Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Vervolgens gaan we over naar agendapunt 6: het raadsvoorstel betreffende de kwijtscheldingsregeling voor gemeentelijke belastingen. We beginnen met een amendement op dat voorstel, ingediend door de SP. Marco Heijde van de WVDU heeft een vraag. Ja, dank u.
Geachte voorzitter, ik heb een klein punt van orde, en ik breng dit ter sprake omdat we naar mijn mening in de raad hebben afgesproken dat we elkaar op vergaderhygiëne wijzen. We hebben vandaag een vrij omvangrijk amendement ontvangen. Mijn vraag aan de indiener is of het noodzakelijk was om dit op zo'n laat moment in te dienen, omdat we hierdoor in de knoop raken met de voorbereiding van deze stukken. Zou
Ik zal de vraag doorgeven aan de indiener, want hij wil waarschijnlijk toch zijn voorstel doen. Maar meneer Tompot, dit betreft de vraag van uw collega in de Raad, Marco Heijboer.
Ja, dank u wel, voorzitter. Het is inderdaad waar dat het voorstel misschien hoort op een later moment, maar het kwam vandaag vanochtend. Dus niet een minuut te vroeg, we hebben deze. Als kleine fractie hebben we natuurlijk ook best wel veel raadsvoorstellen door te nemen en te besluiten wat we daarmee gaan doen. Ook vorige week, als SP, zijn we betrokken geweest bij de voorbereiding van moties bij andere raadsvoorstellen, en daardoor is dit raadsvoorstel pas wat later bij ons in beeld gekomen om daar nog iets mee te doen. Desalniettemin, u heeft het over 'Marco hebben', nu heeft u het over een lijvig document, maar volgens mij is het een amendement dat op een A4'tje past en daarmee niet afwijkend groter is dan een amendement normaal gesproken zou zijn. Dus dat bezwaar begrijp ik niet zo goed. Niettemin zouden we heel graag dat amendement vandaag in stemming willen brengen, omdat we vinden dat het een belangrijke zaak betreft. Ja, en we zullen natuurlijk voortaan proberen om te kijken of we de amendementen wat eerder kunnen indienen, maar desalniettemin hebben we formeel het recht om dat zo op de raadsvergadering zelf nog te kunnen doen. Daarom wil ik toch vasthouden aan dit amendement. Dank u wel.
Dank voor het antwoord. Ik stel voor dat u doorgaat met de toelichting en deze dan even kort maakt als de schriftelijke formulering. Zou dat kunnen, meneer Tompot? Want u heeft volgens mij een glashelder voorstel. Dus licht alstublieft het amendement toe, dan kunnen we het verder behandelen.
Ja, dank u wel, voorzitter. Dan ga ik nu een inhoudelijke toelichting geven. Het betreft een raadsvoorstel voor de aanpassing van de kwijtscheldingsregeling voor gemeentelijke belastingen. De aanleiding hiervoor is dat het Rijk in september van het vorige jaar gemeenten de mogelijkheid heeft gegeven om de kwijtscheldingsregeling zodanig aan te passen dat mensen die kwijtschelding aanvragen, een vermogen mogen hebben dat € 2.000 hoger is dan in de oude regeling het geval was. Het Rijk heeft ook de mogelijkheid geboden aan gemeenten om de ingangsdatum, ondanks dat de wet zelf pas later tot stand kwam en in werking trad, met terugwerkende kracht vast te stellen. Deze terugwerkende kracht zou dan tot 1 januari van 2022 mogelijk zijn. Echter, gemeenten hebben natuurlijk wel de mogelijkheid om daar zelf over te beslissen. Het is ook zo dat niet alle gemeenten in Nederland momenteel een kwijtscheldingsregeling hebben. In die zin is het mooi dat wij als stad zo'n regeling hebben voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en dat wij, samen met andere gemeenten uit de belastingsamenwerking rond de regio Utrecht, hebben besloten de normen voor het vermogen maximaal vast te stellen, zodat zoveel mogelijk mensen hiervan kunnen profiteren.
Waar het echter aan schort, is dat het college met dit raadsvoorstel ervoor heeft gekozen om de ingangsdatum niet met terugwerkende kracht op 1 januari 2022 te zetten, maar pas vanaf 1 januari 2023 deze regeling in te laten gaan. In het voorstel worden daar verschillende redenen voor gegeven, waar ik toch nog even kort op wil ingaan. De enige reden is dat het uitvoeringstechnisch moeilijk zou zijn voor de BHU om met verschillende normen qua ingangsdata te werken als de ene gemeente kiest voor januari 2022 en een andere voor 2023. Natuurlijk is dit argument te begrijpen, maar wat mij betreft gaat de gemeente over zijn eigen beleid en zou geld niet het leidende criterium moeten zijn om politieke afwegingen te maken.
Het tweede argument gaat over rechtsongelijkheid. In het raadsvoorstel wordt gesteld dat als wij de kwijtscheldingsregeling met terugwerkende kracht laten ingaan, dit zou betekenen dat er mensen buiten de boot vallen die nu niet bekend zijn bij de BHU. Dit zou niet wenselijk zijn, omdat anderen dan wel kwijtschelding zouden krijgen, terwijl de mensen die niet in beeld zijn, dat niet krijgen. Ik denk dat dit argument ondervangen kan worden met dit amendement. Dit amendement kan juist regelen dat de BHU bij de volgende nieuwe aangifte ervoor zorgt dat alle belastingplichtigen op de hoogte worden gebracht van de mogelijkheid om nog voor dit jaar, met ingang van 1 januari 2022, een verzoek tot kwijtschelding in te dienen, mits zij daarvoor in aanmerking komen. Dus het argument van rechtsongelijkheid hoeft niet te gelden.
Het laatste argument dat in de brief wordt genoemd, is dat het strikt genomen zo is dat volgens de wet, en ik heb dit gisteren zelf ook nog even nagevraagd bij de GU, als aangiftes langer dan drie maanden geleden zijn betaald, het dan niet meer mogelijk zou zijn om een verzoek tot kwijtschelding te doen over die betaalde aangifte van de gemeentelijke belastingen. Dit argument zou je ook kunnen ondervangen door in ieder geval de BGU te vragen om een uitzondering te maken voor alle aanvragen die op dit moment zijn binnengekomen en voor nieuwe aanvragen, om die te beoordelen naar het criterium dat we dan zelf hebben opgesteld, om dat met terugwerkende kracht te doen. Ik denk dat wij als gemeente zelf het voortouw kunnen nemen en dat we dan niet per se het argument van de drie maanden, als een aangifte drie maanden of langer geleden is betaald, als een beperking moeten opwerpen, waardoor het niet mogelijk zou zijn om de regeling met terugwerkende kracht te laten ingaan.
Kortom, de argumenten die in de brief staan genoemd, zijn voor ons niet overtuigend. Wij zouden als SP willen pleiten om de regeling wel met terugwerkende kracht te laten ingaan en daarom stellen we graag dit amendement voor. Dank u wel.
Dank u, voorzitter. Het is goed om te constateren dat de heer Tompot het raadsvoorstel goed heeft gelezen, want wij zagen natuurlijk wel aankomen dat er enige vragen zouden kunnen komen over de ingangsdatum. Er is hier bewust gekozen voor januari 2023 met een aantal argumenten. Die noemt u ook, en u geeft aan waarom en hoe je dat zou kunnen omzeilen. Voor een deel geldt dat je het inderdaad zou kunnen omzeilen of mitigeren. Daar heb je overigens wel in alle gevallen de BGU voor nodig. En het brengt uitvoeringskosten met zich mee, maar dat kan een politieke keuze zijn, natuurlijk. Maar ja, alles afwegende - 1 januari 2022 versus 1 januari 2023 - vinden wij dat er heel veel argumenten zijn om voor 1 januari 2023 te kiezen, waarbij het belangrijkste argument toch de rechtsongelijkheid is die je wilt voorkomen. Dat heeft te maken met het feit dat er mensen zijn die in 2022 keuzes hebben gemaakt, bijvoorbeeld de keuze om geen kwijtschelding aan te vragen bij de BHU, omdat zij dachten op de hoogte te zijn van het beleid van dat moment. Ja, dat was ook het beleid op dat moment. Of zij waren daar niet van op de hoogte en hebben bij de BGU geïnformeerd naar dat beleid en een advies gekregen, en bijvoorbeeld te horen gekregen dat het op grond van de hoogte van hun vermogen niet verstandig is om een verzoek in te dienen, omdat het afgewezen zou worden. Nou, dan zie je dat die mensen op dit moment niet bekend zijn bij de BHU, omdat dat niet geadministreerd is. Zeker de telefoontjes niet, maar al helemaal niet de mensen die überhaupt geen contact hebben gehad met de BGU, omdat ze op basis van informatie op de website de keuze hebben gemaakt om geen vrijstelling aan te vragen. Nou, dat is een groep die we niet kennen, dus die kunnen we ook onmogelijk benaderen. Hetzelfde geldt voor de PHU. En ja, om dat probleem te voorkomen, is ervoor gekozen om dit in te laten gaan op 1 januari 2023. En het punt van de drie maanden dat u noemt, dat is een wettelijk punt. Ja, u maakt het nogal klein, maar voor de BHU is dat een groot punt, hè? Dus op het moment dat er een aanslag is opgelegd en een periode van drie maanden is voorbij, kun je het niet meer corrigeren. Natuurlijk is er iets te verzinnen met heel veel uitvoeringskosten van dien waarmee dat voorkomen zou kunnen worden, maar dan is de vraag hoe je die dingen tegen elkaar afweegt. Voor ons is ingaan op 1 januari 2023 van deze maatregel dan een stuk eenvoudiger. En ik wil graag nog één ding zeggen, maar voorzitter, wij zitten met 25 andere gemeenten, als ik het goed zeg, in die gemeenschappelijke regeling van de BGU. Dit is, in tegenstelling tot de RDWI, de sociale dienst. Ik weet niet of ik dat dan helemaal goed uitdruk, maar het is geen beleidsrijke gemeenschappelijke regeling. Dit is echt een uitvoeringsorganisatie, en dat maakt ook dat we met elkaar afspraken maken binnen het algemeen bestuur van die gemeenschappelijke regeling om de dingen eenvoudig te houden en zoveel mogelijk geharmoniseerd tot een besluit te komen. Nou, u kunt zeggen: "Ik ben raadslid hier in Zeist en ik ga er zelf over," en dan heeft u gelijk. Maar dat maakt wel dat er gekozen is voor het voorstel, zoals we dit raadsvoorstel hebben opgenomen. En dat ligt dus eigenlijk ook op identieke wijze voor in alle andere gemeenten binnen deze provincie, alsook bij de twee waterschappen die gezamenlijk onderdeel uitmaken van dit samenwerkingsverband. BGU, tot zover even, voorzitter. Dank u wel.
Ja, dank u wel, voorzitter. Jazeker, ik zou dit abonnement graag willen handhaven en ik zou ook nog even willen reageren op de reactie van wethouder Van Dijk. De heer Van Dijk gaf aan dat de belangrijkste reden om toch vast te houden aan het huidige raadsvoorstel met de ingangsdatum van 1 januari 2023 is dat er anders rechtsongelijkheid zou ontstaan bij mensen die nu niet in beeld zijn bij de RBGAU, maar die wel mogelijk in aanmerking zouden kunnen komen voor de kwijtschelding. De heer Van Dijk gaf aan dat het voor de BGNU eigenlijk niet uitmaakt dat die mensen dus niet in beeld zijn bij de GU, maar ik begrijp dat argument niet helemaal. Want bij de BGU zijn natuurlijk alle belastingplichtigen in beeld en die krijgen ieder jaar een aangifte, die tegenwoordig meestal digitaal gaat. Maar dan nog, mensen die die aangifte binnenkrijgen, zien die brief waarin staat dat ze aangifte moeten doen. En voor de BU zou het een kleine moeite zijn om in ieder geval in de brief erop te wijzen dat belastingplichtigen de mogelijkheid hebben om, als ze daarvoor in aanmerking komen, een verzoek te doen tot kwijtschelding over het afgelopen jaar. Daarmee kan de BGU dus iedere belastingplichtige bereiken voor wie deze regeling eventueel van toepassing zou kunnen zijn. Het zal natuurlijk om een heel kleine groep gaan van misschien niet meer dan vijftig mensen, maar dan nog kun je op die wijze de hele groep bereiken. Dus dat argument begrijp ik niet.
Het tweede argument van de wethouder, dat het voor de BGU het meest praktisch is om uitvoeringstechnisch één lijn te kiezen en dat er natuurlijk al eerder overleg over is geweest, wat ook in dit raadsvoorstel is terug te lezen, klopt natuurlijk wel. Maar dit is een regeling die vanuit het rijk, zal ik maar zeggen, aan gemeenten is gegeven. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om de regeling nog met terugwerkende kracht te laten ingaan per 1 januari 2020. Het zal zo zijn dat ongetwijfeld ook in andere regio's dit probleem speelt, dat terugwerkende kracht misschien lastiger is te organiseren. Maar nu kiezen we wel heel erg voor de weg van de minste weerstand door nu al gelijk te zeggen: laten we het maar in januari 2022 doen, want het is anders wat ingewikkeld om dat te regelen voor de GU. Ik denk dat ingewikkeld regelen natuurlijk meer kosten met zich meebrengt, uitvoeringskosten die erbij komen. Maar ik denk toch dat het zelfs dan de moeite waard is om deze regeling in stand te houden. Omdat het, als het gaat over kwijtschelding van belastingen, niet om kleine bedragen gaat. Het gaat om snel bedragen van honderden euro's, die mensen die het echt nodig hebben, die echt op het randje zitten van het bestaansminimum, echt mee geholpen zouden zijn als ze deze mogelijkheid ook voor dit jaar met de verhoogde voorruimtenormen van toepassing zou kunnen zijn. Dus daarom zou ik dit abonnement zeker willen handhaven en dus niet in stemming willen brengen. Dank u wel.
Ja, heel kort, ik hoor de heer Tompot eigenlijk zijn eigen argumenten uit de eerste ronde herhalen zonder daar in feite iets aan toe te voegen. Daardoor voel ik geen behoefte om mijn argumenten nogmaals te herhalen. Dank u wel.
Ik kijk naar de Raad: zijn we klaar om te stemmen of is er nog behoefte aan het uitbrengen van stemverklaringen? Ik zie dat er stemverklaringen zijn; ik zag als eerste de vinger van Carlo Fiscali van Nieuw Democratisch Zeist. Laten we even inventariseren. Mevrouw Folkersma van GroenLinks, u ook? Dat is het tot zover. Oké, meneer Vis Collini van Nieuw Democratisch Zeist.
Ja, voorzitter, dank u. Ik heb alle begrip voor het streven van de SP om de zwakkeren in onze samenleving zoveel mogelijk te helpen. Maar het nu voorgestelde middel bereikt dat doel niet op de eerste plaats. Bovendien is de formulering ervan naar mijn mening onjuist. Daarnaast kan het, in mijn ogen, ook gewoonweg niet. Stel je voor dat de Belastingdienst de belastingwetgeving met terugwerkende kracht gaat wijzigen, dat je nu over de afgelopen twee jaar opnieuw aangifte moet doen en dat ze dat allemaal gaan verwerken, afgezien van de puinhoop die het voor de Belastingdienst is om zoiets aan te kunnen. Maar wetgeving maken met terugwerkende kracht is gewoon geen mogelijkheid. Dat leidt tot ongelijkheid. De wethouder heeft al het nodige daarover opgemerkt. Dit kan gewoon niet. Bovendien wordt er in een ander punt gesteld dat dit een nieuwe tekst zou moeten zijn van de verordening. Die is dus onvolledig en leidt tot een heleboel onpraktische zaken, extra werk, enzovoort. Maar dan staat er bij punt twee dat hiermee de kwijtscheldingsregeling voor gemeentelijke belastingen en heffingen in 2015 ophoudt te bestaan over de afgelopen jaren, vanaf 2015 tot heden. Dat is onzinnig. Dat kan niet, want er zijn veel mensen die op basis van die kwijtscheldingsregeling kwijtschelding hebben aangevraagd en ook gekregen. Dan zou je dat allemaal terug moeten draaien. Juridisch is dat absoluut onmogelijk. Wat hier gevraagd wordt, leidt tot grotere ongelijkheid dan de bedoeling was om gelijkheid te bevorderen. Daarom zullen we tegen dit voorstel stemmen. Voorzitter, dank u.
Ja, hij doet het. Wij gaan dit abonnement ook niet steunen. We vinden het ook niet uitvoerbaar. Dat zou namelijk betekenen dat je diegenen moet gaan opsporen die wel hadden willen indienen. Maar wie? Het is ontraden. Dat lijkt mij een onmogelijke klus. Dat is volgens mij zoeken naar een speld in een hooiberg, dus wat mij betreft kunnen we onze kwaliteit en energie beter in iets anders gaan stoppen. We vinden het ook nog eens oneerlijk naar degenen die wel kwijtschelding hebben aangevraagd om die te honoreren, tegenover degenen die het is ontraden om de aanvraag überhaupt te doen en die niet te honoreren. Terwijl die misschien achteraf wel recht op hadden gehad. Dat geeft wat ons betreft heel veel frustratie onderling. Het lijkt me ook niet dat je die groepen tegen elkaar wilt opzetten en het geeft ook geen goed signaal af over een betrouwbare overheid. Dus wat ons betreft kun je gewoon beter met een schone lei beginnen. We willen als laatste nog wel een suggestie doen. Wij zouden het mooi vinden als er gekeken kan worden naar bijvoorbeeld een verhoging van het maximaal toelaatbare bedrag. Dat staat nu op € 2.000. Ik weet dat in de gemeente Utrecht dat bedrag nog vele malen hoger is. Daar zouden wij dan nog best voor willen pleiten. Onze tweede suggestie zou zijn om te kijken naar het oprekken van de groep die nu in aanmerking komt voor kwijtschelding, en die groep dan op te rekken naar 140%. Dat zijn de twee suggesties die we dan nog wel zouden willen doen. Ik heb nog een laatste opmerking die niet inhoudelijk is, maar gaat over het raadsvoorstel zelf. Ik heb het gelezen en ik vond het tekstuele deel over de kwijtschelding dusdanig slecht geschreven dat ik er eigenlijk bijna geen chocola van kon maken. Zinnen die niet lopen, taalfouten... dus ja, ik zou willen vragen of dat de volgende keer toch echt duidelijker opgeschreven mag worden, want nu heeft het mij echt heel veel tijd gekost om te begrijpen waar het hier precies over gaat. Dank u wel.
Oh, dan vind ik het ook moeilijk uitvoerbaar. Maar het kan wel, want dat is makkelijk. Dat maakt de regeling namelijk zelf mogelijk. Mevrouw Folkersma kreeg eerder ook die gelegenheid, dus ik hoop dat ik het ook mag zeggen. Ik weet inderdaad dat er in Utrecht een motie is aangenomen om de vermogensgrens in deze kwijtscheldingsregeling gelijk te stellen aan de vermogensgrens in de Participatiewet. Maar ik denk alleen dat dat vooralsnog in strijd met de wet is. Was dat niet zo, dan had ik dat hier ook wel neergelegd. Maar vanwege de ingewikkelde uitvoerbaarheid en de rechtsonzekerheid, en wellicht rechtsongelijkheid, ga ik het amendement niet steunen. Dank u.
Ja, eigenlijk wil ik nog kort reageren, maar ik weet niet of alle argumenten al zijn gewisseld wat betreft de toestemmingsverklaring als stemverklaring. Ja, ik vind het jammer dat andere partijen een rechtsongelijkheid zien die volgens mij niet nodig is, of die er helemaal niet is. Als mensen gewoon geïnformeerd worden over de mogelijkheid in de aangifte, dan heeft iedere belastingplichtige de informatie over de mogelijkheid om een verzoek tot kwijtschelding te doen voor 2022. Ik kan niet begrijpen waarom er bij andere partijen bezwaar leeft over die rechtsongelijkheid. Dat wilde ik ook nog even opmerken. En over de opmerking van de heer Fiscali dat het juridisch mogelijk niet mogelijk is: als dat zo was, had het Rijk dit ook wel kunnen zien. Het Rijk heeft juist met deze wet de gemeenten de mogelijkheid gegeven om het ook met terugwerkende kracht te doen. Ik denk dat zij er ook best wel goed over nagedacht hebben.
Dank u, en ik geef u wat ruimte, omdat ik weet dat dit een onderwerp is waarover ik spreek, dat diep in uw hart en in dat van uw partij zit; vandaar ook de ruimte. U heeft een goed pleidooi gehouden, maar dat had eigenlijk niet gemogen van mijn kant. Als voorzitter zie ik de heer Van Splunter. We zijn toen tot een stemming overgegaan, denk ik, klopt dat? Het amendement, ingediend door de SP betreffende de aanpassing van de kwijtscheldingsregeling voor gemeentelijke belastingen, is aan de orde. Voor dit amendement is de fractie van de Socialistische Partij. Wie is tegen het amendement? Dat zijn alle andere fracties. Daarmee is het amendement verworpen. Aan de orde is het raadsvoorstel betreffende de aanpassing van de kwijtscheldingsregeling voor gemeentelijke belastingen. Ik denk dat er geen behoefte meer is aan stemverklaringen. Of toch? Karlovy Scalini, nieuw democratisch Zeist?
In aansluiting op datgene wat ik onder andere over het amendement heb opgemerkt: het dictum luidt hier "Hiermee komt te vervallen de kwijtscheldingsregeling voor gemeentelijke belastingen en heffingen in 2015." Naar mijn mening is dat niet correct; er moet staan: "Hiermee komt een einde aan het gelden van de kwijtscheldingsregeling voor 2015."
Dank u, meneer Fietsclinic. Ik mag aannemen dat het raadsvoorstel democratisch in Zeist is aangenomen, met dien verstande dat de fractie van de Socialistische Partij geacht wordt tegengestemd te hebben. Ja, bij dezen.