die sms'jes hebben we niet." Er staat wettelijk een verplichting vast dat die sms'jes in het bezit van de gemeente zouden moeten zijn. Heb ik dat nu goed samengevat?
Op zich is dat wel zo, maar met de nuance dat, op het moment dat iets verwijderd is en ook niet meer terug te halen valt, het evident niet meer in het bezit is van de gemeente, die informatie. Dan houdt het in die zin inderdaad op. Dit is waar ik naar verwees toen ik zei dat wij nog met beleid zouden komen. Daarin zouden we maatregelen kunnen bedenken, zoals het periodiek maken van een update van alle WhatsApp-berichten van bijvoorbeeld raadsleden of collegeleden. Ik noem maar iets.
Ja, dank u wel. Hoe is het met de aanvullende vraag over de job? Is er een richtlijn over hoe je daarmee om moet gaan, bijvoorbeeld wat betreft een bewaartermijn en dergelijke zaken? Is die informatie beschikbaar?
Het is momenteel nog niet beschikbaar, maar het is precies waar ik naar verwees. We lopen bij de uitwerking van de Wet open overheid tegen een aantal vragen aan, en het fictieve voorbeeld van mevrouw Van Kippersluis is daar één van, evenals hetgeen waar u op doelt, denk ik. We zullen dit vertalen naar een aantal handreikingen en handleidingen, waarbij een VG natuurlijk ook ondersteuning biedt. Deze zullen uiteindelijk, naar ik aanneem, behulpzaam moeten zijn voor raadsleden om de juiste keuzes te maken, maar zeker ook voor collegeleden en ambtenaren, aangezien het doel van de wet overduidelijk is: informatie die openbaar en voor iedereen beschikbaar zou moeten zijn, dient dat ook te zijn. Dat is niet vanzelfsprekend, zoals genoeg voorbeelden uit de werkelijkheid aantonen. Daarom is de nodige instructie richting alle betrokken partijen noodzakelijk. Op dit moment is die nog niet beschikbaar, maar dat zal wel komen.
Ja, want in principe betreft het ons allemaal als raadsleden. Alles wat wij sms'en of appen naar elkaar is ook wij. Gedraag je waardig. Dus ik denk dat het goed is dat we op korte termijn inzicht krijgen in hoe we hiermee om moeten gaan. Wat wordt er van ons verwacht en wat betekent dat voor hoe we hiermee omgaan?
Bedankt. Ik heb ze, ik heb ze. Ik heb een tip gekregen van iemand om 's avonds alles te wissen, en dat doe ik sinds kort ook. Dus wat mij betreft, ben ik er klaar voor. Dit was een grap, dames en heren. We gaan naar een...
Eddie B., met kenmerk 23-018, heeft in het kader van samenwerking tussen Amersfoort en Zeist een aanzienlijk aantal vragen gesteld. Deze vragen zijn afkomstig van Carlo Fiscali van Nieuw Democratisch Zeist. Ze gaan over de strategische ontwikkelingen bij Defensie en de effecten daarvan op de concentratie binnen het grotere gebied tussen Amersfoort en Zeist. Aan het einde van zijn betoog geeft Carlo aan dat hij het de moeite waard vindt om hierover een informatiebijeenkomst te organiseren vanuit de Raad. Laten we bekijken of de wethouder kan beginnen met het beantwoorden van deze vragen, waarna we kunnen beslissen of het inderdaad de moeite waard is om zo'n bijeenkomst te houden. Ik kijk naar de wethouder en vraag: "Gaat u ook over defensie?" Het antwoord is: "Ja."
Het is inderdaad een breed onderwerp. Om te beginnen, zoals u, voorzitter, schetst: als de raad behoefte heeft aan een informatiebijeenkomst, dan is dat mogelijk. Naar aanleiding van de vragen die door Ndz zijn gesteld, hebben we de ambtenaren gevraagd te verkennen of er ook bij andere raden behoefte bestaat aan zo'n bijeenkomst. Dit om mogelijk gezamenlijk op te trekken, omdat ik me kan voorstellen dat niet alleen de andere gemeenteraden, maar ook defensie, de provincie en het betrokken waterschap interesse hebben in een gezamenlijke informatiebijeenkomst voor de raad.
Gezien de gestelde vragen kan ik me goed voorstellen dat er behoefte aan is, en we zullen vanuit het college gaan polsen hoe dit bij de anderen leeft. We komen hier zeker binnenkort op terug. Ik wil kort ingaan op een paar punten, want ik kan niet alle vragen beantwoorden, voorzitter, aangezien ze vrij uitgebreid en soms technisch van aard zijn. Er zijn twee elementen die ik wil uitlichten.
Ten eerste, waarom worden we nu pas geïnformeerd? Als gemeente Zeist zijn we eerder uitgenodigd om deel te nemen aan de overleggen. Er heeft een ambtelijke verkenning plaatsgevonden, omdat we op dat moment nog niet goed konden inschatten of en welke effecten er voor Zeist zouden zijn. Nu blijkt dat het toch een groter en omvangrijker onderwerp is. Dat is ook de reden dat er in december een overleg heeft plaatsgevonden met de provincie en alle vier de gemeenten, waarin we hebben besloten gezamenlijk op te trekken. Er is expliciet gesproken over het informeren van zowel de Provinciale Staten als de gemeenteraden, en daaruit is de RIB voortgekomen die we gezamenlijk hebben opgesteld. Alle Statenleden en raadsleden zijn tegelijkertijd geïnformeerd, dus u beschikt allen over dezelfde informatie.
De reden dat dit niet eerder aan de raad is gemeld, heeft te maken met het feit dat het aanvankelijk een ambtelijke verkenning was. We zijn nu, naar aanleiding van het overleg, verder ambtelijk aan het verkennen wat er precies in het gebied speelt. Er zijn vragen gesteld over wat er precies gaat gebeuren in het gebied, maar dat hebben we nog niet scherp, aangezien defensie zelf bezig is met de planning. Alle partijen zijn nu bezig met hun 'huiswerk'. Defensie bekijkt intern wat waar komt te zitten, en ik hoef u waarschijnlijk niet uit te leggen dat dit niet in beton gegoten is, gezien de maatschappelijke en politieke dynamiek. Het kan zomaar zijn dat door politieke druk een bepaalde kazerne toch ergens in het noorden blijft of juist verhuist.
Daarnaast zijn we samen met de provincie en de gemeentes aan het opstellen wat er allemaal speelt in de gebieden waar defensie iets wil doen en waar dat overlapt. Dit zal binnenkort naast elkaar gelegd worden om te zien waar mogelijk uitdagingen, fricties of spanningen liggen, zodat we samen kunnen kijken hoe we die oplossen. Eind maart is er een bestuurlijke ontmoeting gepland tussen de staatssecretaris van Defensie, de gedeputeerde en de burgemeesters en wethouders van de vier gemeentes, waarin een alliantieovereenkomst wordt gesloten. We zullen afspreken samen op te trekken, zodat we helderheid hebben over hoe we verder gaan. Daar wordt ook gesproken over de rol van de gemeenteraden, de provincie en de inwoners, wat nog nader uitgewerkt moet worden. Hier wil ik het voor nu bij laten qua beantwoording. Ja, inderdaad.
Het is uiterst zinvol om dat te doen. Ik bedoel, het is iets wat alle vier de gemeenten aangaat en het is nogal wat, alles bij elkaar. En ja, die alliantieovereenkomsten, daar ben ik wel benieuwd naar, want die worden dan gesloten door collegeleden zonder enige voorkennis van de raden daarover, en dat vind ik vreemd. Maar er zijn twee punten die ik uitermate belangrijk vind. Uit de brieven, en met name uit de stukken van Defensie, de brieven van Defensie aan de Tweede Kamer, krijg ik toch de indruk dat we er niet meer omheen kunnen dat het 45e pantserinfanteriebataljon naar deze regio komt, en dat vind ik dus ja, toch een vergaande consequentie. Want ik vind dat dat ook in het overleg verder moet worden besproken en dus ook moet worden voorgelegd aan de raden van de verschillende gemeenten. Hoe zij daar tegenover staan? Want het heeft nogal wat consequenties. We maken ons ontzettend druk in de regio over huisvesting, over woningbouw, en dan zul je zien dat er dus ja, gebieden opeens niet beschikbaar blijken te zijn voor woningbouw, omdat daar personeel van Defensie in gehuisvest moet worden, enzovoort. En ja, ik denk dat we...
Dit is eigenlijk precies de reden waarom het zo belangrijk is om hier gezamenlijk in op te trekken. Want wat we willen voorkomen, is dat er vanuit defensie landelijk gewoon gezegd wordt: "Ja, en dit is het." Het is juist zo belangrijk dat defensie zich realiseert dat dit gebeurt in een gebied dat al heel erg onder druk staat. Waar op het gebied van natuur, mobiliteit, woningbouw en werklocaties heel veel gaande is. En dus begrijp ik heel goed de zorg en de vragen die er leven. Dat is ook precies de reden dat ik, vooruitlopend op de ambtelijke verkenning, al heb gezegd dat het me heel goed lijkt dat we daar samen in optrekken met de andere gemeenteraden en dus een informatiebijeenkomst organiseren. Die heeft sterk mijn voorkeur en ik zou het liefst daarin met de anderen optrekken. Ik begrijp de vragen van de heer Fiscali heel goed, en dat is ook precies de reden dat we defensie hier aan de voorkant samen willen laten optrekken. Omdat we ook, nou ja, wat ik in ieder geval uit de eerste geluiden wel hoor, defensie een wat anders georganiseerde organisatie is dan hoe de democratische processen rondom gemeenteraden werken. En die twee werelden proberen we juist heel goed bij elkaar te brengen, waarin ieder zijn eigen rol heeft. Dus ik denk dat ik daarmee het belang hiervan heb onderstreept.
Ik wilde nog even dat tweede punt aan de orde stellen. In de stukken wordt gesuggereerd dat het hart van de Heuvelrug, hè, dat programma, niet zal lijden onder de veranderingen. Maar als je tussen de regels door leest, lijkt het toch alsof dat met elkaar gaat botsen. En ja, ik vind dat niet kunnen. Het kan zijn dat we dat ook al eerder hebben gezegd.
Wat ik in ieder geval kan aangeven, is dat als het gaat om het hart van de Heuvelrug, de afspraken die daar nu liggen, wel degelijk vaststaan. Dus wat wij nu, zowel bestuurlijk als ambtelijk, hebben verkend, is dat dit niet hoeft te botsen. De woningbouw gaat er gewoon komen. Wat natuurlijk wel een vraagstuk is, is dat er meer werkgelegenheid komt wanneer er meer militairen vanuit defensie hier komen werken. Er komen werkplekken bij en er ontstaan mobiliteitsvraagstukken; er zal dus zeker een druk op het verkeer komen. En dat is ook de reden dat je op al die verschillende waarden moet letten, of het nu gaat om natuur, vervoer, woningbouw of bijvoorbeeld cultuurhistorie. Bij het waterbeheer zijn er ook enkele historische panden. Nou, wat betekent dat allemaal? Ja, daar moet je dus ook met elkaar al die verschillende waarden goed verkennen en dan kijken hoe je die naast elkaar kunt leggen.
Dank u wel, voorzitter. Nee, volgens mij is de vraag die ik had beantwoord. En die ging inderdaad over het hart van de Heuvelrug. Het staat gewoon keihard vast dat het plan doorgaat, dat we daar geen risico lopen op vertraging en dat het ons geen extra geld kost.
In ieder geval, als u aangeeft dat er een risico is, dan wordt het politiek. En dat gaan we vanavond niet bespreken. Maar als u nu geen volmondig 'ja' zegt, dat u achter het plan voor het hart van de Heuvelrug staat en dat het gewoon uitgevoerd wordt, en ik hoor nu twijfel bij u, dan is dat ook een antwoord en voor mij voldoende.
Op basis van de informatie die ik nu heb, zal ik dat antwoord geven. Tot nu toe heb ik geen signalen ontvangen dat de uitvoering van het programma Hart van de Heuvelrug in gevaar komt, en daar wil ik het voor nu bij laten.
De correcte grammatische versie van de gegeven zin zou kunnen zijn:
"Nu zeg ik, ik heb dus wel die twijfel. Als ik al een stukje van zowel de lage snelheden als de demarrages meemaak, dan wil ik dat."
Laat ik de tekst eerst grammaticaal correct maken:
Zoals ik het begrijp, is het voorstel al even rondgegaan. Toen het aanbod voor een informatiebijeenkomst in samenwerking met andere raden ter sprake kwam, zag ik veel instemmende gezichten. Dus volgens mij is dit een voorstel dat de Raad graag omarmt. De uitnodiging is er dan ook om dit op korte termijn te realiseren, zodat we over informatie beschikken die daadwerkelijk bruikbaar is. Dus dank voor het aanbod. Laten we overgaan naar de afsluiting, de RIB 23-021. Wat betreft de afwikkeling van de overlast op de Steynlaan en Antonlaan: David Tompot miste de beantwoording van enkele vragen die hij eerder in deze RIB heeft gesteld. Ik kan hier niet lezen welke dat waren, maar misschien weet de wethouder het wel. Hij knikt, dus ja, wethouder Van Dijk?
Opmerking: De tekst bevatte enkele onduidelijkheden en lijkt te verwijzen naar specifieke gebeurtenissen en personen. Ik heb de tekst zo goed mogelijk gecorrigeerd, maar sommige delen (zoals 'RIB 23-021') zijn mogelijk specifieke termen of codes die binnen een bepaalde context bekend zijn.
Ja, ik pak even de vragen erbij, want dat waren er nogal wat. De eerste gaat over het aantreffen van een reservoir met dieselolie in een van de bergingen. Dat is op de Antonlaan. Dat was een individuele casus, waar geconstateerd is dat dit het geval was. De vraag van de SP is ook wie daar het bevoegd gezag is. Nou, het mag duidelijk zijn dat de gemeente ook een uitvoeringsorganisatie is, maar de gemeente is het bevoegd gezag in deze. Op verzoek van de gemeente heeft de gebruiker die voorraad dieselolie ook gelijk verwijderd en daarnaast is die gebruiker, de huurder, door de woningcorporatie aangesproken op dit gedrag, wat gewoon veiligheidsrisico's voor hem of haar zelf, maar zeker ook voor de omgeving, met zich mee kan brengen. En op dit moment is er dus ook geen reden om aan te nemen dat deze situatie nog van toepassing is. Dus de situatie staat in die zin op zichzelf, in onze beleving.
De tweede vraag gaat over cameratoezicht. Inderdaad, waarom is daar niets over opgenomen in de RIB, terwijl dat wel was toegezegd in de IB 23.21? We hebben daar een uitgebreid stuk tekst over opgenomen. Er staat zelfs precies in op welke locaties, welke drie locaties op de Steynlaan, camera's zijn opgehangen. Dus het feit dat dat zou ontbreken, herken ik niet direct.
Dan gaat het over parkeerplaatsen voor bezorgscooters en of daar een oplossing voor gevonden kan worden. Het punt is dat de parkeerdruk op de Steynlaan op dit moment al vrij hoog is, dus we zijn daarover in gesprek met de ondernemers die daar zitten. Hoe zou je dat op een goede manier kunnen oplossen, en met name met nieuwe ondernemers, want die willen zich daar ook nog wel eens vestigen, vaak ook bezorgondernemingen, horecagerelateerd. Nou ja, daar stellen we het zelfs in de voorwaarden die gekoppeld zijn aan de vestiging van die ondernemingen, en ja, langs die weg proberen we de schaarse ruimte waar sprake van is zo goed mogelijk te verdelen.
Dan is er een vraag over wat er mogelijk is als het uit de hand loopt qua overlast met een bepaalde horecagelegenheid. Nou, dan is het uiteindelijk mogelijk om een vergunning in te trekken en daarmee, de facto, tot sluiting van de betreffende horecagelegenheid over te gaan.
Dan is er nog een vraag over het delen van informatie vanuit de politie. Dat vindt volop plaats. We werken via wijkteams in de verschillende wijken, waar de politie zeker ook onverkort onderdeel van uitmaakt. En ja, de politie deelt ook actief informatie met de andere partijen, zoals de gemeente, dat jongerenwerk, de boa's, et cetera, in dat wijkteam, zoals de gemeente dat andersom ook doet. Vervolgens wordt daar gezamenlijk een plan van aanpak voor gemaakt en op geacteerd.
En dan denk ik dat ik de vragen gehad heb, maar ik weet niet helemaal zeker of mijn blaadje hier ophoudt. Daarvoor mijn excuses.
Volledig. Ja, dank u wel, voorzitter, en dank aan de wethouder voor de antwoorden. Het lijkt mij dat we vrij compleet zijn wat betreft de vraag over cameratoezicht. Er lijkt een klein misverstand te zijn ontstaan, want in de huidige raadsinformatiebrief wordt erop ingegaan, terwijl bij mijn eerdere reeks vragen er op dat moment niets over vermeld stond. Dus die vraag was misschien enigszins overbodig. Echter, ik had nog wel een specifieke vraag over het cameratoezicht. In deze brief wordt gesteld dat de gehele Steijnlaan, om het zo te noemen, wordt bestreken door de camera's. Ik kan dat niet helemaal plaatsen in relatie tot de klachten van die kunstondernemer die eerder problemen ervoer tegenover die ene locatie bij Jeruzalem, waar volgens hem geen cameratoezicht was. Dus ik vroeg me af, zoals ook in één van mijn vragen stond: wie heeft de bevoegdheid? Wie kan beslissen of het initiatief nemen om, indien nodig, meer camera's of een extra camera op de Steijnlaan te plaatsen? Wie is uiteindelijk het bevoegde gezag in deze kwestie?
Ja, wat betreft de locaties waar camera's zich bevinden, zijn er drie die in de eerder genoemde RB zijn opgenomen. Deze camera's bestrijken ook het gebied. Daarom zou het, wat sancties betreft, niet nodig moeten zijn om aanvullende camera's op te hangen. Wat de vraag betreft hoe een dergelijk besluit wordt genomen: daarvoor geldt eigenlijk wat ik zojuist heb uitgelegd. We proberen niet per betrokken partij te bepalen, maar we doen dit via het wijkteam waarin politie, boa's, gemeente, enzovoort samenwerken. Alle partijen die betrokkenheid hebben bij dat gebied, en de gemeente heeft daar zelfs verschillende rollen in. We bespreken de problematiek, proberen tot een plan van aanpak te komen en een onderdeel van dat plan kan zijn dat er een besluit wordt genomen om vanuit de gemeente camera's op te hangen. Je moet hier nu, doe...