Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
We beginnen met de ingekomen post voor derden. PR 25.137 gaat over behoudwoningen. Staatsliedenkwartier is een brief over ingekomen, heeft Jan Bredius vernieuwd. NieuwDemocratischZeist heeft een vraag over gesteld en het antwoord wordt gegeven door wethouder Laura Hoogstraten.
Ja, dank u wel, voorzitter. Het is een brief van Heemschut, die eigenlijk een pleidooi doet om de woning in het Staatsliedenkwartier te behouden. We hebben de brief gelezen als een zienswijze en als inbreng om mee te nemen in de verdere uitwerking. In die zin als één van de vele zienswijzen. Heemschut geeft zelf eigenlijk al aan dat de woning in het Staatsliedenkwartier geen culturele waarde heeft of onvoldoende culturele waarde en daardoor ook niet de potentie heeft om gemeentelijke monumentenstatus te krijgen. Dat is ook de reden dat ze die niet hebben, want heel veel woningen in Zeist hebben die wel. En vanuit dat oogpunt doen ze een pleidooi, ook al hebben ze geen status, om er wel naar te kijken, ook vanuit duurzaamheid. Wij zullen de brief vanuit het college gaan beantwoorden. Die beantwoording hebben we nog niet, maar voor de raad eigenlijk het advies om het als inbreng mee te nemen in het verdere proces en uw afwegingen als input eventueel te laten meewegen.
En een afschrift zoals gevraagd gaat, neem ik aan, naar de fractie van NieuwDemocratischZeist. Is dat voldoende voor de heer die is op dit moment. Dank u wel, dan gaan we naar PR 25.140, de jaarrekening en ook nog een werkbezoek aan de Biga Groep gaat over de financiën van de Biga. Onder meer de weerstandsratio. Ook de heer Jan Bredius van NieuwDemocratischZeist en de vraag wordt beantwoord weer door portefeuillehouder Hoogstraten. En in dit geval wordt het overgenomen door wethouder van.
Goed, dank ja, wij leggen geen weerstandsratio's op aan partijen die aan ons verbonden zijn, dus dat gaat in dit geval via een Algemene Vergadering van Aandeelhouders bij de BIGA, zoals dat elders bij GR vaak via een algemeen bestuur gaat. Maar u heeft natuurlijk wel een punt, hè? Bij de BIGA is iets aan de hand dat te maken heeft met de toekomst van de WSW, de Wet sociale werkvoorziening. Daar ligt op dit moment of de meeste medewerkers van de BIGA hebben een achtergrond op dat vlak en tegelijkertijd door ontwikkelingen rondom die wet is daarmee de toekomst van de BIGA bepaald niet zeker gesteld. Daar zal het werkbezoek mogelijk ook over gaan, dus er wordt al een tijd gekeken naar op welke manier kun je werk, inkomen en participatie in de regio, hè? Daar speelt de BIGA een rol, daar speelt de RDWI een rol, maar daar spelen gemeenten ook zelf een rol in. Hoe kun je dat nou toekomstvast organiseren? Daar is een bureau op dit moment in de afrondende fase van het onderzoek en in aanloop daar naartoe is vanuit de BIGA de governance van de BIGA besloten om op dit moment ten aanzien van de financiën te kiezen voor het behouden van de huidige behoorlijk omvangrijke reserves, zodat zeg maar de tekorten die er naar verwachting in ieder geval tot en met 2030 zullen zijn, worden groot, 1/2 miljoen per jaar. Dat is dus weinig aan te doen. Dat heeft te maken met landelijke wetgeving, zodat die zeg maar, die tekorten vanuit die reserves kunnen worden gedekt. Parallel daaraan wordt dit jaar dat nieuwe model voor werk, inkomen en participatie ontwikkeld met een nieuwe rol voor de BIGA, alsook voor de RDWI op dat vlak en van daaruit wordt dan ook gekeken wat dat voor de organisaties betekent, voor de financiën betekent en daarna is het ook eenvoudiger om een besluit te nemen over hoe je omgaat met reserves en daarmee ook met het weerstandsvermogen. Dus op dit moment is het even wat het is, is ook een besluit wat niet door ons is genomen, maar via de governance van de BIGA. Maar we zijn natuurlijk al nauw aangesloten op de toekomst van de BIGA, zoals u dat als Raad ook zult zijn in het najaar en dat is denk ik op een wat langere manier het antwoord op een heel concrete vraag, maar die kan eigenlijk alleen beantwoord worden door het plaatje iets breder te trekken. Tot zover, voorzitter.
Ja, want die weerstandsratio is een vertaling van de risico's ook en die risico's, zoals de wethouder die omschrijft, komen we niet. Onder andere risico's komen we niet tegen in de stukken dus. Die verandering van die wet en ik ken het betoog van het College in die zin, want ik heb daar eerder vragen over gesteld. Maar deze vraag heeft dus echt betrekking. Ook op die risico's die vertaald zijn in dat weerstandsratio. En dan is toch de vraag in hoeverre daar niet nog beter naar gekeken moet worden en of niet gevraagd moet worden om die risico's beter in kaart te brengen, zodat die weerstandsratio zich ook daadwerkelijk of reëel vertaalt in datgene wat de wethouder ook vanavond zegt.
Duidelijk, de wethouder? Voorzitter, als dat mag, één ding: wie gaat erover, hè? Dat is toch wel van belang. Biga is een zelfstandige entiteit met een directeur-bestuurder, een Raad van Commissarissen en een Algemene Vergadering van Aandeelhouders. En zeker in de laatste is ook de gemeente Zeist vertegenwoordigd. Die maken deze keuzes, hè? Dat neemt niet weg dat u die vraag kunt stellen, dat kan zeker, en dan gaat uw betoog met name in op risico's, hè? Risico's zijn onzeker. En dat is nou net wat hier niet aan de hand is. Op het moment dat dit een onzekerheid zou zijn, zou je kunnen zeggen: dan moet je dat in kaart brengen, moet je het kwantificeren en moet je het tot uitdrukking brengen in je weerstandsratio. Dat hoef je niet te doen als iets een zekerheid is. Deze wet zal ook naar verwachting niet van tafel gaan en dus is het veel meer de vraag, zoals ik het net probeerde te beschrijven, hoe gaan wij op een toekomstvaste manier werken en inkomen in deze regio met elkaar organiseren? En wat is de plek van de Biga daarin en wat betekent dat dan, hè? Heel goed denkbaar dat de Biga en de RDBI veel nauwer dan op dit moment met elkaar gaan samenwerken. Het is ook niet uit te sluiten, nogmaals, zeker ook niet op dit moment al bepaald, dat die organisaties misschien wel tot één gaan samenvloeien. Ja, dan is dat een goede reden om op dit moment te zeggen: dit is geen risico, maar dit is wel een omstandigheid die we meenemen in een visietraject, een visietraject dat volop gaande is en als uitvloeisel daarvan gaan we dan kijken. Wordt het één organisatie of zijn het er toch twee of misschien wel drie, geen idee, en wat voor risico's spelen daar omheen, maar ook wat voor reserves willen we dat zo'n organisatie loopt? En dat heeft allemaal wel met elkaar te maken, maar dit is geen risico waar u het over heeft. Dit is gewoon een zekerheid, dus vandaar dank u.
Dank u wel en ik zie het reden geknikt. Dan gaan we verder met de volgende vraag, ook van de heer Bredius over het definitief jaarverslag van de RMN. Er wordt aan wethouder Catsburg in dit geval gevraagd om een zin toe te lichten die te maken heeft met de aanbiedingsbrief bij de jaarverslag de wethouder.
Ja, dank u wel. Ja, toen de vraag kwam, denk ik, dames en heren, had misschien iets meer context bij moeten zijn. Maar het verschil tussen die 2 miljoen en die 1,8 miljoen zit in de tussentijdse begrotingswijziging 2024-01, waardoor de RMN al een overschot van € 200.000 geprognotiseerd is. Dus dat is het verschil tussen die 2 miljoen en die enkelmacht.
Dan gaan we verder, dames en heren, met 25.160, een afschrift van de aangenomen motie Wolf en gemeente Utrechtse Heuvelrug door de heer Visser van Zeist. Er is een motie ingediend op 15 april en de heer Visser wil graag in dit geval ook van wethouder Catsburg weten wat de status is van de uitvoering van deze motie.
Ja, dank, dank ook voor de vraag. Goed, om dat hier ook toe te lichten. Naar aanleiding van de motie zijn er in ieder geval, en volgens mij hadden we dat ook tijdens de motie al aangegeven, dat er al een aantal gesprekken gepland waren. Maar wij hebben een apart gesprek gehad met de provincie en de terreinbeherende organisaties. Allereerst om even goed van elkaar te horen, want er was wel enige verwarring. Dat hebben we toen ook aangegeven. We waren enigszins verrast. Dus dat is in dat gesprek goed uitgepraat en vervolgens zijn we ook in gesprek geweest met de hondenbezitters. We hebben een goed gesprek gehad met ze, wat ook van beide kanten gewaardeerd werd. De uitwisseling van ideeën en hoe de gemeente erin zit en wat het voor de hondenbezitters daadwerkelijk betekent, was echt goed. En ja, vervolgens zijn er daarna allerlei dingen nog telefonisch en ook via de mail. We hebben regelmatig contact met de hondenbezitters. We hebben in dat gesprek aangegeven dat we begrip hebben voor het besluit van de terreinbeherende organisaties. De gedeputeerde had al aangegeven dat ze met een evaluatie zou komen. En we hebben er wel op aangedrongen dat die evaluatie ook de hondenbezitters daar een plek in moesten vinden en dat het niet een evaluatie van het bestuur zou moeten zijn. Maar inderdaad, dat de hondenbezitters daar ook nauw bij betrokken moeten zijn. Dus dat hopen we dat in de komende weken opgestart gaat worden. Binnenkort is er nog weer een overleg met de provincie, ook over de wolf. En ja, dan zullen we daarover meer horen. Maar we zijn volgens mij in goed contact met de hondenbezitters. Ja, we hebben niet kunnen bieden wat zij graag willen, maar er is wel denk ik onderling begrip voor elkaars standpunten. Ik weet niet of de burgemeester nog wat toe te voegen heeft.
Dank u wel, voorzitter. Ik zag in de vragen ook in die motie ging het natuurlijk ook nog over de communicatie, hè? Van de gemeentelijke website en daarin hebben we ook eigenlijk al naar aanleiding van deze motie, onze website of onze tekst op dit onderwerp wel aangepast. En proberen we nu nog steeds op het dossier, noem ik het maar even, wel zo actueel mogelijk te zijn. Nou, dat denk ik.
Dank voor deze antwoorden. Gaan wij verder met 25.166. Gaat over één persoon, dat vind ik wel mooi dat een vraag hier over één persoon gaat. Die problemen heeft wegens het hebben van een beperking met het ophalen van het afval en het is ook de portefeuille van de heer Catsburg.
Ja, dat is een beetje dubbel. Het is deels de portefeuille van mevrouw Hoogstraten, wethouder Hoogstraten, en deels mijn portefeuille. We hebben overigens de vraag van de heer Bredius even in de brede zin beoordeeld, niet zozeer specifiek op deze casus. Deze casus was aanleiding, maar meer van wat doen wij als gemeente voor mensen met een beperking die hiermee te maken hebben? Nou, we vinden dat belangrijk dat iedereen moet kunnen meedoen in de samenleving en daar houden we dus ook rekening mee met mensen die zorg nodig hebben of extra aandacht nodig hebben om bijvoorbeeld in dit geval een basisvoorziening gebruik te maken. Vanuit de agenda Meedoen is de werkgroep Fysieke Toegankelijkheid ingesteld en die heeft tot doel om de fysieke toegankelijkheid van gebouwen, maar ook de openbare ruimte en ook dit soort gevallen te verbeteren. Op die manier proberen we inderdaad mensen ook gewoon volwaardig mee te laten doen in de samenleving. Dat geldt dus ook voor het ophalen van afval. Er is geen specifiek beleid op dit soort gevallen, maar er wordt per geval wel gekeken of we oplossingen kunnen bieden of maatwerk mogelijk is. Dat doen we vanuit de kernwaarden kracht, nabijheid en vertrouwen. In dit geval hebben we natuurlijk ook met de RMN te maken die aan een aantal randvoorwaarden moet voldoen, hetzij door de wet, hetzij door de arbodiensten, hetzij door eigen beleid. Een van de dingen is dat zij bijvoorbeeld niet op privéterrein mogen komen, dus zij mogen je afval niet bij wijze van spreken bij je op de stoep vandaan halen, maar het afval moet aangeboden worden op openbaar terrein. Vanuit de arbo mogen chauffeurs die op een zijlader zitten niet uitstappen bijvoorbeeld, en achteruit rijden is ook liever niet, want dat is gewoon erg gevaarlijk bij dit soort wagens. Er zijn een aantal randvoorwaarden waarbinnen we gaan kijken hoe wij inwoners kunnen helpen. In dit specifieke geval zijn we daar niet uitgekomen omdat datgene wat we aanbieden, daar wilde mevrouw het dan niet aan meewerken. Maar over het algemeen is het zo dat we met elkaar proberen daaruit te komen om te kijken wat mogelijk is, zodat binnen de wettelijke normen ook, die er zijn, afval moet op minimaal 200 maximaal 250 meter van je woning opgehaald kunnen worden. In dit geval gaat het om bijvoorbeeld 65 meter. Dat zijn allemaal parameters die we gebruiken om te kijken hoe we in specifieke gevallen mensen wel kunnen helpen. Soms lukt dat niet, hetzij door allerlei beperkingen of doordat iemand niet wil meewerken. Per specifiek geval is er maatwerk mogelijk en dat gaat vaak in eerste instantie bijvoorbeeld via de wijkmanager.
En voor mijn beeldvorming: ik begrijp dat er maatwerk geleverd wordt in deze specifieke situaties. Hoe vaak komt het voor dat die vraag voorgelegd wordt aan de gemeente, of is er een nieuwe vraag?